Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868

Voorbericht

Nota

[2 januari 1867 Van den Rijn (I)]

[3 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 januari 1867 Van den Rijn (II)]

[9 januari 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[9 januari 1867 Advertentie Handelsblad]

[9 januari 1867 Brief van Huet aan Multatuli]

[10 januari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[10 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Multatuli]

[10 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Lebègue]

[11 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[15 januari 1867 Van den Rijn (III)]

[16 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Multatuli]

[17 januari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[18 januari 1867 Van den Rijn (IV)]

[20 januari 1867 Uitnodiging van De Geyter aan Multatuli]

[23 januari 1867 Van den Rijn (V)]

[24 januari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[26 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[28 januari 1867 Brief van Baron van Dedem aan Van Vloten]

[29 januari 1867 Van den Rijn (VI)]

[3 februari 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[5 februari 1867 Van den Rijn (VII)]

[8 februari 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[8 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[8 februari 1867 Van den Rijn (VIII)]

[11 februari 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Gelder Zonen]

[12 februari 1867 Van den Rijn (IX)]

[12 februari 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Bommel]

[13 februari 1867 Brief van Multatuli aan Ris]

[15 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[19 februari 1867 Van den Rijn (X)]

[20 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 februari 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[23 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[25 februari 1867 Van den Rijn (XI)]

[25 februari 1867 Circulaire voordracht te Antwerpen]

[25 februari 1867 Aankondiging in Le Précurseur]

[27 februari 1867 Aankondiging in Het Handelsblad]

[27 februari 1867 Aankondiging in De Koophandel]

[27 februari 1867 Bericht in Le Précurseur]

[27 februari 1867 Ingezonden Stuk in de Sneeker Courant]

[28 februari 1867 Brief van A. de Vos aan Multatuli]

[28 februari 1867 Voordracht van Multatuli te Antwerpen]

[28 februari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[28 februari 1867 Verslag in de De Koophandel]

[2 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Vos]

[2 maart 1867 Artikel in De Vlinder]

[2 maart 1867 Tweede voordracht van Multatuli in Antwerpen]

[2 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[3 maart 1867 Mededeling over Multatuli's voordrachten]

[4 maart 1867 Van den Rijn (XII)]

[6 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[7 maart 1867 Van den Rijn (XIII)]

[9 maart 1867 Van den Rijn (XIV)]

[9 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[12 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[12 maart 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Helden]

[13 maart 1867 Van den Rijn (XV)]

[14 maart 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[16 maart 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[16 maart 1867 Rond den Heerd over Multatuli]

[17 maart 1867 Artikel in De Vooruitgang]

[20 maart 1867 Van den Rijn (XVI)]

[21 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 maart 1867 Bericht over derde voordracht]

[23 maart 1867 Brief van Multatuli aan Van Vloten]

[24 maart 1867 Derde voordracht van Multatuli in Antwerpen]

[25 maart 1867 Van den Rijn (XVII)]

[26 maart 1867 Van den Rijn (XVIII)]

[28 maart 1867 Multatuli naar Kinderdijk]

[31 maart 1867 Multatuli keert terug naar Keulen]

[1 april 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[3 april 1867 Van den Rijn (XIX)]

[4 april 1867 Van den Rijn (XX)]

[4 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[4 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[5 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[5 april 1867 Van den Rijn (XXI)]

[6 april 1867 Brief van Multatuli aan mevrouw Flemmich]

[7 april 1867 Kritiek op Multatuli's derde voordracht]

[8 april 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[Bijlage Kopie van brief aan Multatuli, november 1866]

[april 1867 Nederland publiceert Huets beoordeling]

[9 april 1867 Mededeling postbeambte]

[9 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[10 april 1867 Van den Rijn (XXII)]

[11 april 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[14 april 1867 Brief van Multatuli aan mevrouw Flemmich]

[17 april 1867 Van den Rijn (XXIII)]

[20 april 1867 Van den Rijn (XXIV)]

[23 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 april 1867 Van den Rijn (XXV)]

