Volledige Werken. Deel 5. Millioenenstudiën. Divagatiën over zeker soort van liberalismus. Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië. [enz]
Staccata, de auteur en andere ruïnes
De auteur wordt gekapitteld, en verzoekt den lezer daarvan het zyne te nemen
Priesters, truffels en speelbanken
Divagatiën over zeker soort van liberalismus
[Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië]
Voorbericht voor den tweeden druk
Divagatiën over zeker soort van liberalismus
Nog eens: vrye arbeid in Nederlands-Indië
Het tableau
Men moet zyn ‘bekommernissen op den Here werpen’. En ‘een vaste burcht is onze God’. Van de waarheid dezer beide stellingen ben ik innig doordrongen, en het is de vraag of ooit een asceet die voorschriften zo getrouw naleefde - of althans, na afwyking, met zo penitente volharding, daartoe terugkeerde - als ik. Als boete voor dat onbehoorlyk ronddolen in Afrika - och, m'n bedoeling was zo kwaad niet, ik wilde maar op myn wyze aantonen dat de millioenen die wy zoeken, daar niet te vinden zyn - leg ik myzelf de taak op, den lezer een goeden raad te geven.
Wy allen zyn meer of min krankzinnig. Evenals men in de rykste, schoonste hoofdstad achterbuurten vindt, waar armoed zich op afzichtelyke wyze vertoont, zouden wy, goed zoekend, in onze hersenen een ongezonde plek vinden, en misschien meer dan één. Men kan er zeker van zyn, dat zo'n fout in ons organisme heerszuchtig is, en naar uitbreiding streeft. Het is onze plicht haar te leren kennen, en ons tegen overweldiging te verzetten. De hulp van God is hiertoe nodig. Zonder hem, zyn wy niets, weten wy niets, kunnen wy niets. Wie de wonde plek in z'n denkvermogen laat doorkankeren - en dit wordt onmisbaar het geval, wanneer we Gods hulp versmaden - maakt zich schuldig aan zelfmoord. Stipt gezegd is ieder krankzinnige goddeloos. Hy diende z'n God niet.
Die god heet Logos, de Rede. Hy is wys, goed, eeuwig, almachtig, trouw. Zyn bestaan berust op de waarheid der feiten. Hyzelf is die waarheid.
Hoe dienen wy Hem? Door Hem d.i. de waarheid te zoeken. Hoe beledigen wy Hem? Door waarheid te versmaden. Door 't bederven der middelen die ons gegeven zyn om de waarheid te benaderen. Welke ritus is de geschiktste om den godsdienstigen zin levendig te houden? Denken, overdenken, redeneren. Wie redeneert, dient de Rede, en de Rede ‘zal u vry maken’.
*
Als onderwerp van denken kieze men by voorkeur... eenvoudige grondwaarheden. In majesteit van symmetrische logiek staan ze op gelyken trap met de meest ingewikkelde vraagstukken, die alle en altyd uit zulke eenvoudige gegevens zyn saamgesteld. De gnoompjes hadden gelyk: twee maal twee is vier. Wie zich schrap zet om het geloof hieraan, en de toepassing daarvan op alles wat bestaat, in 't oog te houden, kan niet verloren gaan. Waarde lezer, als gy bedroefd zyt, angstig voor 't afnemen uwer zedelyke kracht, als gy gebukt gaat onder zorgen: denk! En kunt ge 't niet, leer denken. Kies ter oefening onderwerpen die op de meest in 't oog vallende wyze de macht der logiek openbaren: de verhouding van cyfers en lynen, den elementairen catechismus van het zyn. Dwing uzelf tot de stiptheid van het twee maal twee, en gy zult weldra erkennen dat God zich niet onbetuigd laat aan wie Hem dienen in geest en in waarheid.
Wat my betreft, ik heb innig berouw over de onheuse wyze waarop ik naar de Kursaal vloog, toen ik in den waan verkeerde dat die Hans nader aan de millioenen was dan ik. Wat zou die kwajongen met zoveel geld doen? En ik, zo intelligent! Ik die zo precies wist wat er haperde aan de maatschappy! Nu ja, maar ik zocht de oorzaken van die zes nullen waar ze niet konden gevonden worden.
In de haast waarmee ik m'n fameus nummer 32 in 't logement verlaten had, verzuimde ik meer dan een taler mee te nemen. Er bestonden nog andere redenen om dien dag geen groter kapitaal te wagen, maar die ga ik nu voorby. Ik was woedend. Het was niet voor 't eerst dat Schlungels me voorbystreefden, maar ditmaal scheen de zaak me buitengewoon ondraaglyk, omdat ik juist bezig was my zo byzonder te verheugen over m'n intelligentie.
Het regende dien dag. Dit, of het tegendeel, ziet men meer. Ook mooi weer kan ons plagen, en wy vinden daarin gewoonlyk een sarcasme. Dom genoeg, vatten wy alles wat de Natuur ons te aanschouwen geeft, als om onzentwille gemaakt op, en hierin gelyken wy nog altyd op schryvers van genesissen. Nu, 't regende. Ik gaf m'n parapluie af, en ontving 'n kartonnen merkje... Nummer 32!
O, Heilige Morfondaria, hoe duidelyk spreekt gy tot uw uitverkorenen. Myn kamer in 't hotel was één onder vyftig. Van die kartonnen merkjes had de deurwachter honderden! Twee en dertig antwoordde op twee en dertig. ‘Troost u, lieve Morfon, sprak ik in m'n binnenste, over den afval van dien anderen jongeling, die zeker de kunst niet beoefend had, u zo goed te verstaan als ik. Troost u! Ziehier in my een nieuwen aanbidder die zeker den ander wel waard is. Ik zal u eren en loven...
Zo viel ik den goeden Logos af, en zette m'n taler op 32.
De schrandere lezer begrypt dat er een ander nummer uitkwam. Inderdaad? Begrypt-i dit? Welnu, dan haaste hy zich zyn intelligentie toe te passen op het spel. Als men overtuigd is dat hotelkamers, parapluiemerken en Heiligen verkeerde nummers opgeven, kan men veel kwade kansen uitwinnen, en de winst is zeker.
Toen ik tehuis kwam, nam ik m'n toevlucht tot kamillenthee en een correspondentie-schaakparty. Maar ook - beter nog! - tot cyfers. ‘Als ik eens nauwkeurig de roulet beschreef, dacht ik, en de kansen berekende?’
Wel zeker, dit zal my helpen, en sommige lezers ook. Ik weet wel dat het getal oningewyden in de geheimenissen van het tapis vert hoe langer hoe kleiner wordt, en dat alzo voor de meesten een beschryving overbodig is. Maar men vindt nog altyd hier en daar iemand wiens opvoeding iets te wensen overlaat, en het is voor dezulken dat ik in 't vorig hoofdstuk den eenvoudigen toestel beschreef, die zoveel oneenvoudige gevolgen heeft. Dezelfde reden beweegt my dan ook, ten behoeve der weinige achterblyvers in beschaving, met m'n beschryving voort te gaan: gelykvloers!
Wees gegroet, Logos, vol van waarachtigheid!
De enigszins beschreven draaischyf dan, bevindt zich in het midden van 'n langwerpige tafel die met groen laken bekleed is, en waarop zich tweemaal - namelyk aan beide zyden der machine - het zogenaamde tableau vertoont.
Een en ander ziet er aldus uit:
De verschillende wyzen van zetten zyn de volgende:
Op één nummer, waartoe men zowel de nul als een der andere cyfers kiezen kan. Deze wyze van spelen heet en plein, en biedt 1/37 kans op winst aan. Als het bezette nummer uitkomt, wordt de inzet vyf en dertig maal betaald.
Op twee nummers. Men noemt dit à cheval. Het geschiedt door den inzet te plaatsen op de lyn die twee nummers van elkander scheidt, byv. tussen 17 en 20. De kans is alzo 2/37. De mise wordt in geval van winst zeventien maal betaald.
