Volledige Werken. Deel 1. Geloofsbelydenis. Max Havelaar [enz]
Aantekeningen en ophelderingen
Aan den schrijver van Max Havelaar De koffieveilingen der handelmaatschapplj
Aan den weleerwaarden heer W. Francken Az. Directeur van het zendelinggesticht te Rotterdam
Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
Wys my de plaats waar ik gezaaid heb!
Brief aan den gouverneur-generaal in ruste
Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
Wys my de plaats waar ik gezaaid heb
Tiende hoofdstuk
Hoewel ik, waar het principes geldt, niemand ontzie, heb ik toch begrepen dat ik met Stern een anderen weg moet inslaan dan met Frits, en daar het te voorzien is dat myn naam - de firma is Last & Co, maar ik heet Droogstoppel, Batavus Droogstoppel - in aanraking komen zal met een boek waarin zaken voorkomen, die niet stroken met den eerbied dien elk fatsoenlyk man en makelaar zichzelf verschuldigd is, acht ik het myn plicht u mee te delen hoe ik getracht heb ook dien Stern terug te brengen tot den waren weg.
Ik heb hem niet van den Heer gesproken - omdat hy Ludiers is - maar ik heb gewerkt op zyn gemoed en zyn eer. Ziehier hoe ik dit heb aangelegd, en merk daarby op, hoever men het brengt met menskunde. Ik had hem horen zeggen: auf Ehrenwort, en vroeg wat hy daarmee bedoelde?
- Wél, zeide hy, dat ik myn eer verpand voor de waarheid van wat ik zeg.
- Dat is zeer veel! hernam ik. Ben je zo overtuigd altyd de waarheid te zeggen?
- Ja, verklaarde hy, de waarheid zeg ik altyd. Als de borst me gloeit...
De lezer weet de rest.
- Dat is waarlyk zeer schoon, zei ik, en ik hield me alsof ik het geloofde.
Maar dit was juist de fijnheid van den strik, dien ik hem spande met het doel om, zonder gevaar te lopen den ouden Stern in handen van Busselinck & Waterman te zien vallen, toch dat jonge kereltjen eens goed op zyn plaats te zetten, en hem te doen gevoelen hoe groot de afstand is tussen iemand die pas begint - al doet dan ook zyn vader grote zaken - en een makelaar die twintig jaar de beurs bezocht heeft. Het was me namelyk bekend dat hy allerlei tuig van verzen uit het hoofd wist - hy zegt: ‘uitwendig’ - en daar verzen altyd leugens bevatten, was ik zeker dat ik hem zeer spoedig zou betrappen op onwaarheden. Dit duurde dan ook niet lang. Ik zat in de zykamer, en hy was in de suite... want we hebben een suite. Marie was aan 't breien, en hy zou haar wat vertellen. Ik luisterde aandachtig toe, en toen het uit was, vroeg ik hem of hy 't boek bezat, waarin het ding stond, dat hy daar zo-even had opgedeund. Hy zei ja, en bracht het my. Het was een deeltje der werken van zekeren Heine. Den volgenden morgen gaf ik hem- aan Stern, meen ik - de onderstaande:
Beschouwingen omtrent de waarheidsliefde van iemand die het volgend prul van Heine vóórzegt aan een jong meisje dat in de suite zit te breien.
Auf Flügeln des Gesanges,
Herzliebchen, trag' ich dich fort,
Herzliebchen? Marie, jouw Herzliebchen? Weten je oude-lui daarvan, en Louise Rosemeyer? Is het braaf, dit te zeggen aan een kind, dat door zo iets al zeer licht ongehoorzaam zou worden aan haar moeder, door zich in het hoofd te halen dat ze mondig is, omdat men haar: Herzliebchen noemt? Wat beduidt dat: voortdragen op je vleugels? Je hebt geen vleugels, en je gezang ook niet. Probeer het eens over de Lauriergracht, die niet eens heel breed is. Maar al had je vleugels, mag je dan zulke dingen voorstellen aan een meisje dat haar belydenis nog niet ge-daan heeft? En al wás ze aangenomen, wat beduidt dat aanbod van wegvliegen samen? Foei!
Fort nach den Fluren des Ganges,
Dort weiss ich den schönsten Ort.
Ga er dan alleen heen, en huur er een optrek, maar neem niet een meisje mee, dat haar moeder moet helpen in het huishouden! Maar je meent het ook niet! Vooreerst heb je nooit den Ganges gezien, en kunt dus niet weten of het daar goed leven is. Wil ik je eens zeggen hoe de zaken staan? 't Zyn alles leugens, die je alleen dáárom vertelt, omdat je in al dat gevérs je tot slaaf maakt van maat en rym. Als de eerste regel geëindigd was op koek, wyn, kina, zou je aan Marie gevraagd hebben of ze meeging naar Broek, Berlyn, China, en zo voort. Je ziet dus dat je voorgestelde reisroute niet oprecht gemeend was, en dat alles neerkomt op een laf geklinkklank van woorden zonder slot of zin. Hoe zou 't wezen, als Marie nu eens werkelyk lust kreeg om die malle reis te doen? Ik spreek nu nog niet eens van de ongemakkelyke manier die je voorstelt! Maar zy is, den Hemel zy dank, te verstandig om naar een land te verlangen, waarvan je zegt:
Dort liegt ein rotblühender Garten
Im stillen Mondesschein;
Die Lotosblumen erwarten
Ihr trautes Schwesterlein.
Die Veilchen kichern und kosen,
Und schaun nach den Sternen empor;
Heimlich erzählen die Rosen
Sich duftende Märchen ins Ohr.
