Volledige Werken. Deel 9. Brieven en dokumenten uit de jaren 1846-1857
[27 juli 1846 Dekker benoemd tot lid van een verpondingscommissie]
[Bijlage I betreffende de residentie Bagelen]
[Bijlage II betreffende de residentie Bagelen]
[19 augustus 1846 Brief van Abr. des Amorie van der Hoeven]
[30 september 1846 Gouvernementsbesluit inzake gelden]
[7 november 1846 Dekker dient een declaratie in]
[9 november 1846 Verkoopakte van het huis van Dekkers vader]
[15 december 1846 Gouvernementsbesluit inzake vergoeding van verplaatsingskosten]
[Bijlage betreffende de rivier Bogowonto]
[Bijlage betreffende de residentie Bagelen in 1846]
[1847 Conduite-beoordeling over Dekker]
[15 maart 1847 Missive van de Ass.-Res. van Krawang aan de Res. van Bagelen]
[24-28 juli 1847 Bezoek van G.-G. Rochussen aan Poerworedjo]
[13 augustus 1847 Dekker neemt het ambt van Secretaris waar]
[25 november 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de G.-G.]
[Bijlage betreffende een overstroming]
[11 december 1847 Gedicht van Dekker voor Keesje de Mooij]
[16 december 1847 Missive van de Res. van Bagelen aan de Dir.-Gen. van Financiën]
[25 januari 1848 Besluit van de G.-G. inzake een gratificatie]
[3 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[13 februari 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G., inzake het radikaal]
[14 februari 1848 Apostil van de Res. van Bagelen bij Dekkers rekest]
[20 maart 1848 Abr. des Amorie van der Hoeven overlijdt]
[31 juli 1848 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake verlof]
[11 augustus 1848 Besluit van de G.-G. inzake een maand verlof]
[16 september 1848 Besluit van de G.-G. inzake verlengd verlof]
[19 oktober 1848 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]
[27 oktober 1848 Dekker benoemd tot Secretaris van de residentie Menado]
[27 oktober 1848 Akte van benoeming]
[17 december 1848 K.B. inzake het radikaal]
[2 januari 1849 Dispositie inzake storting van contributies]
[8 april 1849 Besluit van de G.-G. inzake het radikaal]
[Bijlage betreffende de residentie Menado]
[28 april 1849 Aantekeningen van Dekker in een Memoriaal]
[september 1849 Aantekening onder een Maleise brief]
[17 september 1849 Dekkers broer Jan hertrouwt]
[september-december 1849 Aantekeningen in het Memoriaal]
[5 oktober 1849 Dekker wordt lid van een onderwijscommissie]
[november 1849 Aantekeningen bij een brief]
[7 december 1849 Dekkers zuster Catharina overlijdt]
[december 1849 Aantekening bij een brief]
[1849 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[28 januari 1850 Akte, door Dekker opgemaakt als notaris]
[maart 1850 Dekker koopt een klein landgoed]
[Bijlage inzake een slavenveiling]
[28 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[29 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[30 juni 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[25 juli 1850 Overlijdensakte van Dekkers vader]
[25 juli 1850 Overlijdensadvertentie van Dekkers vader]
[Bijlage Testament van Dekkers vader]
[augustus 1850 Advertentie inzake de boedel van Dekkers vader]
[oktober 1850 Brief van Dekker aan Tine]
[december 1850 Dekker verhuist]
[1850 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[15 januari 1851 Brief van Dekker aan zijn broer Pieter]
[22 januari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[22 februari 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[24 februari - 6 mei 1851 Brief van Dekker aan Kruseman]
[1 april 1851 Publikatie aan de bevolking van Menado]
[3 april 1851 Tine's grootmoeder overlijdt]
[3 april 1851 Verbaal betreffende de matroos Watts]
[1 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[2 mei 1851 Verklaring van matrozen]
[8 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[12 mei 1851 G.-G. Duymaer van Twist aanvaardt zijn ambt]
[13 mei 1851 De publikatie van 1 april wordt verzonden]
[28 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[30 mei 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[20 juni 1851 Ontslag van een Hoofd]
[20 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[27 juni 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[17 juli 1851 Missive, door Dekker ontworpen]
[17 juli 1851 Aantekening van Dekker]
[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1849]
[20 juli 1851 Verslag over Menado, 1850, fragment]
[23 juli 1851 Briefje van Dekker aan Tine]
[26 juli 1851 Voorstel om Dekker te benoemen tot ass.-res.]
[4 augustus 1851 Rekest van Dekker betreffende eventuele benoeming tot resident]
[8 oktober 1851 Dekker benoemd tot ass.-res. van Amboina]
[15-22 november 1851 Brief aan Kruseman]
[22-24 november 1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[1851 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal, inzake inkomsten per kwartaal]
[februari 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal inzake gelden]
[Bijlage inzake de toestanden op Amboina]
[Bijlage met tekening, inzake Dekkers woning]
[1-9 maart 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[25 maart 1852 Rapport van de sergeant van de wacht]
[26 maart 1852 Missive aan de Gouverneur]
[8 april 1852 Missive aan de Gouverneur]
[april 1852 Missive aan de Gouverneur]
[april 1852 Aantekening van Dekker in het Memoriaal]
[26 april 1852 Dekker ontvangt een prospectus]
[12 juni 1852 Missive aan de Gouverneur]
[14-16 juni 1852 Besluit van Dekker]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 Missive aan Van Eijbergen]
[22 juni 1852 De Gouverneur verleent Dekker verlof]
[25 juni 1852 Missive van de Gouverneur aan de G.-G.]