Op drie nummers: transversale pleine. Door de mise te zetten op een der buitenste lynen van een dwarsry - byv. op den rand naast 4 of naast 6 - geeft men te kennen dat men wedt op een der drie in deze ry voorkomende cyfers. De kans op winst is dus 3/37, en de betaling elf maal.
Op vier nummers. Men zet hiertoe z'n geld op het kruis tussen vier cyfers, in spelerstaal carré genoemd. Gelyke betekenis heeft het zetten op een der hoeken by 1 of 3, hetwelk de vier eerste cyfers - 0, 1, 2 en 3 - aanduidt, en met het carré-spel gelyke betckenis heeft. Deze wyze van zetten biedt 4/37 kans op winst aan. By 't uitkomen van een der aangeduide nummers wordt de mise acht maal betaald.
Op zes nummers: transversale. Dit geschiedt door den inzet aan den rand te plaatsen, op een punt waar deze door een dwarslyn geraakt wordt. Men verklaart hierdoor, te wedden op een der zes nummers die aan weerszy van die dwarslyn liggen. In geval van winst - de kans hierop is 6/37 - wordt de inzet vyf malen betaald.
Op twaalf nummers: het spel op de colonnes, of op de douzaines. De kolommen zyn de langse ryen van 1 tot 34, van 2 tot 35, van 3 tot 36. Door het plaatsen der mise in een der ledige vakjes onder 34, 35 of 36 wyst men het spelen op een der in die ry voorkomende nummers aan. Voor de douzaines zyn afzonderlyke vakken die met P(remière), M(ilieu) en D(ernière) getekend zyn. Door P worden de nummers van 1 tot 12, door M die van 13 tot 24, door D die van 25 tot 36 aangeduid. Het spreekt vanzelf dat de zéro in geen dezer reeksen begrepen is, en dat alzo dit nummer, als 't uitkomt, elken zet op colonnes of douzaines tot 'n verliezende maakt. Dit is wel ook by andere gecombineerde nummerzetten het geval - behalve by den quatre-premier-zet, of by de à cheval-zetten 0 en 1, 0 en 2, 0 en 3 - maar ik maak hiervan uitdrukkelyk melding, om te voorkomen dat men den zéro beschouwe als byv. tot de middelste kolom te behoren, die alsdan wederrechtelyk dertien nummers bevatten zou. De kans op winst in 't colonne- of douzaine-spel is 12/37. Als een der nummers van de gekozen reeks uitkomt, wordt de mise twee maal betaald.
Op vier en twintig nummers. Dit is het douzaine- of colonnespel à cheval. Men zet op de lyn die P van M of M van D scheidt, of - by 't kiezen der langse ryen - op de lyn tussen twee der ledige vakjes, en verklaart daardoor den inzet te verwedden op twee reeksen van twaalf nummers tegelyk. De kans op winst stygt hierdoor tot 24/37, doch de betaling daalt tot de helft der mise.
Wat de bovengenoemde manieren van zetten aangaat, valt het in 't oog, dat de betaling in omgekeerde rede staat tot de kans op winst. Arithmetisch juist is evenwel deze uitdrukking niet. De en-plein-zet byv. wint vyf-en-dertig, en de carré-zet acht maal. In 't eerste geval heeft men slechts één kans op winst tegen vier kansen op den carré. Daar nu een tot vier niet in verhouding staat als de omgekeerde rede van vyf en dertig tot acht - en een gelyke afwyking valt ook in de andere verhoudingen op te merken - schynt er in dit alles een onregelmatigheid te bestaan. Dit is evenwel zo niet. By al de tot nu toe genoemde manieren van zetten is de onderlinge verhouding der betaling stipt in acht genomen. Op een uitzondering na, die de simple chance betreft, en die ik straks noemen zal, is 't speltarief nergens met zichzelf in stryd, daar alles uitgaat van dezelfde voorwaarde: de kans op winst der bank staat tot die van de spelers als 19: 18. Deze verhouding wordt teweeg gebracht door de ongelykheid tussen het aantal kansen op winst, en de betaling áls men wint. Ze zou vervallen indien de bank de op 'n uitkomend nummer gezette mise zes en dertig malen uitbetaalde, inplaats van vyf en dertig maal. De invloed van dit verschil is op al de nu genoemde manieren van zetten volmaakt dezelfde.
Iemand die alle nummers en plein met gelyke mises bezette, zou op één daarvan vyf-en-dertig inzetten winnen. Daar evenwel de overige zes-en-dertig verliezende nummers aan de bank vervallen, wint de bank één van de zeven-en-dertig mises, of 1/37, d.i. dooreen gerekend 2 26/37 procent van al het geld dat op de nummers gezet wordt.
De dwaasheid om op die wyze, door het bezetten van álle nummers tegelyk, by elken coup 1/37 van de som der zetten ten geschenke te geven, valt in het oog. Geen individu begaat haar dan ook op één ogenblik. Maar, dóórspelende, mag hy zich geen anderen uitslag voorstellen. En 't gehele speelpubliek tezamen genomen levert op het nummerspel onophoudelyk die fatale 2 26/37 procent. Het is minder overbodig dan velen misschien denken, deze waarheid helder in het licht te stellen. Onder de habitués van de groene tafel zyn er velen die behoefte hebben aan oefening in... verstandsgodsdienstelyk rekenen. Ik verzeker den lezer, dat ik meermalen zogenaamd-ernstige discussiën heb aangehoord over de vraag of 't carré-spel meer kans op winst aanbood dan de colonnes? Of de transversalen voordeliger waren, dan de nummers en plein, enz.
Ik wil daarom nu eens de onderscheiden kansen in verhouding tot de betaling, nauwkeurig ontleden.
Ik zei dat die verhouding kan worden uitgedrukt met 18:19, of anders gezegd: dat de speler op zeven-en-dertig mogelykheden, dooréén gerekend en op den duur slechts achttien keren wint en negentien keren verliest.
[*]
In de bladzyden die nu volgen, komen telkens de woorden ‘keer’ en ‘maal’ voor. Zonder te beweren dat deze uitdrukkingen, stipt genomen, van elkaar verschillen, stel ik by dezen een onderscheiding voor, waaraan ik, om duidelyk te zyn, behoefte heb. Ik neem 't woord ‘maal’ in den zin van rechtstreekse ogenblikkelyke vermenigvuldiging, en ‘keer’ in dien van opvolgende - of ook soms gelyktydige - herhaling, e.g.:
Wie tien keren drie guldens ontvangt, bezit: tien maal drie guldens.
Wie tegelykertyd 'n stuk zet op één nummer, en op de kolom waarin dat nummer voorkomt, kan twee keren winnen. De betaling van het eerste stuk is vyf-en-dertig maal, van 't andere: twee maal.
Het zou tot misverstand aanleiding geven, deze misschien willekeurige doch onmisbare, distinctie over 't hoofd te zien.
Dezelfde speler die begrypt dat hy door 't gelyk bezetten van álle nummers in één zet het bedrag van één zyner zeven en dertig mises verliezen zou, ziet dikwyls niet in, dat hy zich blootstelt aan dezelfde zekerheid van verlies, door zeven en dertig keren achtereen slechts één nummer te bezetten. Het maakt geen verschil, of hy tot die zeven-en-dertig zetten telkens hetzelfde nummer kiest, of soms verandert, of télkens verandert. Altyd blyft het waar, dat men van zeven-en-dertig mises op een nummer en plein - tegelyk of successievelyk gezet, om 't even - dooreen gerekend één mise verliezen moet.
Deze waarheid - het palladium van de bank, voor zo ver de arithmetische verhouding der nummers aangaat, want nog geheel andere oorzaken werken hier mede - openbaart zich in de andere nummerzetten op de volgende wyze:
By het zetten ener mise à cheval op twee cyfers, worden de beide helften van dien inzet beschouwd als op ieder van deze twee nummers te staan. In geval van winst, zou dus het uitkomend nummer vyf-en-dertig halve mises moeten opbrengen = 17½ mise. Daar evenwel de andere halve mise die op 't cyfer daarnaast stond, verloren is, wordt deze van de betaling afgetrokken, waaruit volgt: 17½ m-½ m = zeventien maal den gehelen inzet. Een winnende transversale pleine verliest op de twee niet uitgekomen nummers ⅔ mise. Het winnend nummer waarop slechts ⅓ der mise stond, moet ontvangen 35 × ⅓ m = 11⅔ m. Na aftrek van 't verlorene, ontvangt men alzo elf mises.