Wat wou je in dien tuin met Marie in den maneschyn uitvoeren? Is dat zedelyk, is dat braaf, is dat fatsoenlyk, Stern? Wil je dat ik beschaamd moet staan, evenals Busselinck & Waterman, met wie geen fatsoenlyk handelshuis iets te doen wil hebben omdat hun dochter weggelopen is, en omdat het knoeiers zyn? Wat zou ik moeten antwoorden, als men my op de beurs vraagt waarom myn dochter zo lang in dien rooien tuin is gebleven? Want dit begryp je toch, dat niemand me geloven zal, als ik zeg dat zy daar wezen moest om een bezoek te brengen aan de lotusbloemen die, zoals je zegt, haar al lang gewacht hebben. Evenzo zou ieder verstandig mens my uitlachen, als ik gek genoeg was om te zeggen: Marie is daar in dien rooien tuin - waarom rood, en niet geel of paars? - om te luisteren naar het snappen en giechelen van de viooltjes, of naar de sprookjes die de rozen elkaar heimelyk in het oor blazen. Al kon zo iets waar zyn, wat zou Marie er aan hebben, als het toch zo heimelyk geschiedt, dat zy er niets van verstaat? Maar leugens zyn het, flauwe leugens! En lelyk zyn ze ook, want... neem eens een potlood, en teken een roos met een oor, en zie eens hoe dat er uitziet. En wat beduidt het, dat die Märchen zo duftend zyn? Wil ik je dat eens zeggen in goed rond Hollands? Dat wil zeggen dat er een luchtjen is aan die malle sprookjes... zó is het!
Es hüpfen herbei und lauschen
Die frommen, klugen Gazelln:
Und in der Ferne rauschen
Des heiligen Stromes Welln...
Dort wollen wir niedersinken
Unter dem Palmenbaum,
Und Lieb' und Ruhe trinken,
Und träumen seligen Traum.
Kan je niet naar Artis gaan - je weet dat ik lid ben - als je volstrekt vreemde dieren zien wilt? Moeten het juist die gazellen aan den Ganges wezen, die toch in het wild nooit zo goed zyn waar te nemen, als in een nette omheining van gekoolteerd yzer? Waarom noem je die dieren vroom en verstandig? Het laatste laat ik gelden - ze maken althans zulke zotte verzen niet - maar: vroom? Wat betekent dit? Is dat niet misbruik maken van een heilig woord, dat alleen mag gebruikt worden voor mensen die het ware geloof hebben? En dan die heilige stroom? Mag je aan Marie dingen vertellen, die haar tot een heidin zouden maken? Mag je haar doen wankelen in de overtuiging dat er geen ander heilig water is, dan dat van den doop, en geen andere hei-lige rivier dan de Jordaan? Is dat niet ondermynen van zedelykheid, deugd, godsdienst, christendom en fatsoen?
Denk over dat alles eens na, Stern! Je vader is een achtenswaardig huis, en ik ben zeker dat hy 't goedvindt dat ik zo op je gemoed werk, en dat hy gaarne zaken doet met iemand die deugd en godsdienst voorstaat. Ja, principes zyn me heilig, en ik heb geen schroom om ronduit te zeggen wat ik meen. Maak dus geen geheim van wat ik je zeg, schryf het gerust aan je vader dat je hier in een soliede familie bent, en dat ik je zo op 't goede wys. En vraag jezelf eens af wat er van je zou geworden zyn, als je by Busselinck & Waterman waart gekomen? Dáár zou je ook zulke verzen opgezegd hebben, en dáár had men niet op je gemoed gewerkt, omdat het knoeiers zyn. Schryf dit gerust aan je vader, want als er principes in het spel zyn, vrees ik niemand. Dáár zouden de meisjes met je meegegaan zyn naar den Ganges, en dan lag je daar nu misschien onder dien boom in 't natte gras, terwyl je nu, omdat ik je zo vaderlyk waarschuwde, hier by ons kunt blyven in een fatsoenlyk huis. Schryf dat alles aan je vader, en zeg hem dat je zo dankbaar bent dat je by ons zyt gekomen, en dat ik zo goed voor je zorg, en dat de dochter van Busselinck & Waterman is weggelopen, en groet hem zeer van my, en schryf dat ik nog 1/15 procent courtage zal laten vallen beneden hun bod, omdat ik die onderkruipers niet lyden kan, die een konkurrent het brood uit den mond stelen door gunstiger voorwaarden.
En doe me het genoegen, in je voorlezingen by de Rosemeyers wat meer degelyks te brengen. Ik heb in Sjaalmans pak opgaven gezien van de koffie-produktie der laatste twintig jaren, uit alle residentiën op Java: lees zó iets eens voor! En je moet ook de meisjes en ons allen niet zo uitmaken voor kannibalen die wat van je hebben opgeslikt... dat is niet fatsoenlyk, myn beste jongen. Geloof toch iemand die weet wat er in de wereld te koop is! Ik heb je vader reeds bediend voor zyn geboorte - zyn firma, meen ik, neen... ónze firma, meen ik: Last & Co, vroeger was het Last & Meyer, maar de Meyers zyn er lang uit - je begrypt dus dat ik het goed met je meen. En spoor Frits aan dat hy wat beter oppast, en leer hem geen verzenmaken, en houd je alsof je het niet zag, als hy gezichten trekt tegen den boekhouder, en
*
al zulke dingen meer. Geef hem een goed voorbeeld omdat je zoveel ouder zyt, en tracht hem bedaardheid en deftigheid in te prenten, want hy moet makelaar worden.
Ik ben je vaderlyke vriend
BATAVUS DROOGSTOPPEL. (firma: Last & Co, makelaars in Koffie, Lauriergracht, No 37.)