[5 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[7 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[20-23 juli 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[21 juli 1852 Missive van de Gouverneur]
[24 juli 1852 Versje van Dekker]
[24 juli 1852 Vertrek van Dekker]
[juli 1852 Dekker op Banda. Aantekeningen in het Memoriaal
[1 augustus 1852 Besluit van de G.-G. inzake twee jaar verlof]
[7 september 1852 Certificaat van ophouding van betaling]
[7 september 1852 De rekenkamer belast Dekker met f360]
[11 september 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]
[september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[15 september 1852 Gouvernementsbesluit inzake Dekkers opvolging]
[19 september 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[september-oktober 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[27 oktober 1852 Missive van de G.-G. aan de Min. van Koloniën]
[11 november 1852 Aantekeningen in het Memoriaal, inzake St. Helena]
[november-december 1852 Aantekeningen in het Memoriaal na St. Helena]
[30 december 1852 Brief van Dekker aan Kruseman]
[30 december 1852 Aantekeningen van Dekker in het Memoriaal]
[18 januari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]
[januari 1853 Brief van Mevrouw A.J. Kerkhoven-van der Hucht]
[januari 1853 Aantekening van dezelfde]
[11 februari 1853 Brief van Dekker aan Tine]
[17 februari 1853 Dekker ontvangt Leidse studenten]
[20 februari 1853 Brief van Johannes Bosscha]
[Bijlage inzake de ontvangst van de Leidse studenten]
[23 februari 1853 Besluit van de Minister van Koloniën]
[maart 1853 Brief van Dekker aan zijn broer Jan]
[april 1853 Dekker lid van de vrijmetselaarsloge te Gorinchem]
[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]
[Bijlage betreffende Dekkers aansluiting bij de vrijmetselaars]
[11 augustus 1853 Dekker in Culemborg]
Overlijdensdata van Tine's familieleden
Dokumenten betreffende het vermogen van Tine's familie
[8 september 1853 Rekest van Dekker aan de Min. van Koloniën]
[12 september 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[17 november 1853 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[17 november 1853 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[21 november 1853 Missive van de Secr.-Gen. van Koloniën aan Dekker]
[3 december 1853 Brief van Dekker aan de Secr.-Gen. van Koloniën]
[8 december 1853 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[1 januari 1854 Geboorte van Dekkers zoon]
[2 januari 1854 Advertentie inzake de geboorte van Dekkers zoon]
[2 januari 1854 Brief van Dekker aan A.C. Kruseman]
[23 maart 1854 Dekker opgenomen als Rozekruiser]
[16 april 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[16 april 1854 Geneeskundige verklaring betreffende Dekker]
[22 april 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[2 mei 1854 Medisch rapport betreffende Dekker]
[6 mei 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[juni 1854 Brief van Dekker aan C.S. van der Pool]
[27 september 1854 Nota aan de Minister van Koloniën]
[4 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[6 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[7 oktober 1854 Ambtelijke aantekeningen betreffende Dekker]
[7 oktober 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[31 oktober 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[8 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[18 november 1854 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[20 november 1854 Aantekening bij het rekest]
[20 november 1854 Tweede aantekening]
[20 november 1854 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[januari 1855 Dekker op reis naar Duitsland]
[23 januari 1855 Brief van Dekker aan Tine]
[28 februari 1855 Ambtelijke aantekeningen]
[7 maart 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[8 maart 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[12-17 maart 1855 Drie aantekeningen]
[21 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën, met bijlage]
[24 maart 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[25 maart 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[3 april 1855 Twee aantekeningen inzake Dekkers rekest]
[4 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[6 april 1855 Brief van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[8-12 april 1855 Drie aantekeningen]
[11 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[12 april 1855 Twee aantekeningen]
[13 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[16 april 1855 Rekest van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[17 april 1855 Aantekening van Minister Pahud]
[18 april 1855 Beslissing van de Minister van Koloniën]
[19 april 1855 Adres van Dekker aan de Minister van Koloniën]
[20 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[21 april 1855 Missive van de Directeur van het Kabinet des Konings]
[21 april 1855 Missive van de Secretaris-Generaal]
[23 april 1855 Bericht van de rederij Van Hoboken]
[23 april 1855 Brief van Dekker aan de Secretaris-Generaal]
[24 april 1855 Besluit van de Minister van Koloniën]
[20 mei 1855 Vertrek van Dekker uit Hellevoetsluis]
[10 september 1855 Aankomst van Dekker in Batavia]
[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[23 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[26 oktober 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[31 oktober 1855 Missive van de Directeur van Financiën]
[7 november 1855 Missive van de Directeur van Financiën]
[21 december 1855 Besluit van de Rekenkamer]
[1 januari 1856 Minister Pahud wordt benoemd tot G.-G.]