[26 april 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[28 april 1867 Artikel over Multatuli in Het Vrije Woord]

[30 april 1867 Van den Rijn (XXVI)]

[1 mei 1867 Van den Rijn (XXVII)]

[2 mei 1867 Brief van De Vos aan Multatuli]

[6 mei 1867 Van den Rijn (XXVIII)]

[7 mei 1867 Van den Rijn (XXIX)]

[11 mei 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[11 mei 1867 Van den Rijn (XXX)]

[14 mei 1867 Van den Rijn (XXXI)]

[16 mei 1867 Van den Rijn (XXXII)]

[17 mei 1867 Van den Rijn (XXXIII)]

[21 mei 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[22 mei 1867 Van den Rijn (XXXIV)]

[27 mei 1867 Van den Rijn (XXXV)]

[28 mei 1867 Van den Rijn (XXXVI)]

[29 mei 1867 Van den Rijn (XXXVII)]

[31 mei 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[1 juni 1867 Artikel in The North British Review]

[3 juni 1867 Van den Rijn (XXXVIII)]

[6 juni 1867 Brief van Rooses aan De Geyter]

[7 juni 1867 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[8 juni 1867 Van den Rijn (XXXIX)]

[10 juni 1867 Brief van Multatuli aan Van Lennep]

[14 juni 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[14 juni 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[14 juni 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[17 juni 1867 Van den Rijn (XL)]

[21 juni 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[22 juni 1867 Van den Rijn (XLI)]

[22 juni 1867 Brief van Rooses aan Multatuli]

[24 juni 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Hall]

[25 juni 1867 Brief van d'Ablaing aan Koorn]

[28 juni 1867 Van den Rijn (XLII)]

[1 juli 1867 Van Vloten krijgt ontslag als hoogleraar]

[4 juli 1867 Van den Rijn (XLIII)]

[5 juli 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[6 juli 1867 Brief van Rooses aan De Geyter]

[10 juli 1867 Van den Rijn (XLIV)]

[22 juli 1867 Van den Rijn (XLV)]

[26 juli 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[27 juli 1867 Van den Rijn (XLVI)]

[29 juli 1867 Van den Rijn (XLVII)]

[29 juli 1867 Brief van d'Ablaing aan Scheurleer]

[1 augustus 1867 Artikel in de Revue Britannique]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Van Lennep]

[2 augustus 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[2 augustus 1867 Van den Rijn (XLVIII)]

[3 augustus 1867 Van den Rijn (XLIX)]

[9 augustus 1867 Van den Rijn (L)]

[10 augustus 1867 Van den Rijn (LI)]

[11 augustus 1867 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[12 augustus 1867 Rondschrijven Van Crombrugghe's Genootschap]

[13 augustus 1867 Van den Rijn (LII)]

[14 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 augustus 1867 Van den Rijn (LIII)]

[14 augustus 1867 Programma van de feesten in Gent]

[17 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[17 augustus 1867 Aankondiging letterkundig feest]

[17 augustus 1867 Artikel in Het Volksbelang]

[19 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[19 augustus 1867 Programma feestavond]

[20 augustus 1867 Toespraak van Multatuli in het congres]

[20 augustus 1867 Verslag van Multatuli's toespraak]

[20 augustus 1867 Van den Rijn (LIV)]

[20 augustus 1867 Bericht in de Beurzencourant]

[21 augustus 1867 Multatuli op de derde Algemene Zitting]

[21 augustus 1867 Multatuli verdedigt De Geyter]

[21 augustus 1867 Multatuli aan het banket]

[21 augustus 1867 Van den Rijn (LV)]

[21 augustus 1867 Ingezonden brief van Rolin-Jaequemyns]

[21 augustus 1867 Verslag in Le commerce de Gand]

[21 augustus 1867 Bericht in Le Bien Public]

[21 augustus 1867 Bericht in Het Vlaemsche Land]

[22 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[22 augustus 1867 Verslag in de Gentsche Mercurius]