By een carré is de rekening aldus: 35 × ¼ m = 8¾ m. Hiervan afgetrokken die drie verloren kwart-mises, blyft de betaling achtmaal den inzet.
De transversale van zes nummers heeft aanspraak op 35 × ⅙ m-⅚ m = 6 m, d.i. zesmaal de mise.
By 't colonne-spel wordt verondersteld dat elk nummer der aangeduide kolom met 1/12 der mise bezet is. Voor het winnend nummer heeft dus de speler 35 × 1/12 m of 2 11/12 mises te vorderen. De bank heeft aanspraak op de 11/12 m welke gezet waren op de elf nummers die niet uitgekomen zyn, en betaalt dus het verschil, d.i. tweemaal den inzet.
Wie z'n geld à cheval op twee kolommen zet, behoort, indien er een der aangeduide vier-en-twintig nummers uitkomt, te ontvangen 35 × 1/24 m = 1 11/24 m. Doch er waren onder de bezette nummers drie en twintig die niet wonnen. De daarop geplaatste 23/24 mises vervallen aan de bank, die dus slechts 1 11/24 m-23/24 m = ½ m, of de helft der mise te betalen heeft.
Men ziet alzo dat tot nog toe de wyze van betaling nergens met zichzelf in tegenspraak is. Overal oefent de verhouding 18:19, of één verliezer meer dan de bank, op elke zeven en dertig zetten, onveranderlyk haar invloed uit.
Het spreekt vanzelf dat men om byv. zes nummers te bezetten, niet juist een transversaal behoeft te kiezen. Wie aan de cyfers 1, 8, 19, 21, 28 en 33 de voorkeur geeft boven een arithmetische reeks, kan dit wel niet in één zet uitdrukken, en hy moet daartoe elk van die nummers met een afzonderlyke mise bedekken, doch de uitslag is dezelfde. Gesteld dat men op elk der genoemde cyfers een gulden gezet had, en dat één daarvan uitkwam, dan zou men op dat winnend nummer vyf en dertig gulden betaald krygen. Maar de inzet op de vyf overige nummers wordt weggestreken, zodat de winst slechts dertig gulden bedraagt, of: vyfmaal de gehele mise van zes gulden, hetgeen de betaling is van een transversaal. Een gelyke berekening kan op alle gecombineerde nummerzetten worden toegepast.
Daar we nu gezien hebben dat men met slechts één mise wedden kan op twee, drie, vier, zes, twaalf of vier-en-twintig nummers tegelyk, schynt het vreemd dat zeer veel spelers deze gemakkelyke manier versmaden, en byv. in stee van twaalf eenheden ener geldsoort op 'n kolom te plaatsen, juist afzonderlyke nummers verkiezen, en die met zoveel eenheden bezetten. Wat beweegt iemand om eerder een der cyfers 0, 1, 3, 7, 8, 13, 17, 25, 26, 31, 32 en 36 te verwachten, dan een der termen uit de arithmetische reeks van 1 tot 12? Of, dan een der twaalf getallen op het tableau, die deelbaar zyn door drie, namelyk de derde kolom? Ik zal dit later onderzoeken by de behandeling der niet-arithmetische elementen van de zaak. Dit is zeker, dat vele spelers - er zyn er die byna alle nummers op het tableau bezetten - zich oneindig meer moeite getroosten, dan uit een rekenkunstig oogpunt nodig wezen zou. Sommigen maken van het spel een zo afmattenden arbeid, dat het zweet hun langs de slapen loopt. De roulet namelyk werkt zeer snel. De coups volgen elkander zo spoedig op, dat er soms inspanning nodig is, om daarvan aantekening te houden, 't geen door de mannen van 't vak - niet te verwarren met dezulken die zich laten meeslepen door hartstocht - gedaan wordt. Tot die boekhouding nu is de speler op nummers niet in staat, en het schynt ook niet nodig te zyn voor z'n ‘systeem’. Wat hem leidt in de keuze der nummers, weet ik nog maar ten dele. En misschien is het hemzelf onbekend, in welk geval hy te beklagen is over de onnodige moeite die hy zich geeft om z'n geld te verliezen. Het bezetten van twintig, dertig nummers en plein, van enige transversalen en carré's, en vooral het acht geven op al de geldstukken die men heeft uitgezet, het verdedigen van z'n eigendom tegen anderen die óók op nummers spelen, en allicht - te goeder trouw vaak - menen dat een door 'n ander gezette winnende mise de hunne is, het ontvangen en narekenen van de behaalde winst - het spreekt vanzelf dat men, zó spelende, byna telkens iets ontvangt, al zy 't op den duur minder dan de som van al de verloren mises die de bank naar zich toestrykt - dit alles vordert een inspanning, waarvan men zich geen denkbeeld maken kan zonder het te hebben bygewoond. En wie zich dit tracht voor te stellen naar boekerige beschouwingen van ‘het spel’ als onderwerp van dramatische hartstocht alleen, is op 'n verkeerden weg, gelyk ieder die z'n indrukken aan iets anders ontleent dan aan de werkelykheid.
Ik wil eens zo ‘gelykvloers’ mogelyk aantonen wat een nummerspeler - wél te onderscheiden van spelers in 't algemeen, die ik behandelen zal by de simple chance - alzo te doen heeft. Men denke hierby alle aandoeningen van fyner soort weg, men beschouwe hem nu slechts als werkman, en z'n bedryf als een ambacht. Ik ga dus vooralsnog alle psychologische opmerkingen voorby, en spreek niet van gemoed, doch slechts van handen, spieren, ogen en lenden. De laatste lichaamsdelen moeten uitdrukkelyk genoemd worden, omdat de nummerspeler, als hy hart voor zyn vak heeft, niet zitten kan. Zyn liefhebbery-métier noodzaakt hem voortdurend het gehele tableau te overzien, en elke plek daarvan te kunnen bereiken. Stellen wy voorlopig dat hy slechts gebruik maakt van één geldsoort, van het minimum der mise: den gulden, hetgeen z'n arbeid, en den mynen by 't berekenen, enigszins vereenvoudigt. Z'n speelkapitaaltje ligt vóór hem op de tafel, die naast en achter hem door 'n drie-, vierdubbele ry spelers omgeven is. Dozynen handen reiken langs en over hem heen. De een tracht den arm óm hem te bui-gen. De ander strekt de hand over z'n schouder uit. Velen zoeken een noorder-doortocht tussen z'n lyf en armen heen, d.i. ze stryken rakelings langs de som die vóór hem ligt, en die alzo wel behoefte heeft aan een beetje bewaking.
Daar klinkt het: Messieurs, faites le jeu! Onze vriend neemt een handvol guldens, en zet, byv. op ieder der nummers 0, 6, 3, 32, 17, 19, 12, 11, 3, 9, 12, 23, 2, 11, 18, 0, 2, 26, 20, 36, 11, alles en plein.
Voorbedachtelyk verwaarloosde ik hier alle volgorde. Ik boots daarin myn speler na, om zo wáár mogelyk te zyn. Ook volg ik zyn voorbeeld, in 't meer dan eens bezetten van dezelfde nummers. Wat hem beweegt, na reeds op den zéro, op 2, 3, 11 en 12 gezet te hebben, later nog mises daarby te voegen - op de elf zelfs by herhaling - mogen hy en de H. Morfondaria verantwoorden. Myn taak bepaalt zich tot relateren.