[4 januari 1856 Besluit van de Rekenkamer]
[4 januari 1856 Dekker benoemd tot assistent-resident van Lebak]
[4 januari 1856 Extract uit het benoemingsbesluit]
[4 januari 1856 Officiële akte van benoeming]
[Bijlage inzake Dekkers benoeming]
[11 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]
[17 januari 1856 Brief van Resident Brest van Kempen aan Dekker]
[Bijlage I Missive van 14 juni 1852 inzake karbouwroof]
[Bijlage II Missive van 26 oktober 1852 inzake karbouwroof]
[Bijlage III Klachten van de mandoers, 5 juni 1854]
[Bijlage IV Missive van 12 juni 1854]
[Bijlage V Missive van 15 juni 1854]
[Bijlage VI Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]
[Bijlage VII Onderzoek van klachten, 18 juni 1854]
[Bijlage VIII Missive van 27 juni 1854 van de Regent]
[Bijlage IX Missive van 7 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage X Missive van 16 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage XI Missive van 27 februari 1855 aan de Regent]
[Bijlage XII Missive van 1 maart 1855 betreffende de Regent]
[Bijlage XIII Missive van 2 maart 1855 betreffende de Regent]
[Bijlage XIV Missive van 11 maart 1855 aan de Regent]
[Bijlage XV Missive van 19 maart 1855 aan de Regent]
[Bijlage XVI Missive van 22 april 1855 inzake vendutie]
[Bijlage XVII Missive van 26 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XVIII Missive van 28 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XIX Missive van 31 mei 1855 aan de Regent]
[Bijlage XX Missive van 4 juni 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXI Extract uit de Agenda, 17 juli 1855]
[Bijlage XXII Missive van 21 juli 1855 betreffende personen zonder pas]
[Bijlage XXIII Missive van 28 juli 1855 betreffende beroving]
[Bijlage XXIV Missive van 31 juli 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXV Missive van 1 augustus 1855 inzake arbitraire handelingen]
[Bijlage XXVI Missive van 20 augustus 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXVII Missive van 22 augustus 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXVIII Missive van 22 augustus 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXIX Missive van 27 augustus 1855 aan de Regent]
[Bijlage XXX Missive van 6 september 1855 inzake bestraffing]
[Bijlage XXXI Nota van C.E.P. Carolus]
[Bijlage XXXII Nota van C.E.P. Carolus]
[22 januari 1856 Dekker aanvaardt zijn ambt in Lebak]
[26 januari 1856 Missive van de Directeur van Financiën]
[28 januari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[5 februari 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[7 februari 1856 Notities van Dekker in het kopieboek]
[12 februari 1856 Lijst van 42 vragen aan de Regent]
[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]
[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]
[februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent]
[18 februari 1856 Lijst van vier vragen aan de Regent]
[18 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]
[19 februari 1856 Dekker zendt de beantwoorde vragen aan de Controleur]
[20 februari 1856 Briefje van de Controleur]
[20 februari 1856 Dekker zendt de grassnijders terug]
[20 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]
[22 februari 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake herendienst]
[23 februari 1856 Brief van de Regent van Tjiandjoer aan Dekker]
[februari 1856 Ontwerp van een missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[24 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen (Aanklacht)]
[24 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]
[25 februari 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[25 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[25 februari 1856 Afschrift van de voorgaande missive]
[25 februari 1856 Geschrapt gedeelte]
[26 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker]
[26 februari 1856 Conferentie van Dekker met Brest van Kempen]
[26 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[27 februari 1856 Brief van Dekker aan de Regent inzake paarden]
[28 februari 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[29 februari 1856 Missive van Dekker aan de G.-G.]
[29 februari 1856 Nota van Dekker onder een missive]
[29 februari 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake bezoek]
[29 februari 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[5 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]
[7 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker inzake voedselgebrek]
[10 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[11 maart 1856 Advies van de Raad van Indië betreffende Dekker]
[12 maart 1856 Brief van de Regent aan Dekker inzake geld]
[maart 1856 Aantekeningen van Dekker over de toestanden in Lebak]
[maart 1856 Rapport inzake buffelroof]
[15 maart 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake prijzen]
[17 maart 1856 Missive van de Controleur aan Dekker, inzake prijzen]
[18 maart 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen, inzake prijzen]
[18 maart 1856 Concept-besluit van de G.-G. betreffende Dekker]
[22 maart 1856 Aantekeningen van Dekker in zijn Memoriaal]
[23 maart 1856 Besluit van de G.-G. betreffende Dekker]
[23 maart 1856 Kabinetsmissive betreffende Dekker]
[27 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan Dekker]
[27 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[28 maart 1856 Staat van personen in hechtenis]
[29 maart 1856 Brief van Dekker aan Brest van Kempen]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Kabinetsmissive]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt het officiële besluit van overplaatsing]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt een brief van Hoogeveen]
[29 maart 1856 Dekker ontvangt de Javasche Courant]
[29 maart 1856 Concept van Dekkers ontslagaanvrage]
[29 maart 1856 Rekest van Dekker aan de G.-G. inzake ontslag]
[29 maart 1856 Ontslagaanvrage van Dekker en missive aan Brest van Kempen]
[29 maart 1856 Vraagpunten aan de Controleur]
[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[30 maart 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[31 maart 1856 Concept-antwoord van Dekker aan Brest van Kempen]
[31 maart 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[1 april 1856 Brief van de Regent aan Dekker betreffende de grassnijders]
[3 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[4 april 1856 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers ontslag]
[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]
[april 1856 Aantekeningen voor een memorandum aan de G.-G.]