[22 augustus 1867 Artikel in Le Bien Public]

[23 augustus 1867 Bericht in de Beurzencourant]

[24 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 augustus 1867 Artikel in de Beurzencourant]

[24 augustus 1867 Artikel in Le Bien Public]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Vreede]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Te Winkel]

[27 augustus 1867 Brief van Vreede aan Multatuli]

[27 augustus 1867 Van den Rijn (LVI)]

[27 augustus 1867 Ingezonden brief van Rolin-Jaequemyns]

[27 augustus 1867 Bericht Utrechtsch Dagblad]

[28 augustus 1867 Van den Rijn (LVII)]

[28 augustus 1867 Bericht Utrechtsch Dagblad]

[30 augustus 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[31 augustus 1867 Hoofdartikel in Het Volksbelang]

[augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[3 september 1867 Van den Rijn (LVIII)]

[10 september 1867 Van den Rijn (LIX)]

[10 september 1867 Brief van d'Ablaing aan Koning]

[13 september 1867 Van den Rijn (LX)]

[september 1867 Brief van Multatuli aan redactie Handelingen]

[17 september 1867 Van den Rijn (LXI)]

[19 september 1867 Van den Rijn (LXII)]

[20 september 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 september 1867 Van den Rijn (LXIII)]

[24 september 1867 Van den Rijn (LXIV)]

[26 september 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[28 september 1867 Van den Rijn (LXV)]

[2 oktober 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[3 oktober 1867 Van den Rijn (LXVI)]

[4 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 oktober 1867 Van den Rijn (LXVII)]

[10 oktober 1867 Van den Rijn (LXVIII)]

[12 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[14 oktober 1867 Van den Rijn (LXIX)]

[14 oktober 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[16 oktober 1867 Van den Rijn (LXX)]

[17 oktober 1867 Van den Rijn (LXXI)]

[19 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[19 oktober 1867 Bericht Sneeker Courant]

[23 oktober 1867 Van den Rijn (LXXII)]

[24 oktober 1867 Van den Rijn (LXXIII)]

[29 oktober 1867 Van den Rijn (LXXIV)]

[30 oktober 1867 Van den Rijn (LXXV)]

[1 november 1867 De Revue moderne publiceert Max Havelaar]

[5 november 1867 Van den Rijn (LXXVI)]

[8 november 1867 Brief van d'Ablaing aan De Mol van Otterloo]

[12 november 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[12 november 1867 Van den Rijn (LXXVII)]

[14 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[18 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[18 november 1867 Van den Rijn (LXXVIII)]

[19 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[21 november 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 november 1867 Van den Rijn (LXXIX)]

[23 november 1867 Feuilleton van H. de Pène]

[27 november 1867 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[28 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[29 november 1867 Van den Rijn (LXXX)]

[30 november 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[3 december 1867 Van den Rijn (LXXXI)]

[6 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[7 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[7 december 1867 Van den Rijn (LXXXII)]

[10 december 1867 Van den Rijn (LXXXIII)]

[12 december 1867 Van den Rijn (LXXXIV)]

[13 december 1867 Rekest van Multatuli aan de Koning]

[13 december 1867 Van den Rijn (LXXXV)]

[14 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[15 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[15 december 1867 Huet schrijft een voorbericht]

[18 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[Bijlage De verkladde blaadjes]

[Bijlage Mededeling van C.Th. van Deventer]

[18 december 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[19 december 1867 De Minister van Justitie schrijft de Proc. Gen.]