Toch is myn relaas nog op verre na niet volledig. En onnauwkeurig was 't ook. Ik nam nog zekeren regel in acht, door eerst alle en-plein-zetten te noemen, en alzo de mises volgens haar soort te rangschikken. Zo ordelyk gaat de speler niet te werk. Zyn hand zweeft en zwiert snel en onregelmatig in zenuwachtige trekkingen over de tafel, zodat niet alleen de toeschouwer daarop geen oog houden kan, maar hyzelf onmogelyk met juistheid kan weten waar-i z'n geld... gestrooid heeft. Stellen wy dat er tussen al de plein-zetten in, mises komen te staan:
à cheval op: 0 à 3, 3 à 6, 8 à 11, 36 à 35, 22 à 23, 14 à 17, 25 à 28, 16 à 19, 22 à 19, 11 à 12, 12 à 9, 10 à 11, 11 à 12, 11 à 14;
op de plein-transversalen op: 7 à 9, 31 à 33, 16 à 18, 12 à 10, 34 à 36, 10 à 12, 12 à 10, 10 à 12, 12 à 10...
Vindt ge dat telkens terugkeren op die ene transversaal zonderling, lezer, wyt het my niet. Ik teken naar model, en ben verantwoord met juistheid. Dat ik dezelfde transversaal dan eens 10 à 12 noem, dan weder 12 à 10, geschiedt alweder om zo correct mogelyk te wezen, in het schetsen van al dat incorrecte. Onze speler namelyk zet mises op den rand naast 12, en tevens aan den anderen kant naast 10. Hy moet hiervoor zyn redenen hebben, en al ontsnappen die aan myn waarnemingsvermogen, ik word liever voor dom gehouden, dan dat men my zou verdenken van onwaarachtigheid.
Maar we zyn nog niet gereed. Er worden - of werden door dat alles heen - mises geplaatst:
op de carré's 5 à 9, 28 à 32, 11 à 15, 25 à 29, 26 à 30, 7 à 11, 31 à 35, 8 à 12, 10 à 14;
op de transversalen 28 à 33, 25 à 30, 1 à 6, 10 à 15, 19 à 24, 7 à 12;
op de première douzaine;
op de derde colonne...
Wat die ongelukkige éne gulden op twaalf kansen beduidt - 8½ cent op één nummer! - begryp ik weer niet. Men kan er uit leren dat er juist geen onderaardse reis nodig is, om mysteriën te ontmoeten. De ongerymdheid van zo'n zet, door gebrek aan verhouding met de overige, valt ieder ander dan den nummerman in het oog. Maar het is onvoorzichtig de oorzaken die hem hiertoe bewogen, al te nadrukkelyk op te sporen. Toch zal ik dit later doen, omdat ik me nu eenmaal heb voorgenomen alles te weten...
Hm, ziedaar 'n colonne-zet van myzelf!
Onvoorzichtig noemde ik het zoeken naar de oorzaak der verschyning van die zeventien halve centen op zo'n kolom, omdat hieruit de schyn wordt geboren, als hadden wy wél begrip van den causaal-nexus die de andere zetten beheerst, en alsof wy onderscheid van rang toekenden aan verschillende manieren van niet weten. We moeten ons vergenoegen met de hoop dat de speler, om niet te worden verdacht van krankzinnigheid, zekere geheime aanleiding vond, welker gegrondheid wy vooralsnog niet kunnen beoordelen. Misschien blykt ons later iets daarvan.
Zodra onze nummerzetter z'n werk verricht heeft, ziet het tableau, voor zoveel de zetten van dien énen speler aangaat, er aldus uit:
*
Men bedenke evenwel dat ook de andere spelers gedurende dienzelfden tyd hun zetten gedaan hebben, en dat er alzo een afmattende oplettendheid toe behoort, ik zeg niet: om 't vaderschap van al die mises uit elkaar te houden - dit is onmogelyk - maar om dit voortdurend te beproeven. Hierover is dan ook soms twist. Niet zo dikwyls echter, als 'n oningewyde veronderstellen zou. Dat een zelfde mise zeer vaak door meer dan een persoon voor de zyne wordt aangezien, is zeker. Doch dit verschil van mening openbaart zich slechts wanneer de kwestieuze inzet op een winnende plaats staat, daar al 't verloren geld aan de Bank vervalt, en in dat geval niemand er belang by heeft te weten wie het gezet had. Ook moet hierby worden opgemerkt, dat er van de eigenaardige soort van spelers die ik nummerzetter noemde, gewoonlyk slechts één aan elke tafel te vinden is. Vele leden van 't speelpubliek - nog altyd spreek ik niet van de beoefenaars der simple chance: de hoofdzaak! - bezetten op de nummers slechts enige kansen. De een speelt op twee, drie nummers en plein, de andere op 'n paar carré's, enz. Doch ál die zetten saamgenomen bedragen allicht zoveel als de door my veronderstelde nummerzetten van dien enen speler. Ook gebeurt het soms dat twee of drie van deze soort, in het drukste van 't seizoen wel genoodzaakt zyn elkaar op 't zelfde jachtveld te ontmoeten. Dan staat het tableau letterlyk vol.
Men moet erkennen dat de croupiers zeer oplettend zyn, en meer acht geven op de belangen der spelers, dan in zekeren zin van hen kan worden gevorderd. In de reglementen namelyk, wordt uitdrukkelyk bepaald dat de Bank zich met de geschillen der spelers onderling, niet behoeft in te laten. De geëmployeerden zyn echter dikwyls genoodzaakt iets als uitspraak te doen, en wel door het feit der betaling zelve, of liever door er in te berusten dat de naastbyzittende of de onbeschaamdste door snel toegrypen, zich van de massa - masse is speelterm - en alzo van zeker jus primi occupantis meester maakt. Wie 't op een winnend nummer betaald geld naar zich toestrykt, heeft veel vóór boven den reclamant die de litigieuze som niet in z'n bezit heeft, omdat het gemakkelyker valt iets te behouden dan het te bekomen, de eenvoudige waarheid waarop dan ook die fameuze rechtsregel gegrond schynt.
Er moet nog worden opgemerkt, dat de Bank de door een speler behaalde winst eigenlyk niet uitbetaalt aan een persoon, maar aan 't winnend nummer of aan de winnende kleur. Zy gedraagt zich alsof ze met den speler niet te maken heeft, en beschouwt de winnende plek op het tableau als 't domicilie van haar crediteur - wien dan ook - waar zy zich van haar verplichting op wettelyke wyze kwyten kan. Het gaat haar niet aan, wie er al mochten beweren in dat domicilie vertegenwoordigd te zyn. Dit is principe en regel. Toch komt het voor, dat de Bank een reeds weggestreken winstmassa nog eens aan een anderen speler uitbetaalt. De oorzaken die haar tot deze grootmoedigheid nopen - zy weet wat ze doet! - zal ik later behandelen, doch reeds nu maak ik de opmerking hoe hieruit te besluiten valt, dat de kansen op winst niet alleen - ik voeg er zelfs by: niet hoofdzakelyk - op arithmetische gronden berusten, dewyl alle voor de Bank gunstige cyferverhoudingen - die 2 26/37 procent op de nummers! - worden omvèrgestoten door zo'n genereuze afwyking van den regel. Ik beweer dat de Bank goede zaken maken zou, ook zonder die 2 26/37 procent, dat is: wanneer ze den inzet op winnende nummers zes en dertig malen betaalde.
Toch behoort ieder die 't spel doorgronden wil, aanvankelyk van een stipt-wiskunstig standpunt uit te gaan, en ook later, by de ontleding van de meer ingewikkelde verhoudingen, omstandigheden en aandoeningen, die het spel beheersen, blyft zekere wiskundige opvatting altyd nodig. Niet minder dan elders zal op het gebied der menselyke zwakheden, deugden en hartstochten, twee maal twee altyd gelyk zyn aan vier. Het opmerken daarvan moge meer inspanning vereisen, meer gevaar opleveren van afdwalen, dan de onbedrieglyke openhartige trouwe cyfers: waarheid is altyd waarheid.
En - gelyk overal - het een licht het ander toe. Myn gnomen waren zo onverstandig niet. Zy...