[9 april 1865 Ontwerp van een memorandum aan de G.-G.]
[april 1856 Overzicht van bewijsstukken]
[14 april 1856 Missive van Dekker aan Brest van Kempen]
[15 april 1856 Missive van Dekker aan de Controleur inzake klachten]
[16 april 1856 Besluit van Brest van Kempen]
[17 april 1856 Brief van Brest van Kempen aan Dekker]
[26 april 1856 Missive van de Controleur aan Brest van Kempen]
[26 april 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[6 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[9 mei 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan de G.-G.]
[10 mei 1856 Brief van Van Hemert aan Dekker]
[22 mei 1856 G.-G. Pahud aanvaardt zijn ambt]
[23 mei 1856 Ontwerp van een brief aan Duymaer van Twist]
[30 mei 1856 Missive van Brest van Kempen aan de Proc. Generaal]
[23 juni 1856 Ontwerp van een brief van Dekker aan G.-G. Pahud]
[1856 Aantekeningen van Dekker]
[25 juli 1856 Missive van de Rekenkamer]
[18 augustus 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]
[25 augustus 1856 Brief van Ds. P. Douwes Dekker]
[20 september 1856 Missive van Brest van Kempen aan de G.-G.]
[13 oktober 1856 Missive van de Dir. der Kultures aan de G.-G.]
[28 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[29 oktober 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[5 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[9 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[10-13 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[11 november 1856 Beslissing van de G.-G. inzake een rekest van borgen]
[14 november 1856 Missive van de Raad van Indië aan de G.-G.]
[16 november 1856 Brief van Dekker aan Tine]
[28 november 1856 Besluit van de G.-G. inzake belastingen]
[2 december 1856 Missive van de Rekenkamer]
[11 december 1856 Besluit van de G.-G. inzake Lebak]
[20 december 1856 Missive van de Rekenkamer]
[18 februari 1857 Missive van de Dir. van Financiën]
[25 februari 1857 Antwoord van de Resident van Batiava]
[28 maart 1857 Missives van de Dir. van Financiën]
[2 april 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]
[10 april 1857 Missive van de Dir. van Financiën]
[15 april 1857 Mededeling in de Javasche Courant inzake Dekkers vertrek]
[20 mei 1857 Antwoord van de Resident van Soerabaja]
Dokumenten betreffende het vermogen van Tine's familie
Bijlage I
Testament van de heer en mevrouw Kleijnhoff-Verspijck. Gedateerd: 26 juni 1767. (Oud-Notarieel Archief van Culemburg. Rijksarchief in Gelderland, Arnhem). Fragment.
Mutueel testament van den Heere Christiaan Kleijn Hoff en Vrouwe Huberta Verspijck Echte Lieden.
Nu van Nieuws willende Disponeren, Verklaaren zij comparanten sonder eenige persuasie ofte dwang van ijmand, Neen maar uijt hunnen onbedwonge Vrije wille en uijt oprechte Liefde en Affectie Elkanderen reciproquelijk, over en weder over, en dus de Eerst stervende aan de Langst levende van hun beijde uijt hunne vrije en Allodiale Goederen, welke de Eerst Stervende zal komen na te laaten, te legateeren eene Summa van Tienduijsent Carolij Guldens,
Ten tweeden verklaaren zij Comparanten Elkander over en weder, en dus de Eerst stervende aan de Langst levende van hun beijden, nog te Legateren hunne Huijsinge en Erve staande ende gelegen alhier binnen Culemborg aan de Oost zijde der Ridderstraat bij de comparanten zelfs bewoond werdende voorts ook alle de boeken en Rariteiten, imboel, Huijsraad, Linnen en wollen en Kleederen, 't zij al het zelve hier, of op Enspijck, ofte Elders mogte wesen en gevonden worden, waar van Egter wel expresselijk word uijtgesondert gemunt, en ongemunt, Goud en Silver, juweelen, paarlen, en andere kleinodien,
Ten Derden verklaaren de Comparanten Over, en weder, en dus de Eerst Stervende aan de Langst Levende van hun beijden, mede te legateren zodaane Paarden, Koetse, Chaise, en wagens, ook jagten en schuijten met alle het geene dat tot 't gemelde is behoorende, zo als het bij de Eerst stervende zal worden nagelaten, Wijders verklaarden zij comparanten Elkanderen reciproquelijk over, en weder over, en dus de Eerst stervende aan de Langst Levende van hun beijden te maken en te bespreken, den vollen en vrijen Lijftogt en vrugt gebruijk van alle hunne overige vrije en allodiale goederen, zo als de Eerst stervende bij den dood ontruijmen en nalaten zal, zo roerende als onroerende, Actien en Crediten nietswes dan 't alleen hier vooren gelegateerde daar van uijtgesondert, en dat om alle de zelve bij de Langst levende zijn, ofte haar Leven lang geduurende te worden behouden en beseten, ten regten Lijftogten, en ten Lijftogten Regten; alles egter voorbehouden en onvermindert de Legitime portie der comparanten natelatene kind, ofte kinderen na regten competerende.-
Bijlage II
Boedelscheiding inzake de nalatenschap van mevrouw H. Kleijnhoff-Verspijck, gedateerd 6 januari 1793. (Oud-Notarieel Archief van Culemborg. Rijksarchief in Gelderland, Arnhem)
De navolgende tekst omvat uit dit zeer omvangrijke stuk alleen de hoofdzaken.