[20 december 1867 Van den Rijn (LXXXVI)]

[21 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 december 1867 Brief van Huet aan Multatuli]

[24 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 december 1867 President Rechtbank schrijft Off. v. Justitie]

[27 december 1867 Van den Rijn (LXXXVII)]

[30 december 1867 Advies van de Officier van Justitie inzake rekest]

[31 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[31 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[31 december 1867 Van den Rijn (LXXXVII)]

[1 januari 1868 De Revue moderne publiceert Max Havelaar]

[3 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[3 januari 1868 Besluit tot Kamerontbinding]

[4 januari 1868 Wintgens minister van Justitie]

[7 januari 1868 Rappel van de Minister van Justitie]

[8 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 januari 1868 Van den Rijn (I)]

[8 januari 1868 Advies van de Rechtbank te Amsterdam]

[9 januari 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[9 januari 1868 Rapport van de Procureur-generaal]

[10 januari 1868 Rapport van de Minister van Justitie]

[11 januari 1868 Van den Rijn (II)]

[11 januari 1868 Besluit van de koning inzake gratie]

[11 januari 1868 Bericht aan de Procureur-generaal]

[12 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[13 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 januari 1868 Brief van d'Ablaing aan Nahuijs]

[16 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[16 januari 1868 Van den Rijn (III)]

[17 januari 1868 Van den Rijn (IV)]

[18 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[18 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[18 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[19 januari 1868 Brief van d'Ablaing aan Nahuijs]

[21 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 januari 1868 Verkiezingen Tweede Kamer]

[24 januari 1868 Van den Rijn (V)]

[25 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[25 januari 1868 Van den Rijn (VI)]

[25 januari 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[29 januari 1868 Van den Rijn (VII)]

[30 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[1 februari 1868 Van den Rijn (VIII)]

[februari 1868 De Engelse vertaling van de M.H. verschijnt]

[4 februari 1868 Van den Rijn (IX)]

[6 februari 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[8 februari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 februari 1868 Brief van Rochussen aan Multatuli]

[10 februari 1868 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[10 februari 1868 Beoordeling in de Daily News]

[12 februari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 februari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 februari 1868 Van den Rijn (X)]

[14 februari 1868 Beoordeling in de Evening Star]

[15 februari 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[17 februari 1868 Van den Rijn (XI)]

[19 februari 1868 Van den Rijn (XII)]

[20 februari 1868 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[25 februari 1868 Van den Rijn (XIII)]

[3 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[3 maart 1868 Multatuli gaat naar Den Haag]

[4 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[4 maart 1868 Van den Rijn (XIV)]

[6 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[7 maart 1868 Artikel van Nahuijs in de Ned. Spectator]

[9 maart 1868 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[9 maart 1868 Brief van Rochussen aan Van Zuylen]

[10 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[10 maart 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[11 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[12 maart 1868 Koninklijk besluit inzake opdracht Huet]

[13 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 maart 1868 Artikel in de Sneeker Courant]

[16 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[16 maart 1868 Brief van Tine aan Potgieter]

[18 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[19 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 maart 1868 Brief van De Geyter aan d'Ablaing]

[23 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[23 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[24 maart 1868 Van den Rijn (XV)]

[26 maart 1868 Onderhoud met Hasselman]

[26 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[27 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[28 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[29 maart 1868 Voordracht van Multatuli in Utrecht]

[31 maart 1868 Bericht over Multatuli's voordracht]

[31 maart 1868 Van den Rijn (XVI)]

[1 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[1 april 1868 Beoordeling in The British Quaterly Review]

[1 april 1868 Beoordeling in The Westminster Review]

[1 april 1868 Beoordeling in The Contemporary Review]

[3 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[3 april 1868 Tine int een wissel]

[5 april 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[5 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[6 april 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[6 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[11 april 1868 Het zwarte boek I in de Sneeker Courant]

[15 april 1868 Het zwarte boek II]

[april 1868 Opinions of the Press]

[17 april 1868 Van den Rijn (XVII)]

[17 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[18 april 1868 Het zwarte boek III in de Sneeker Courant]

[19 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[21 april 1868 Van den Rijn (XVIII)]

[22 april 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 april 1868 Brief van De Geyter aan d'Ablaing]

[24 april 1868 L.A. te Winkel overlijdt]

[25 april 1868 Van den Rijn (XIX)]

[25 april 1868 Het zwarte boek IV in de Sneeker Courant]

[28 april 1868 Begroting van Buitenlandse Zaken verworpen]

[29 april 1868 Van den Rijn (XX)]

Biografische aantekeningen


[18 januari 1867
Van den Rijn (IV)]

18 januari 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Vrijdagsche Haarlemsche Courant, no. 16.