Neen, eerst onze nummertobber. Wy zagen dat hy om een som van een-en-zestig guldens aan verschillende kansen te wagen - hy tast het lot op honderd-twee-en-zeventig plaatsen tegelyk aan! - even zoveel malen den arm uitstrekte. Het getal dier bewegingen wordt nog verhoogd door de weifeling in keus. Slechts weinige guldens worden gezet als 't gevolg van 'n vooruitberaamd plan, en met iets als moed van overtuiging. De hand van den speler dwaalt van 36 naar de nul, van de douzaines naar 't midden, naar den zéro weder, en terug, naar den rand, weer naar 't midden..., neen, zéro is beter, of... toch niet, elf is goed... neen, liever 'n transversaal of... wat anders. Dat andere - hy weet niet wát? - is altyd beter. Eindelyk vindt het stuk z'n plaats... 't mocht wat! Tussen al de overige zetten in, wordt het, na reeds twee-, driemaal verplaatst te zyn, nog eens spoedig naar 'n ander vak geschoven, of van carré tot plein bevorderd, gedegradeerd ook van volle transversaal tot 'n dito van zes.
Dat woelen, werken, wurmen houdt aan, tot het kogeltje op de koperen plaat springt. Op dit ogenblik roept de croupier: rien ne va plus! Nog tracht de speler in der haast het Noodlot een verbeterde kans af te grissen. De olykerd wil nog in extremis - post mortem liever, want volgens het reglement rikketikt de kleine kogel de uitvaart van alle besluiteloosheid: men mag z'n mises niet meer aanraken - dat carré 5 à 9 veranderen in... in...
Het was te laat! Jammer, nietwaar? Hy had zo gaarne dien énen gulden verschoven naar 4 à 8, of op 'n ander carré gezet, 'tgeen natuurlyk veel beter is dan 5 à 9. Hy moet er nu in godsnaam in berusten, maar 't is wel hard. Waarom hy 't enorm verschil in kans van een ander carré zo laat inzag, en waarom hy dan niet ál z'n geld op 'n meer bevoorrecht kruis plaatste, is my tot nog toe onbekend gebleven. Met nog meer grond zouden sommigen een gelyke vraag kunnen doen omtrent het zo druk bezette nummer elf. Er schynt in het hart van onzen nummerman zekere ingenomenheid met dat cyfer te heersen. Hy zet er óp, er naast, er by, er omheen. Hy bekranst het met 'n guirlande van zetten. De man heeft vertrouwen op dat fameuze nummer...
Vertrouwen... ja. Vertrouwen... neen. 't Is zo heel vast niet. Nu ja, hy vertrouwt wel, maar hy weet z'n vertrouwen binnen de perken te houden. Hy vertrouwt met mate. Hy vertrouwt... met bezadigdheid, met verstand, met voorbehoud, dat is, wel beschouwd, met 'n beetje wantrouwen. Want al belydt-i z'n geloof, z'n vast geloof in die elf, door twintig malen een deel van z'n geld aan de hoede van die Heilige op te dragen:
driemaal en plein,
vyfmaal à cheval,
vyfmaal op 'n transversale pleine,
viermaal op 'n carré,
tweemaal op transversaal van zes,
eenmaal op de première douzaine,
en wel tot een gezamenlyk bedrag van: 3 + 5/2 + 5/3 + 4/4 + 2/6 + 1/12 gulden - d.i. acht guldens, acht-en-vyftig en een derde cent, of nagenoeg 1/7 van z'n gehelen inzet, dien hy overigens over honderd-twee-en-vyftig andere kansen verdeelt - er blykt toch etwas Faules in dat ‘geloof’ te zyn. Als ik die elf was, kwam ik niet uit. En Jehovah ook niet.
‘Men kan geen honderd-twee-en-zeventig kansen dienen. Geloof in my, of aanbid Baäl, vlees, wetenschap, zinnen, eigen oordeel of andere nummers, maar verwacht niet dat ik my zal openbaren in vyfendertigvoudige winkracht, zolang ge u inlaat met 10, 12, vry onderzoek, en hoe al dat andere tuig heten moge. Die 10 en 12 zyn vér van my... op de draaischyf, al vermeten zy zich rechts en links van my te liggen op het tableau. Bedenk dat uw nummer elf een jaloers nummer is. Dat het geen hinken op honderd-twee-en-zeventig kansen verdragen kan. Zodra straks het balletje valt, zal ik er zyn of ik zal er niet zyn, maar 't modern-gemiddelde van die twee mogelykheden is 'n ónmogelykheid. Wees elfman of anderman naar verkiezing, maar wees óf het een óf het ander. Geloof of ontken, maar sei was du bist, en schandvlek uw karakter niet door gebrek aan moed om aan te nemen of te verwerpen. Dat hedendaags geschipper met vasthouden en loslaten...’
Het voortzetten van deze preek behoort op 'n andere plaats tehuis, misschien by de behandeling der wonde plekken in ons denkvermogen. Voor 't ogenblik hebben wy nog slechts met den lichamelyken arbeid van onzen nummerzetter te doen. Men houde in 't oog dat hy, zonder juist te verliezen, voortdurend z'n zilveren munt uit de handen geeft, daar telkens byna al z'n guldens worden weggestreken, en de Bank hem gemakshalve de gewonnen veelvouden in goud betaalt. Gedurig moet hy dit wisselen, om 't circulerend zilvermedium van z'n bedryfskapitaal aan te vullen.
*
Al dezen arbeid nu verricht hy zeventig malen in het uur, hetgeen men als de gemiddelde frequentie der coups op de roulet kan aannemen, en dit houdt hy een geheel seizoen lang - te Homburg 't ganse jaar door! - zes of acht uren daags uit. Hy is, en daarom sprak ik zo-even van lenden, hy is wat de Fransen zo eigenaardig uitdrukken met het woord: éreinté... ontwricht, ontheupt.
Gedurende al dien tyd verdroeg hy het dringen, stoten, stompen, van z'n omgeving. En nog andere dingen ving-i op, die ik nu voorbyga, omdat ik geen kans zie de velerlei soort van warmten te beschryven, die in zo'n zaal heersen. Na dit gedeelte van m'n schets alzo te hebben overgeslagen op 'n manier die begrypelyk maakt wat ik had kúnnen zeggen, is het rechte ogenblik daar, om te verzekeren dat het grootste deel dezer variëteit van spelers uit... vrouwen bestaat. Vrouwen, d.i. dames, gravinnen, prinsessen.
Om het ware doel - leebraken - volkomen te bereiken, is zekere tyd nodig, of liever een zékere tyd die door 't beschikbaar kapitaal vry nauwkeurig wordt bepaald. De arme stumper die slechts weinige honderden guldens te verliezen heeft, loopt gevaar de speeltafel te verlaten, zonder behoorlyk ontwricht te zyn. Doch deze opmerking behoeft den middelmatig gefortuneerden lezer niet moedeloos te maken. Er worden voor 'n normaal geschapen persoon die de kuur wil doorstaan tot de éreintement incluis, geen schatten vereist, als welke byv. door de gravin Kisseleff aan deze gymnastie besteed zyn. De lenden van deze dame wedyveren met haar kas in taaiheid. Men verzekert dat zy, zonder om te vallen, al de omschreven kittelingen - met de nietomschrevene daarby - vele millioenen guldens lang heeft uitgehouden. Naar ik verneem speelt ze nog altyd door, doch mag zich thans, ten gevolge ener wrede beperking van haar middedelen - ik heb horen mompelen van curatele - jaarlyks slechts voor honderd-duizend roebels van lendepyn voorzien. Zodra deze som verkanst is, trekt ze zich op 't een of ander kasteel terug, en zit morrend te wachten op 'n volgend jaar. ‘La Kisseleff vient de partir’ beduidt te Homburg: het is vandaag de zoveelste. Toch ben ik als waarheidlievend geschiedschryver verplicht te erkennen, dat eens iemand die z'n horloge had ge-regeld naar 't clepsydrisch verloop der Kisseleffse roebels zich drie minuten en enige seconden vergist heeft. Ze had vyf coups ongebruikt laten voorby gaan, een gaping in de existentie van de dame, die dan ook haar zenuwen ungeheuer angegriffen hat. Zo-iets zou háár éreinteren!