Staat, Begrooting en Acte van Scheidinge van den Boedel en Nalatenschap van wijlen den WelEde Gestr: Heer Christiaan Kleijnhoff en de welEde geb: vre Huberta Verspijck, in leeven Egte lieden. In dato 6e Januarij 1793.
Dat zij Vrouwe Huberta Verspijck, weduwe Kleijnhoff, zonder eenige nadere Dispositie te hebben gemaakt of gepasseert, mede dezer wereld is overleeden, en wel op den 18e April 1792,
Nalatende tot Haare eenige en universeele Erfgenaamen, haare kinderen, met naamen,
Bedraagende de Baaten des Boedels alzoo te samen eene summa van Een honderd zeven en vijftig duijzend, drie honderd agt en twintig guldens en vier stuijvers, zegge | f157 328 - 4 |
Van welke Baaten des Boedels, afgetoogen moeten worden, de navolgende schulden en lasten etc. te samen uijtmakende | f 7 462 - 12 |
Welke schulden en lasten afgetoogen van voorsz: Baaten, zoo blijft zuijver deelbaar eene summa van Een honderd negen en veertig duijzend, agthonderd, vijf en sestig guldens en twaalf stuijvers zegge | f149 865 - 12 |
Welke in agt portien gesplitst zijnde, zoo beloopt 't gunt ijder der Erfgenaamen daarin competeerd eene summa van agtien duijzend zeven honderd drie en dertig guldens en vier stuijvers, zegge | f 18 733 - 4 |
Blijkens de artikelen 31-35, 58, 85-88, 116, 125, 127 en 132 van de bovengenoemde Staat werd dit bedrag aan Everdina van Wijnbergen-Kleijnhoff uitgekeerd in de navolgende posten:
De Hoffstede en Landerijen op Enspijck, bij Erfmaaggescheid. | 7800. - |
De Portie, welke zij in de kooppenningen der Echtelse Thienden reeds hadde ontvangen en genooten | 3326 - 5 |
een obligatie groot in capitaal Een duijzend guldens, ten lasten Holland en westfriesland | 762 - 10 |
een obligatie met desselfs Duplicaat, ten lasten van de Oost Indische Compagnie, ter Camere Enkhuijzen, groot in capitaal Een duijzend guldens | 862 - 10 |
als voren | 862 - 10 |
als voren | 862 - 10 |
als voren | 862 - 10 |
een onderhandse schuldbekentenis groot drie en sestig guldens | 63-: - |
'T gunt zij genooten heeft in 't gemaakte zilverwerk | 182 - 18 |
't bij Haar welEde Genooten in de juweelen van de overledene | 150-: - |
Wijders 't geene zij Vre Everdina Kleijnhoff genooten heeft in 't Porcelijn, Meubelen en Huijsraad | 477-: - |
en tot Supplement van Haare Erfportie, in contant geld eene summa van Twee duijzend vijfhonderd een en twintig guldens en elf stuijvers zegge | 2 521 - 11 |
Makende tesamen de Erfportie of 1/8e gedeelte in de Nalatenschap der ouderen van haar Vre Everdina Kleijnhoff, ter voorschrever summa van | 18 733 - 4 |
Bijlage III
Aangifte der nalatenschap van Tine's grootvader, C.L. Fischer. (Rijksarchief in Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch)
Memorie van Aangifte der Nalatenschap van Wijle den Heer Carel Lodewijk Fischer
De ondergeteekende Mariana Arnolda Fischer echtgenote Van en geadsisteerd door den Heer Carel van Wynbergen, tweede Luitenant by de 15de afd: Nationale Infanterie in garnisoen te Antwerpen; en Henriette Elizabeth Fischer, meerderjarig, zonder beroep, te Breda, Provincie Noord-Braband,
kiezende domicilium ten huize van de tweede ondergeteekende te Breda, in de Brugstraat Wijk B No. 232,
verklare; dat de nalatenschap van hunnen Vader Carel Lodewyk Fischer, in leven gepensionneerd kapitein overleden den zesentwintigste January 1823 te Zundert en laatst gedomicilieerd geweest te Breda door Voornoemde zyne kinderen, ab intestate zoude geërfd worden doch thans onder beneficie van Inventaris is aanvaard, en verklare zij voorts, dat tot deze nalatenschap geene onroerende goederen behooren, en dat door dit overlijden geene fidei commis gedevolveerd, noch vruchtgebruik vervallen is; mitsgaders dat door niemand, buiten de voormelde Erfgenamen, iets uit deze nalatenschap wordt genoten.
