Ideën, eerste bundel
33.
't Was niet heel wysgerig van Frederik den Grote, te menen dat hy de landstreek strafte, die hy 'n wysgeer gaf tot bestuurder. Hy, qui tout roi quil était, fut un penseur profond, was hierin niet zeer ‘profond’. Hy nam, verfranst als hy was, het woord filosoof in den zin zoals de Fransen dat gebruiken.
Ik zeg: gelukkig 't land waar de bestuurders wysgeren zyn. Maar dan spreek ik Hollands, weet nagenoeg wat ik meen, en zeg nagenoeg wat ik weet. Dit doen de Fransen soms niet, en wie de Fransen napraten, zelden.