Mazarin (geb. 1602), kardinaal en staatsman, van italiaanse afkomst, was als opvolger van Richelieu sinds 1642 tot zijn dood in 1661 de machtigste man in Frankrijk en degene die het absolute koningschap van de jeugdige Lodewijk XIV voorbereidde.

Van den Rijn, 15 Januarij.

Men schrijft uit Mainz: ‘Terwijl de vrijverklaring van de Rijnvaart te Keulen, Coblenz en Mannheim met vlaggen en vreugdeschoten is begroet, ging die gebeurtenis hier onopgemerkt voorbij. Misschien ligt de oorzaak dezer schijnbare onverschilligheid in het voorgevoel, dat de opheffing van tollen en recognitien voor onze haven een zeer twijfelachtig voordeel blijven zal, zoo lang het havenbestuur dezer stad zal voortgaan, met van elk vaartuig, dat de haven verlaat, eene volledige beschrijving der lading te vorderen. Waarlijk, deze tijdroovende schrijverij behoort geheel en al te huis in den bloeitijd der Rijn-belasting. Wat baat het opheffen der tollen, indien al de omslag, die juist deze tollen zoo hatelijk maakte, niet tevens verdwijnt? Men antwoorde niet, dat deze opgaven noodig zijn voor de statistiek. Wij achten dezen tak van wetenschap zeer hoog, doch beweren, dat een Staat, die om harentwil zijnen handel en het verkeer belemmert, de eerste regelen der huishoudkunde uit het oog verliest. In het belang onzer stad hopen wij, dat de wensch: “vrij tot aan zee”, weldra eene waarheid worde’.

- Volgens den Rheinischen-Courier, zal binnen kort eene petitie aan den Koning worden ingediend, strekkende tot behoud der zelfstandigheid van de protestantsche Kerk in Nassau. - Behalve de klagten over de vele vergrijpen tegen den eigendom, wordt in het Nassausche luid geklaagd over algemeen heerschende wanorde, straatschenderij, het bederven van boomen, enz. Ook de straatwegen schijnen in slechten staat te zijn.

- Het Frankfurter-Journal, dat aangeklaagd was van graaf Bismarck beleedigd te hebben, door het overnemen der bekende redevoering van den oostenrijkschen Afgevaardigde Kuranda, is door de correctionele regtbank vrijgesproken. - Te Frankfort is men ijverig in de weer met eene statistiek der nationaliteit van de bewoners dier stad. Gelijk overal in groote steden, is het getal der eigenlijk gezegde burgers gering; vooral indien men die benaming slechts zou willen toepassen op hen, die van ouder tot ouder in die stad te huis behooren. Een Mainzer blad vindt hierin aanleiding om het vasthouden aan de voorvaderlijke instellingen bespottelijk te maken, en zegt dienaangaande: ‘Een groot deel der lieden, die zich zoo veel laten voorstaan op het Frankforter burgerregt, zijn eigenlijk slechts wettelijk als zoodanig ingeschreven, en dit onderstelt geen eigenaardig nationaliteitsgevoel, als te verwachten wezen zou van eene werkelijke ineenvloeijing van familieherinneringen en geschiedenis. Een ander deel, dat inderdaad, en niet wettelijk alleen, tot Frankforts burgerij behoorde, verhuist, en neemt zijn ontslag. En tot deze rubriek behooren de voornaamsten der stad. Wat blijft er dus over, dat Pruissen zou hinderen in eene volkomen assimilatie? Bij volstrekte gelijkstelling van Frankfort met de overige gedeelten van Pruissens Monarchie zullen de meeste “burgers” dier stad weder worden wat zij eigenlijk steeds geweest zijn: Pruissen, of althans Duitschers. Wij begrijpen niet, dat van het geschreeuw van een klein hoopje lieden, die zich, het koste wat het wil, als iets bijzonders willen voordoen, in het Berlijnsche Kabinet zoo veel notitie wordt genomen.’