Breda den 22e July 1823
M. van Wijnbergen geb: Fischer
Bn van Wijnbergen Lt.
H: Fischer.
Bijlage IV
Aangifte van de nalatenschap van Tine's moeder, M.A. van Wijnbergen-Fischer. Ongedateerd, maar blijkens andere aantekeningen uit juni 1824. (Rijksarchief in Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch)
De toevoeging ‘Fischer’ achter de namen der kinderen is een vergissing.
Negatieve aangifte der Nalatenschap van vrouwe Maria Arnolda Fischer.
De ondergeteekende Carel Frederik Jan Pieter van Wijnbergen, tweede Luitenant bij de 15e Afd: Nat: Infanterie, in Garnizoen te Antwerpen, met verlof te Breda woonachtig als Vader en wettig voogd over zijne nagenoemde minderjarige Kinderen kiezende domicilium ten huize van hem zelve
te Breda, in of op de Groote Markt Wijk D No. 13
verklare:
dat voornoemde myne Echtgenoot vrouwe Maria Arnolda Fischer den 20 December 1823 te Breda is overleden en laatste gedomicilieerd is geweest te Breda
dat door den overledenen niets hoegenaamd, van eenige waarde, en dus ook geene onroerende goederen zijn nagelaten, en dat door dit overlijden geen fidei commis gedevolveerd, noch vruchtgebruik vervallen is; terwijl in geval van nalatenschap erfgenamen zouden zijn de ondergeteekende zijne minderJarige kinderen, met namen Everdina Huberta, Henriette Maria en Sophia Louisa Fischer.
Van Wijnbergen Lt.
Bijlage V
Aangifte der nalatenschap van Tine's vader, C.F.J.P. van Wijnbergen. (Rijksarchief in Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch)
Memorie van aangifte van den Boedel en Nalatenschap van wijle den Heer Carel Frederik Jan Pieter van Wijnbergen, overleden onder Ginneken den negen en twintigste October achttien honderd negen en twintig.
De ondergeteekende Everdina Kleijnhoff, Douarière van wijle den Heer Willem Lodewijk van Wijnbergen, wonende te Breda, in de ridderstraat wijk A N. 415 alwaar Zij opzichtens deze Memorie van aangifte Domicilium verkiest.-
Verklaard, in hoedanigheid van Grootmoeder en krachtens Artikel 402 van het thans vigerend burgerlijk wetboek, wettige Voogdesse over de drie nog minderjarige kinderen haars Zoons, Carel Frederik Jan Pieter van Wijnbergen, in huwelijk verwekt met Maria Arnolda Fischer, met namen Everdina Huberta. - Henriette Maria. - en Sophia Louisa. - van Wijnbergen.
Dat, evengemelden haren Zoon op den negen en twintigste October achttien honderd negen en twintig onder Ginneken is komen te Overlijden en tot Zijne eenige en Universele Erfgenamen heeft nagelaten Zijne bovengenoemde drie minderjarige kinderen.-
Dat dezelve geene vaste goederen heeft nagelaten en er door Zijn afsterven geen fidei commis gedevolveerd noch eenige lijftocht afgestorven is.
Aldus deze Memorie van aangifte opgemaakt onderteekend en ter kantore van het regt van Successie gevestigd te Breda, ingediend den acht en twintigste April achttien honderd dertig.-
E. Kleijnhoff
Douariere van Wijnbergen
Bijlage VI
Brief van Mevrouw J.G. van Wijnbergen-D'Aulnis aan haar schoondochter Mevrouw E. van Wijnbergen-Kleijnhoff, gedateerd 24 juni 1819. Fragment. (M.M.)
Caroline: Mevrouw Wed. C.F. van der Hucht-van Wijnbergen, de schoonzuster van Mevrouw E. van Wijnbergen-Kleijnhoff.
Myn boel zal gemakkelyk gedeelt kunnen worden want ik heb niet als gevestige obligatien en de Lawyk en zoo myn Broer voor myn sterft de Halve Flierder Tient, verder heb ik niet als Lyfrente, want heb geen stuk meubelen het zilver heb ik toen verdeeld, toen gy getrouwt zyt, en het pellegoed, en myn lyf goed krygt caroline Teegen dat geen wat Uw man in contante genoten heeft dat juist niet Evenredig is maar Caroline is er mede te vreden en is zoo nauw geset Eerlyk op dat stuk dat zy liever zouw van het haare missen, als dat zy meer begeeren te hebben, weest daar van versekert.
Bijlage VII
Brief van Mevrouw C.F. van der Hucht-van Wijnbergen aan de Heer P. Holle, gedateerd 17 april 1826. Fragment. (Eigendom van Mevrouw P. Fabius-van der Brandeler te Baarn)
Rampen hebben mijn vermogen zo beperkt, dat ik Fatzoenlyk leven kan, doch ben buiten Staat gesteld, een mijner Kinderen bij hun Huwelijk Jaarlyks its mede te kunnen geven, en Hoewel men naar geene grootheid haakt, is het toch onvermijdelijk nodig Verzekerd te zijn van een matig in komen om in Zijnen Kring Burgelyk te kunnen leven.