Het noemen van de naam dezer gravin is geenszins een indiscretie. Ieder kent die zaak, en zyzelf maakt daarvan niet het minste geheim. Men beweert zelfs dat ze niet ongevoelig is voor de onderscheiding, als matadore in 't nummerspel bekend te staan. Daar ik haar niet persoonlyk ken, weet ik niet of ik haar ooit zag spelen, doch wel bestudeerde ik dikwyls de heldenfeiten van haar geestverwanten. Zekere andere dame van dezelfde volée, prinses * * * byv. - die ik aanvankelyk met den naam Buda doopte, omdat ik haar ten onrechte voor 'n Hongaarse hield - geeft aan Madame Kisseleff in lenden en fortuin niets toe. Gedurende den zomer is zy te Wiesbaden, en daar altyd aan de groene tafel te vinden. 's Winters ontwricht zy zich te Homburg, waar de speelzaal - nu, 1872, voor 't laatst, gelyk men weet - het ganse jaar door geopend is. Volgens sommige dagbladen bestaat het vooruitzicht dat soortgelyke inrichtingen eerlang in Frankryk weder zullen worden in 't leven geroepen. In dat geval zullen de Kisseleff's en Buda's haar jacht op vermoeienis en millioenen in dat land moeten voortzetten.
Ik wil nu eens nagaan wat de financiële gevolgen zyn van al de zetten die ik den nummerspeler wagen liet op één coup. Het ligt in de rede dat hy door zyn wyze van spelen, als 't ware zichzelf tegenwerkt. Wy zagen dit reeds in de zeer gegronde jeremiaden van nummer elf. Elke nieuwgeplaatste mise immers, kan beschouwd worden als een weddingschap tégen de vorigen, en wie álle kansen bezette, zou, om de kans op verlies te ontwyken - van de zéker verloren 2 26/37 procent spreek ik nu niet - tevens alle mogelykheid op winst afsnyden. Er ligt alzo in dat spelen op vele nummers tegelyk, iets kinderachtigs, iets onnozels - Kisseleff en Buda lezen geen hollands - iets idioots. Men wil winnen, maar durft niet verliezen. Om de kans op verlies tegen te gaan, verzekert men zich zó daartegen, dat tenslotte het gehele doel - namelyk winst - verydeld wordt. Dit moge by het uitkomen van een overladen nummer soms anders schynen, op den duur blykt er, dat men zich zeer veel moeite getroost heeft voor weinig fluctuatie, en dat men, indien 't althans behalve die lendepyn ook op zekere kitteling van hoop en vrees is aangelegd, een andere manier van spelen had moeten kiezen. Slotsom: nummerzetters zyn de ware spelers niet.
Ziehier een opgave der mogelykheden die de veronderstelde een en zestig zetten van onzen bedryvigen idioot treffen kunnen. Men houde daarby evenwel in het oog, dat ik myn schema in zekeren zin te gunstig heb ingericht, omdat het overladen van een paar nummers nog altyd zekere spanning teweeg brengt. Nog een weinig meer gelykmatige verspreiding, en 't wordt voor den speler byna onverschillig waar 't balletje valt. Hy zweeft dan niet tussen hoop en vrees, maar houdt zich goedmoedig bezig met het leveren der aan de bank vervallende 2 26/37 procent van alles wat er op de tafel komt, d.i. één mise van de zeven-en-dertig mises, of van elke zeven-en-dertig guldens, één.
winnende mises | winst | rest | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | 2 | en plein | 35 | 70 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | 87 | 58 | f 29 | f - | |
1 | 1 | transversale | 5 | 5 | ||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 7 | 59 | f - | f 52 | |
2 | 2 | en plein | 35 | 70 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 77 | 57 | f 20 | f - | |
3 | 2 | en plein | 35 | 70 | ||||
2 | à cheval | 17 | 34 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 113 | 54 | f 59 | f - | |
transport... | 284 | 228 | f 108 | f 52 |
winnende mises | winst | rest | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
p. transport... | 284 | 228 | f 108 | f 52 | ||||
4 | 1 | transversale | 5 | 5 | ||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 7 | 59 | - | f 52 | |
5 | 1 | carré | 8 | 8 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 15 | 58 | - | f 43 | |
6 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | |||||
1 | carré | 8 | 8 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 69 | 55 | f 14 | - | |
7 | 1 | transv. pl. | 11 | 11 | ||||
1 | carré | 8 | 8 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 26 | 57 | - | f 31 | |
8 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
3 | carrés | 8 | 24 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 59 | 54 | f 5 | - | |
9 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | |||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 88 | 53 | f 35 | - | |
10 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
5 | trans. pl. | 11 | 55 | |||||
2 | carré | 8 | 16 | |||||
2 | transversales | 5 | 10 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 100 | 50 | f 50 | - | |
transport... | 648 | 614 | f 212 | f 178 |
winnende mises | winst | rest | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
p. transport... | 648 | 614 | f 212 | f 178 | ||||
11 | 3 | en plein | 35 | 105 | ||||
5 | à cheval | 17 | 85 | |||||
6 | transv. pl. | 11 | 55 | |||||
4 | carrés | 8 | 32 | |||||
2 | transversales | 5 | 10 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | 289 | 41 | f 248 | - | |
12 | 2 | en plein | 35 | 70 | ||||
3 | à cheval | 17 | 51 | |||||
5 | transv. pl. | 11 | 55 | |||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
2 | transversales | 5 | 10 | |||||
1 | douzaine | 2 | 2 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 206 | 45 | f 161 | - | |
13 | 1 | carré | 8 | 8 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | 13 | 59 | - | f 46 | |
14 | 2 | à cheval | 17 | 34 | ||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 55 | 56 | - | f 1 | |
15 | 1 | carré | 8 | 8 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 15 | 58 | - | f 43 | |
16 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | 28 | 59 | - | f 31 | |
17 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | |||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | 63 | 58 | f 5 | - | |
18 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 48 | 58 | - | f 10 | |
transport... | 1365 | 1048 | f 626 | f 309 |
winnende mises | winst | rest | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
pr. transport... | 1365 | 1048 | f626 | f309 | ||||
19 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
2 | à cheval | 17 | 34 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 74 | 57 | f 17 | - | |
20 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | 40 | 59 | - | f 19 | |
21 | 1 | transversale | 5 | 5 | ||||
1 | colonne | 2 | 2 | 7 | 59 | - | f 52 | |
22 | 2 | à cheval | 17 | 34 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | 39 | 58 | - | f 19 | |
23 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 57 | 58 | - | f 1 | |
24 | 1 | transversale | 5 | 5 | ||||
1 | colonne | 2 | 2 | 7 | 59 | - | f 52 | |
25 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
1 | carré | 5 | 8 | |||||
1 | transversale | 8 | 5 | 30 | 58 | - | f 28 | |
26 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 56 | 57 | - | f 1 | |
27 | 1 | carré | 8 | 8 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 15 | 58 | - | f 43 | |
28 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
2 | transversales | 5 | 10 | 43 | 56 | - | f 13 | |
transport... | 1733 | 1627 | f643 | f537 |
winnende mises | winst | rest | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
p. transport... | 1733 | 1627 | f643 | f537 | ||||
29 | 3 | carrés | 8 | 24 | ||||
2 | transversales | 5 | 10 | 34 | 56 | - | f 22 | |
30 | 1 | carré | 8 | 8 | ||||
2 | transversales | 5 | 10 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 20 | 57 | - | f 37 | |
31 | 1 | transv. pl. | 11 | 11 | ||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 32 | 57 | - | f 25 | |
32 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
2 | carrés | 8 | 16 | |||||
1 | transversale | 5 | 5 | 67 | 56 | f 11 | - | |
33 | 1 | transv. pl. | 11 | 11 | ||||
1 | transversale | 5 | 5 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 18 | 58 | - | f 40 | |
34 | 1 | transv. pl. | 11 | 11 | ||||
1 | carré | 8 | 8 | 19 | 59 | - | f 40 | |
35 | 1 | à cheval | 17 | 17 | ||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
1 | carré | 8 | 8 | 36 | 58 | - | f 22 | |
36 | 1 | en plein | 35 | 35 | ||||
1 | à cheval | 17 | 17 | |||||
1 | transv. pl. | 11 | 11 | |||||
1 | colonne | 2 | 2 | 65 | 57 | f 8 | - | |
totaal winst en verlies.. | 2024 | 2085 | f 662 | f 723 | ||||
nadelig verschil.. | 61 mises = f 61 |
Een-en-zestig gulden verlies in zeven-en-dertig zetten. Nadat wy de successievelyk op tafel gelegde 61 × 37=2257 stukken alle kansen lieten doorlopen, komen wy alzo tot de slotsom dat daarvan de bekende 2 26/37 procent behoorlyk zyn verloren gegaan. Wat ik bewyzen wilde.