- In de officiële Coburger-Zeitung van 9 Januarij, leest men het volgende: ‘Het Frankfurter-Journal zegt, berigten ontvangen te hebben omtrent eene conferentie der thüringsche Vorsten te Meiningen, waar deze zouden hebben beraadslaagd over eene vereeniging der thüringsche Hertogdommen onder den Groothertog van Weimar. Dat berigt is ongerijmd, en verdient bijna geene ernstige wederleg-ging. Ofschoon men van tijd tot tijd het publiek in spanning brengt door zulke geruchten, kan men toch aannemen, dat zoodanige combinatie van officiële zijde nooit beoogd werd of worden zal. Duitschland heeft lang genoeg gezucht onder het bestaan van zoo vele Midden-Staten, te zwak om het initiatief te nemen dáár, waar het de ontwikkeling des volks betrof; te sterk om zich gewillig te voegen naar de eischen van het geheel. Het zou eene politieke fout wezen, thans op nieuw zulk een staat in het leven te roepen, en het volk zelf zou daaruit meer nadeel dan voordeel trekken. Bovendien heeft Thüringen niet de minste reden om de meerderheid van Weimar te erkennen. De groothertogelijke titel alleen zal toch wel niet als voldoend motief kunnen gelden. Het Groothertogdom Weimar is niet veel uitgebreider dan de andere thüringsche Staten, en geenszins beter gelegen, of geschikter, dan elk ander deel des lands, om het middenpunt eener nieuwe groep te zijn. Zulke halfbakken proefnemingen leiden tot niets degelijks, en zouden radicale verbeteringen, die later verwacht kunnen worden, in den weg staan.’ De Mainzer-Beobachter voegt hierbij: ‘Wanneer wij den geest, die in Coburg heerscht, niet beter kenden, zou men door bovenstaande beschouwingen op het denkbeeld geraken, dat men daar aan Pruissen alleen het regt van annexeren toekent. Wij gelooven echter, te kunnen verzekeren, dat dit geenszins de bedoeling is der officiële Coburger-Zeitung, en dat zij met de verwachte radicale verbeteringen geheel andere uitzigten verbindt.’

- Op nieuw worden in de Rijnsche bladen twee stoombooten geroemd, die voor rekening der Keulsch-Dusseldorper-Maatschappij aan den Kinderdijk gebouwd, en onlangs van stapel geloopen zijn. Die vaartuigen worden gezegd op americaansche manier ingerigt te zijn. De lengte is 240 voet, de breedte 25 voet; dat is 30 voet langer, en 4 voet breeder dan tegenwoordig de grootste boot dier Maatschappij is. De machines zijn van 140 paardenkracht; de snelheid zal dus die der thans bestaande te boven gaan. De diepgang is slechts 3 voet. De passagiers-salon is op het dek, zoodat het uitzigt naar alle zijden vrij zal zijn. Bovendien wordt de pracht der inrigting zeer geroemd.