Bijlage VIII
Brief van J.P. van der Hucht aan Mevrouw E. van Wijnbergen-Kleijnhoff. Gedateerd 21 september 1832, geschreven enkele maanden na de dood van Mevrouw J.G. van Wijnbergen-D'Aulnis. (M.M.)
Waarde Tante!
Het zal mij bijzonder aangenaam zijn van Uhwgeb. te mogen ontvangen eene duidelyke opgave der voornamen van de meerderjarige en minderjarige Erfgenamen van Grootmoeder - zynde Uwhgebs beide dochters en de kinderen van wylen Neef Karel - ook die des Voogds en toezienden Voogds van deze minderjarigen - waarschynelyk is Uhwgeb voogdesse en dus dan van Uhwgeb zelve.
Er moet request gepresenteerd worden aan de Regtbank te Amersfoort, door de meerderjarige Erfgenamen tot verkoop der vaste Goederen.
De voogd der minderjarigen wordt dan door de Regtbank geraadpleegd, die dus procuratie op een' procureur te Amersfoort zal moeten geven, om toetestemmen; doch hierover zal ik Uwhgeb dan wel nader schrijven.
Neef Holtzhalb wenschte gaarne uithoofde van ZynEds reeds gevorderde Jaren dat de procuratien door de Erfgenamen tot verkoop der vaste goederen, werden gegeven aan den Heer Johs Kerkhoven myn Zwager, die wel op zich heeft willen nemen, om dan by die verkoopen te Wageningen en te Nymegen, de gezamenlijke Erfgenamen te representeren - Zyded zelve grondbezitter zijnde is met zulke zaken bekend en aan hem dus goed toe betrouwd. Ik twijfel niet of zulks zal ook U Hwgebs goedkeuring wegdragen.
Zoodra de procuratien vereischt worden, zal ik die nader aanvragen en welligt de Concepten daartoe overzenden.
De vaste goederen bestaan in de Laawik en eene halve tiend te Wageningen - en in een stuk land aan de overzijde van Nijmegen - Nog heeft Grootmoeder à deposito uitstaan f1000 - en bezat Haared. f2000 - certificatien 2½ Werkelyke Schuld en eene inschryving op het Fransche Grootboek welke Jaarlyks 150 francs rente geeft. Voor eenigen tyd te Baarn bij Moeder zijnde, zoo sprak ik met Haared over Uhwgebe en nam toen op my om Uhwgebe te schrijven, omstandigheden van allerlei aard, ook de bevalling van mijne Vrouw, heeft my zulks doen uitstellen, geliefd lieve Tante! my daarin te verschoonen de schuld ligt aan my en niet aan myne beste Moeder.-
Morgen hoop ik Moeder te spreken en Haar dan te onderhouden over een zeker pensioen fonds te Haarlem, waaruit Militaire en Domine's weduwen trekken, en of daarop ook voor Uhwgeb kon gewerkt worden. Het zoude my regt aangenaam zijn, in dien daar aan iets te doen ware, en zoo ja, dan zal ik er dadelyk myn werk van maken.
Ik moet mij verwonderen, Waarde Tante! dat ik het genoegen nog niet heb Uhwgebe of een der nichten persoonlyk te kennen, mogt zich daar eens spoedig de gelegenheid toe voordoen, dit zoude my aangenaam zyn,
Myn broeder Willem, die Uhwgeb als vrywillige jager hebt leeren kennen, is thans op reis naar Noord America en verder naar Batavia, hy zal nog wel eenige maanden uitblijven - het overlyden van Grootmoeder heeft hij nog voor zyn vertrek aan den Helder vernomen.-
Ontvang benevens onze Nichtjes ook namens myne vrouw de hartelykste complementen en de verzekering van mijne hoogachting.
Uhwgeb DWDienaar & Neef.
Amsterdam 21 September 1832.
J.P. van der Hucht
Bijlage IX
Rekest der erfgenamen van Mevrouw J.G. van Wijnbergen-D'Aulnis; gedateerd 19 juli 1833, gericht aan de Rechtbank van Eersten Aanleg, zitting houdende te Amersfoort. (Rijksarchief in Utrecht)
Het rekest werd ingewilligd op 23 augustus 1833. Het aandeel van Everdine was een achttiende deel. (Rijksarchief in Utrecht)
Geven met eerbied te kennen Caroline Frederica van Wynbergen, weduwe Albertus van der Hucht, buiten beroep wonende te Baarn, - Everdina Van Wynbergen en Wilhelmina Carolina van Wijnbergen, buiten beroep wonende te Breda.