Slechts van zeer oppervlakkige beoordelaars - van Buda zelf, byv. - verwacht ik de tegenwerping dat myn berekening onjuist is, omdat de zeven-en-dertig kansen zich nooit in zeven-en-dertig coups voordoen, en er alzo mogelykheid bestaat dat byv. de elf, ten koste van andere nummers meer dan eens en zelfs dikwyls voorkomt, in welk geval onze tobber niet alleen de belasting van 2 26/37 procent uitwinnen zou, maar nog een batig slot overhoudt. O zeker, indien een zwaar bezet nummer meer keren uitkomt dan de norm meebrengt, is er winst. In dat geval blyft het altyd jammer, die ontvangst te bezwaren met zoveel onnutte uitgaven aan de andere kansen. Doch men bedenke dat er, over 't geheel genomen, evenveel kans op 't uitkomen van een niet- of schraal-bezet nummer bestaat, en dat hierdoor het tydelyk voorheersen van een voordelig nummer veronzydigd wordt. Tegenover de bewering dat myn modelspeler zou gewonnen hebben, indien het meest-bezette nummer méér dan z'n beurt had gekregen, staat z'n groter verlies, ingeval dat nummer eens geheel en al ware weggebleven. Het één gebeurt zowel als 't ander, en ook die kansen worden ten laatste op de oneindigheid volkomen verevend, d.i. zonder winst op te leveren noch verlies te veroorzaken. Maar 't najagen van deze verevening kan alweer niet geschieden, dan ten koste der belasting van 1/37 op alle sommen die daartoe worden aangewend.
Hoe komt het, dat de spelers met het opbrengen van deze belasting genoegen nemen?
L'homme est dans ses écarts...
Het spel is 'n écart!
L'homme est dans ses écarts un étrange problème.
Gesteld eens, dat twee individuen of genootschappen onderling zo'n spel op zeven-en-dertig nummers beoefenden, doch door zekere omstandigheden genoodzaakt waren, de winst vice-versa te doen overbrengen door 'n derde persoon. Dan zou men het toch onaangenaam vinden, gedurig minder te ontvangen, dan op
*
wiskunstige gronden berekend worden kon, het juiste bedrag te zyn. Niemand ook zou genoegen nemen met stukken geld, waarvan de tussenpersoon by elk transport 1/37 deel had afgevyld. Aan de Bank echter, schynt men tegen dat leeuwendeel van den onderhandelaar geen bedenking te maken.
De ontleding der oorzaken van deze grootmoedigheid behoort evenwel onder de rubriek menskunde tehuis, en we zyn nog aan de cyfers.
De stipte berekening van het aantal nummers, dat in elke zeven-en-dertig coups voorkomt - in rechtstreeks verband met het aantal keren, waarin zich altyd enige nummers in zo'n groep van zetten herhalen - zou my verder leiden, dan ik nu gaan wil. Het is ook bovendien onnodig dit op te geven met mathematische juistheid, omdat de gemiddelde norm slechts in een denkbare verrekening van oneindige mogelykheden bestaat, en zich nooit inderdaad vertoont. Over dit verschil tussen werkelykheid en wiskundige theorie wens ik liever een en ander te zeggen by 't behandelen der simples chances, die juist door den meerderen eenvoud aangenamer berekeningen toelaten. Het bepalen der kansen van 't nummerspel is door den hogen noemer der breuk van de kansen op elken coup, zeer omslachtig. We zagen reeds op blz. 104, hoeveel cyfers er nodig zyn om de kans op zes achtereenvolgende nummers te bepalen. In deze omslachtigheid nu zoek ik de reden waarom dames vooral, en zeker soort van heren die nog minder goed rekenen dan spelers op andere kansen gewoon zyn, juist het nummerspel kiezen tot terrein van hun onnaspeurlyke combinatiën. Men voelt zich 't begrip over dat grillig opvolgen der nummers ontsnappen, en put onbewust uit z'n eigen onwetendheid iets als hoop dat ook de goede natuur in de war wezen zal, en zich door allerlei kunstgrepen laten verschalken. Men wil, in één woord, het lot foppen. Omdat men zelf een slordige boekhouder is, verwacht men dit ook van den aard der dingen, die zeker niet zal kunnen wys worden uit zo'n volgezet tableau, en nu en dan wel eens onbedachtelyk een paar elfjes zal toegeven. Op die wyze verklaar ik enigszins, wat ik tot nog toe voorstelde als zotterny, al beweer ik niet dat deze verklaring m'n oordeel wyzigt. Alleen voer ik als verschonende omstandigheid aan, dat we 't zelfde verschynsel overal waarne-men. Zy die den onveranderlyken aard der dingen tot een persoon maken, die z'n wil voor 't kiezen heeft - willekeur! - zyn gedurig in de weer met pogingen die persoon op allerlei wyzen te bedotten. Men liefkoost hem, vleit hem, streelt z'n eigenliefde, belooft hem aangename dingen, beroept zich op bewezen dienst, op party trekken tegen z'n vyanden, op 't laag stellen van eigen oordeel om alles over te laten aan Zyn genadige beschikking, d.i. men hoopt dat hy, geroerd door zoveel miskenning van wetenschap, door zoveel verkrachting van eigenwaarde, nu en dan een gunstig elfje zal toegeven. Ziedaar de godsdienst!
Of nu deze hazard-flikflooiery wel heel plezierig is voor de arme drommels die niet op zo'n nummer elf hebben gezet? Maar dezulken vleien, bidden, foppen ook...
De mensenvriend kan gerust zyn. De Rede laat zich niet verschalken. En de speelbanken ook niet. Elf en niet-elf zullen juist zo dikwyls komen als met de eisen der rechtvaardigheid - en 't belang der actiehouders - overeenstemt. Elke tydelyke afwyking zal hersteld worden, en zelfs in die afwykingen is zekere regel op te merken, die den denker eerbied inboezemt - de ware godsdienst! - voor de majestueuze waarachtigheid van alles wat is. Ook op dien regel zelf zyn weer uitzonderingen, op haar beurt weder beheerst door de wetten ener indrukwekkende symmetrie. Met verbazende stiptheid zien wy het lieve twee maal twee zich uitbreiden tot 'n oneindige reeks van syllogismen, altyd geleidelyk volgende, altyd op elkaar sluitende, altyd één weg betredende, altyd uitlopend op één harmonisch geheel: eenheid, orde, waarheid!
Daar valt geen kogeltje van ivoor in enig nummervak, zonder den wil van Logos die van den beginne af alle seriën, alle intermittences geteld heeft, en niet wil dat één nummer verloren ga. Hy laat zyn kansen opgaan over vyven en zessen, openbaart zich in rechterkwadrant en linkerzy, aan hogen en aan lagen. Hy schenkt z'n gunst aan allen, naar ieders wiskunstig bescheiden deel. Wat zich scheef voordoet, is recht. Wat onregelmatig scheen, is stipte opvolging van de wet. Logos bouwt overeenstemming uit eindeloze afwykingen, en schept uit de onderlinge vernietiging van verwarringen één resultante van harmonie.
