Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
657.
De onbeschaamdheid waarmede men doodgemartelde verdienste durft loven, zou in 't krankzinnige overgaan, indien niet de zekerheid op byval van allen die 't gevaarloos doden-pryzen als dekmantel gebruiken voor 't pynigen van wat er verdienstelyks leeft, bewys gaf dat men weet wat men doet. Neen, krank-
*
zinnig is ‘Publiek’ slechts in zo verre, als élke misdaad op zinsverbystering nederkomt.
Het verheffen van gestorven meesters - vaak met overdrevenheid, omdat schuldbesef fanatisme kweekt - is dan ook een bewys te meer voor de reeds geopperde mening dat afgunst een grote rol speelt in het laag stellen der levenden. De doden staan niemand in den weg. Zy melden zich niet aan om 't bedrag van den schuldbrief te innen, dien men tekende met lawaai-hymnen en een metalen gedachtenispop. De ydelheid heeft vry spel, zich 'n adelbrief van kunstliefde aan te schaffen door 't goedkoop roemen van begraven verdienste. Dat wint dubbel, neen... drievoudig. Want behalve de kittelende zelfverheffing, en 't hieraan ontleend voorwendsel om den tydgenoot door lauwheid en karigheid te laten verkwynen, zoekt en vindt men in 't uitbundig loven van den voortyd, vergoelyking voor de zucht hem te mishandelen.
Zo worden de levenden met de gelauwerde schedels der doden gestenigd.