Ideën, derde bundel
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
620.
Wie 't betwyfelt dat de kunstenaar zich niet mag verplaat-sen in de omstandigheden die hy voorstelt, vrage zich af of elk naaistertje, elke bonne, voldoen zou... als soubrette? Elk gewezen militair... in 'n Kotzebuese majoorsrol? Elke straatjongen... als gamin de Paris? Elke weg-geannexeerde hertog, keurvorst koning... in de rol van 'n vluchtenden Alfred of Stuart? Immers neen! En... maar eerst 'n vertelling.
Een boer had zich met succes toegelegd op 't naschreeuwen van speenvarkens. Hy fopte met die kunst al z'n medeboeren. Een nayverig artist - ook op de dorpen vindt men kunstenaars en nayver - trachtte hem te overtreffen, en dit scheen te gelukken. De nieuwe mededinger werd toegejuicht, en als verwinnaar in den stryd geproklameerd. Maar de geslagen party - tot scherp luisteren en nauwkeurig onderzoek aangespoord door verdriet over dezen nederlaag - ontdekte dat konkurrent 'n varkentjen onder den mantel had. ‘Dan is 't geen kunst!’ zeiden de boeren, en ditmaal hadden de boeren eens, by uitzondering, gelyk.
Dán is 't geen kunst meer, was Talma's thesis, en de myne.