Al dwaalt ónze denkkracht in 't wilde, by 't zoeken in Afrikaanse bossen, naar de oorzaak van een gebrekkig waargenomen feit, en al zyn de pogingen vergeefs, waarmede wy trachten de eeuwen op te zweren uit het verledene, om rekenschap af te leggen over 't een of ander dat óns mysterie schynt... niet alzo dwaalt de Rede af, zy die uit 'n keten van redenen bestaat. Zy, Logos, de logiek, het zyn, de feitelyke uitdrukking der gevolgen van al wat was, en dus van al wat is, vergist zich niet. Zy moet wel weten waar 't kogeltje vallen zal, omdat die val een noodzakelyk gevolg is van alles wat voorafging.
Weten? Neen. De behoefte aan weten - de heerlyke onvolkomenheid die ons prikkelt tot volmaking - is, als honger, pyn, onafgebroken ontbinding, een menselyke eigenschap, en tevens de voorwaarde van ons bestaan. Logos heeft geen weten nodig: hy drukt uit. Zyn slotsommen worden in feiten verkondigd.
En al moge er nu misschien een tint van weemoedige beschimping onzer onkunde liggen, over de grillige manier waarop ik voorgaf my te verdiepen in het zoeken der oorzaken van die zes nullen - men heeft gezien dat ik reeds met de eerste geen raad wist - toch kan de rusteloosheid van zulk onzinnig streven leiden tot iets als bemoediging.
Ik hoop dat de lezer by die olifanten-historie zal hebben uitgeroepen: zo kan men zo véél stellen, veronderstellen, dromen, fantaseren... daar is geen eind aan!
Juist: daar is geen eind aan! Er is inderdaad geen eind aan ons niet-weten. En dát wilde ik op myn wyze aantonen.
‘Maar is het niet treurig, aldus overtuigd te worden dat er aan die zucht tot weten - die voorwaarde van ons bestaan dan, onze roeping, ons geluk - nooit kan voldaan worden? Zyn we daardoor niet gedoemd tot de pyn van Tantalus? Is dan niet ons geheel leven één teleurstelling?’
Waarlyk niet. Juist andersom. De moeilykheid van 't doorgronden, de onmogelykheid van doordringen tot 'n eerste oorzaak, maakt onze taak tot 'n oneindige bron van genot. Zo'n eerste oorzaak bestaat niet. Zeer gelukkig voor ons - d.i. zeer noodzakelyk! - werd ze altyd voorafgegaan door 'n andere eerste, door 'n állereerste, die toch op haar beurt weer, 'n zeer gehoorzaam gevolg was van iets vroegers...
Wie kan ons zeggen, wat begin is? Welke stip
Van d' evenaar kan roemen: ‘ik heb 't eerst
De zon gezien, by my begon de dag!’
Wat is beginnen? Wat is einden? Niets!
Bewegen zal altyd wat eens bewoog.
Bewegen, voortgaan - niet vooruitgaan immer -
Is voorwaarde en bestemming van het Zyn.
Bestaan is: anders worden. Elke terz
Van een seconde draagt z'n navelmerk
Als wy. Wie 't loochent, zegge: ik had geen moeder. [*] Uit: Vorstenschool.
Ach, 't zou zo verdrietig wezen, indien dit anders was! Verdrietig? Ja, neen... er zou dan niets zyn... geen verdriet dus ook, over zoveel doodsheid.
Een eerste oorzaak ware per se een onlogisch verschynsel. Er bestaat geen enkele reden waarom de gevolgen zich logischer zouden gedragen, dan zo'n ongefundeerde stammoeder. Twee maal twee zou zich al zeer spoedig veroorloven drie, vyf, of iets anders te zyn, dan vier. Dit doet die lieve eerlyke stelling niet! Overal en immer loopt ze uit op 'n onomstotelyk vier van werkzaamheid, van streven, stryden. Ons niet-weten, in verband met den lust om wél te weten, en vooral met de behoefte aan weten, is de triumf der Mensheid. Juist dáárin ligt het verschil in aanzien, tussen ons en andere organismen van de stof, dat wy geraken kunnen tot het besef van onze onkunde, en dat wy die mogen en moeten bekampen in riddertoernooien van den geest.
Welken prikkel zou 't hebben, onzen inzet neer te leggen op de vakjes van 't grote wereld-tableau, indien we daarop speelden à coup sûr? Of beter - en dit bewyst alweer het niet-zyn, indien iets anders ware dan 't is - zou niet terstond dat gehele spel een onmogelykheid worden, zodra de kansen vooruit bekend waren? Zou er iets te winnen vallen, als ieder won? Werden niet állen onmachtig, door de sterkte van iedereen? Allen dwaas, indien wysheid algemeen ware? Zouden niet allen arm zyn, als rykdom het deel van alles was? Zou niet de ganse maatschappy op eenmaal stilstaan, gelyk aan 't uurwerk waaraan de veer of 't gewicht ontbrak?
*
Neem eens de proef lezer, met 'n huisroulètje. In alle beschaafde landen kan men zo'n ding kopen. Ontsla u van dat vruchteloos zoeken van onbekende kogels in de niet bekende slagtanden van een onbekenden olifant, wees onverschillig omtrent het innemen van Konstantinopel, en zet uw mise op een nummer, na in de draaischyf 'n gleuf gemaakt te hebben die 't kogeltje dwingt altyd op dat nummer terecht te komen. Of laat het maar eens voor al liggen op die plaats, en betaal uzelf slag op slag de winst. Zeer spoedig zult ge ondervinden, hoe 'n allesweter er van binnen uitziet, en weldra ontsnapt u de verzuchting: sancta Morfondaria, geef me myn onwetendheid terug!
Ik heb nog vergeten u te wyzen op de veronderstelde kas van uw Bank, die tegen zo'n aanhoudend ebben niet bestand kan wezen.
Doch ook zonder dit bezwaar, al stond die kas onder speciale bescherming van een zestienhonderd-twee-en-zeventigsen God van Nederland, het is den mens niet te doen om winst alleen. Hy wil die winst veroveren met moeite. Hy wil stryd. Hy wil hersens en lenden breken...
Daar zyn we zowaar weer aangeland by onze vriendinnen Kisseleff en Buda!
Nu, als onwetendheid geluk geeft, dan zyn die prinsessen zalig. Ik ben overtuigd, dat ze in den droom zelfs er niet aan denken, hoe ik hier bezig ben een fatsoenlyk schryvers-honorarium te trekken van de mise die ik inzette op haar onnozelheid. Uit de vruchten van haar gebroken lenden ga ik straks 'n zomerjasje kopen.
Dit op zichzelf is 'n goede zaak, maar toch spyt het my dat die beide speelsters me daar kwamen storen in den welgemeend ernstigen toon, dien ik 'n paar alinea's geleden aansloeg. Ook hierin weten zy niet wat ze doen. Absolvo. Met gelyke zachtmoedigheid vergeef ik den lezer, dat hy 't vreemd vond, iets als godsdienstige verrukking te ontmoeten in 't aanroeren van spelkansen. Al maak ik geen onderscheid tussen hoog en laag, toch herinner ik my dat zodanig verschil in de wereld wel wordt in acht genomen, en dat men daar gewoonlyk z'n emfase bewaart voor van-den-dag-kwestiën, kerk, tragedie, aanbevelingen van Kamer-candidaten, enz. My bleef 't altyd moeilyk, m'n aandoe-ningen zo nauwkeurig te schiften. De ‘Heer’ blaast in myn gemoed waar hy wil, en soms blaast-i in 't geheel niet. Maar juist om die reden mag ik 't geringste briesje niet versmaden: misschien is 't morgen bladstil. En daarom ook preekte ik zo innig - geen scherts, ik verzeker het u! - toen ik aan 't overpeinzen raakte van het schone der feitelyke waarheid.
Opgetogenheid by 't behandelen van zo triviale zaken als hazardspel, by zaken zo dor als nummers en kansen, moge vreemd schynen, ik verbind my de pen niet neer te leggen, voor ik my over die aandoening zal hebben verantwoord. De alles beheersende Rede openbaart zich - gelyk overal! - op eerbiedwaardige wyze in de waarschynlykheidsrekening.