- Omtrent de verkiezingen voor het noordduitsche Parlement deelt het Norddeutsch-Volksblatt het volgende mede: ‘Een groot aantal (101) leden der conservative partij hebben een programma in het licht gegeven, waarnaar de kiezers zich zouden te rigten hebben, en daarin wordt het pruissische Koningschap als middenpunt van duitsche eenheid en vrijheid, benevens de geheele Bismarcksche politiek op den voorgrond gesteld. Wij noemen dat programma zeer elastisch, en verklaren ons daarmede geenszins tevreden. De noordduitsche Rijksdag mag niet ontaarden in een pruissisch parlementarismus met eenigzins uitgebreider bevoegdheid. Die vergadering behoort juist integendeel een correctief daartestellen; een middel om het Berlijnsche Parlement onschadelijk te maken, de Grondwet te herzien en te veranderen in strikt-monarchalen zin. Waarom zou men de pruissische Constitutie niet in vrede laten ten grave dalen? De gelegenheid tot “forsch ingrijpen in de pruissische staatsverordening” (v. Bismarck's woorden), welke door graaf Bismarck, den man van bloed en ijzer, zoo roemrijk voorbereid en daargesteld is, zal niet ligt ten tweeden male zoo wettig en plegtig, onder zulke gunstige omstandigheden als tegenwoordig, zich voordoen.’ De Coblenzer-Zeitung maakt hierop de volgende aanmerkingen: ‘Alzoo wil de reactiepartij door den Rijksdag het pruissisch Parlement en de Grondwet vernietigen, terwijl de nationale fractie juist het omgekeerde beoogt: namelijk, door de Volksvertegenwoordiging den Rijksdag te doen ter zijde stellen. In dien zin heeft zich ook de heer Twesten uitgelaten in een brief aan een zijner politieke vrienden, welk stuk van democratische zijde (Volks-Zeitung en Zukunft) scherp gegispt is. Bij diezelfde gelegenheid is de uitsluiting van ambtenaren behandeld, waarin men eene verkorting van 's volks kiesregt meent te zien. Wanneer dat beginsel opging, zegt men, zouden ook in het Heerenhuis geene beambten mogen plaats nemen. Hoe dit zij, men verwacht, dat de Regering zich aan de zijde der nationale fractie scharen zal. In vele kiesdistricten zijn openlijk regerings-candidaten voorgesteld; men zegt onder anderen, dat graaf Bismarck te Stralsund zeer uitdrukkelijk den vorst von Putbus heeft aanbevolen. Ook wordt zeer ijverig gewerkt voor de generaals von Moltke en von Trotsche. In het Thüringsche heeft zich eene partij gevormd, die het denkbeeld voorstaat, zich van kiezen te onthouden, op grond, dat de duitsche Rijks-Grondwet van 1849 regtens nog altijd bestaat, en dat het mandaat der leden van het Rijks-Parlement nog altijd niet is ingetrokken. Bovendien zouden, volgens de meening dier partij, de hoofdvoorwaarden van vrijheid in verkiezingen (namelijk drukpersvrij-heid, vrijheid van personen, en het regt van vereeniging) niet bestaan. Deze meening wordt weder bestreden door de Vossische-Zeitung, die beweert, dat men juist op democratische gronden wèl behoort deel te nemen aan de verkiezingen. Wat Bismarck wil (zegt laatstgenoemd blad), is zijne zaak; het is onze zaak, te weten en doortezetten wat wij willen. Indien wij slechts het bewustzijn bezitten van de zuiverheid onzer bedoelingen, en in de gelegenheid gesteld worden, daarvoor te strijden, zou het een politieke zelfmoord zijn, uit vrees voor den wil van anderen, ons terugtetrekken.’

De Mainzer-Beobachter, deze en dergelijke stukken overnemende, zegt te gelooven, dat graaf Bismarck in elk geval zijne doeleinden bereiken zal. ‘Wij vermeten ons niet (zegt dat blad), alle redeneringen over de aanstaande verkiezingen te beoordeelen. Ja, zelfs onthouden wij ons met bescheidenheid van aanspraak te maken op het juist begrijpen van al die redeneringen. Maar ééne zaak staat vast, namelijk deze: dàt men veel redeneert. En dit kon wel eens Bismarck's wil zijn. Wij herinneren ons, gelezen te hebben, dat Mazarin van vreugde de handen wreef, wanneer men op de straten liedjes zong, al waren dat dan ook spotliederen, mazarinaden. “Ils chantent...ils payeront!” Wij kunnen ons voorstellen, dat graaf Bismarck met gelijke tevredenheid uitroept: “Zij redeneren en zij zullen zich voegen in alles wat ik voornemens ben, intevoeren. Eén Parlement was niet genoeg: ik heb hun een tweede gegeven. Dat zijn veiligheidkleppen tegen den wrevel, en ik handel naar mijnen zin.”’