Dat op den een en twintigsten Juny des gepasseerden Jaars te Baarn voornoemd is overleden Vrouwe Judith Geertruid D'Aulnis de Bourouill weduwe van den Hoogwelgeboren Heer Lambert Floris Baron van Wynbergen, nalatende tot hare Erfgenamen voor de eene helft hare dochter de Requestrante Carolina Frederica van Wynbergen en voor de wederhelft hare kleindochters de genoemde Everdina van Wynbergen en Wilhelmina Carolina van Wynbergen voor twee derde parten, mits gaders de nagelatene minderjarige kinderen van haren overledenen kleinzoon Carel Frederik Jan Pieter van Wynbergen, genaamd Everdina Huberta van Wynbergen, - Henriette Maria en Josphia Louisa van Wynbergen, te zamen voor een derde part.
Dat de Requestranten met de gedachte minderjarige kinderen over welke voogdesse is, derzelver grootmoeder Vrouwe Everdina Kleijnhoff douairière van Willem Lodewijk Baron van Wijnbergen en toeziende voogd de Hoogwelgeboren Heer Louis Theodore Francois Wernard Baron van Boucop Majoor wonende te -
uit die nalatenschap zyn opgekomen en diensvolgens door hun gemeen en onverdeeld worden bezeten, de volgende vaste goederen:
Onder Wageningen
Een Bouwplaats genaamd de Lawick, bestaande, in een huis gemerkt letter B N 212, met annex achterhuis, daarby staande schapenhok, varkenskot, hooi of zaadbergen daarby gelegen tuin, boomgaard, vyf kampen weiland, benevens eene kamp bouwland, te zamen groot Tien Bunders acht en vyftig roeden en tien Ellen, belend ten Oosten de Roomsch catholyken kerk, ten westen de Rhijnsteeg, ten Zuiden de eigendommen van de stad Wageningen en ten Noorden Mejuffrouw de Weduwe Jan van Ommeren en de erven wylen den Hoog Welgeboren Heer E: I: Baron van Golstein.
Onder Lunteren Kanton Eede
De helft in eene tien genaamd de Flietertiend geheven wordende uit landen onder Lunteren voornoemd gelegen.
Onder Oosterhout.
Een perceel weleer wei nu bouwland de martelaars weide genaamd groot circa vier bunders drie en veertig ellen, belend ten oosten de Zeeg - ten Westen Mevrouw van Golstein, ten noorden Jan Koster en ten Zuiden Johannes Maters en Dirk van Doorn. En nadien het Requestranten niet gelegen komt, die gemeenschap langer te continueeren, wenden zij zich tot deze Regtbank, reverentelyk verzoekende, dat het dezelve behagen zal, om ingevolge artikel 2 en 3 der wet van den 12 Julij 1816, tot dien verkoop de vereischte autorisatie te verleenen.
Bijlage X
Memorie van Successie inzake de nalatenschap van Tine's grootmoeder, Mevrouw E. van Wijnbergen-Kleijnhoff. (Rijksarchief in Gelderland, Arnhem)
De woorden tussen vierkante haakjes staan in de oorspronkelijke tekst in de marge.
Ingediend den 1 julij 1851 Dagr. Dl 12 Fo 156 No 621 Regist. der sterfgevallen no. 4 Art. 908 oud | Memorie van aangifte der nalatenschap van Vrouwe Everdina Kleinhoff, gewoond hebbende te Wageningen en op den 3 april 1851 aldaar overleden. |
De ondergeteekenden Everdina van Wijnbergen, Wilhelmina Caroline van Wijnbergen ongehuwd meerderjarig wonende te Wageningen.
domicilium kiezende ten kantore van den notaris G. Hondius te Wageningen
verklaren
Dat op den 3e April; 1851 te Wageningen is overleden Vrouwe Everdina Kleinhoff weduwe den Hoog Welgeboren Heer Willem Lodewijk van Wijnbergen
Dat door deszelfs overlijden geen fidei commis is gedevolveerd of vruchtgebruik vervallen.
Dat tot die nalatenschap geregtigd zijn:
de aangeefsters elk voor één derde en de kinderen [Geene procuratie achtergelaten en de kinderen onbekend.] van hunnen vooroverledenen broeder den Hoog Welgeboren Heer Carel Fredrik Jan Pieter van Wijnbergen, wonende te Tjanjor (Preanger-Regentschappen-Java) te zamen voor één derde. Dat tot die nalatenschap geene andere dan roerende goederen behooren.
E. van Wijnbergen
W.C. van Wijnbergen.
Bijlage XI
Beschikking van de Minister van Oorlog op een rekest van Tine's tantes, Everdina en Wilhelmina Carolina van Wijnbergen. (M.M.)
Bureau Personeel en Militaire Zaken
No. 4 B
De Minister van Oorlog,
Gezien hebbende Zijner Majesteits besluit van den 30 Juny ll No. 49
Brengt ter kennis van E. en W.C. van Wynbergen
dochters van wylen den Ritmeester W.L. van Wynbergen
woonachtig te Wageningen
dat het Hoogstdenzelven behaagd heeft, aan haar bij voorgeschreven besluit eene gratificatie toe te leggen van
Zestig gulden (60.-)
met afwyzing van het verzoek om pensioen.
wordende hierbij aan de belanghebbende, in voldoening van voormelde gratificatie, een assignatie van betaling gezonden.
's Gravenhage, den 8 July 1851.
van Sprengler