Volledige Werken. Deel 7. Ideeën, zesde bundel. Ideeën, zevende bundel. Aleid. Onafgewerkte blaadjes
1177.
Doch het vertragen van den aanvang der voorstelling was niet het enig gevolg van deze waarachtige historie. Na Holsma's vertrek vernam Wouter een-en-ander dat hem veel belang inboezemde, omdat Femke's naam daarby genoemd werd. Ook zy zou den schouwburg bezoeken, werd er gezegd, en uit de gesprekken aan de theetafel bleek hem, dat de verhouding tussen 't gezin dat hem zo aanzienlyk was voorgekomen, en 't betrekkelyk arme bleekmeisje, allergemeenzaamst was. Mevrouw Holsma liet haar door Sietske uitnodigen binnen te komen, maar zy antwoordde dat ze liever by den kleinen Erik wilde blyven, met wien ze juist zo prettig aan 't spelen was. ‘Erik?’ dacht Wouter.
- Dat verwachtte ik wel, zei mevrouw Holsma. Daarom ook was ze vanmiddag niet aan tafel. Ze blyft liever by 't bedje van den kleinen jongen.
- Ook houdt ze niet van ons eten, riep Sietske. Ze klaagt dat we te lang aan tafel zitten.
- De komedie zal haar ook niet bevallen, was de mening van Willem. Ze is 'n beste meid, maar staat wat styf op haar stuk, vindt u niet, mama?
- Ieder moet handelen naar z'n overtuiging, en mag handelen naar z'n smaak, zei de moeder. Fem is te braaf en te flink om haar in iets te dwingen.
- Dat zou ze zich ook niet laten doen! was hierop de algemene opinie.
- Zeker niet! Gelukkig dat het niet nodig is. 't Blyft nog altyd de vraag, of ze vanavond komen wil. Ikzelf ging ook liever niet, maar 't moet wel!
Wouter bespeurde dat er 'n byzondere reden bestond, waarom de moeder ‘anders liever by den kleinen Erik blyvende, die de mazelen had’ ditmaal de familie vergezellen zou naar 't Leidse-Plein. Slechts 'n klein uurtje zou ze blyven, werd er gezegd, en dan met Oom Sybrand huiswaarts keren, om Femken af te lossen in de kinderkamer. Het meisje zou dan met hem terugkomen. ‘Als ze wil’ werd er telkens by gezegd, alsof men dit zeer twyfelachtig bleef vinden.
- Ik noem 't koppigheid! zei Willem. Ze wil ook geen behoorlyke japon aantrekken, en met ons op-en-neer gaan...
- Ja, antwoordde de moeder, 'n dame wil ze nu eenmaal niet worden. Wat is er aan te doen?
- Koppigheid!
- Dat 's de vraag! Zy is zeer verstandig, en ziet misschien in, dat de verhouding met haar moeder pynlyk worden zou wanneer ze van stand verwisselde.
- En met tante Siet! riep Herman.
Dat is zeker 't Stakkervrouwtje, commenteerde Wouter zwygend. En: ‘'n zonderlinge familie!’ dacht-i er by.
- Bovendien, ging de moeder voort, het veranderen van stand gaat zo makkelyk niet! Hiertoe is meer nodig dan kleren...
Ach ja, dacht Wouter, men moet onder anderen ook weten wat sjalotten zyn, en hoe men zo'n artisjok eet! Want over die twee voornamigheden was-i zo-even gestruikeld.
...als onze Fem dat gewild had - of liever, als haar moeder 't gewild had toen Femke nog 'n kind was - dan hadden we daarmee heel vroeg moeten beginnen. Maar nicht Claus zou haar zeker niet uit 'r handen hebben gegeven. Ze had er te veel hart toe. En nu heeft Femke te veel hart, om te betreuren dat ze maar 'n bleekmeisjen is.
- Ze is... intens trots! zei Willem, niet zeer ontevreden dat-i dit mooie adverbium eens terdege plaatsen kon.
- Ja, ze is... heel trots, corrigeerde de moeder. Te trots om iets anders te willen zyn dan ze-n-is. Ze zou niet willen ruilen met 'n prinses...
Ruilen? Neen! dacht Wouter. Maar... zelf prinses wezen, koningin, keizerin... en dat alles door hém? Dat zou heel iets anders zyn. Hy vond het onderscheid... intens! En wanneer al die zaken geheel-en-al geregeld waren naar z'n zin, dan... nu ja, dán mocht prinses Femke van positie ruilen met 'n bleekmeisje! Want... wat geeft ware liefde om stand?
Zo liet hy zich foppen door z'n nog altyd kinderachtigen en dus zeer onvolkomen hoogmoed. En daarom noemde ik z'n liefde: zogenaamd. Hy moest nog veel groeien voor-i geheel-en-al de hoogte bereikte, waarop voorbygaande aandoeningen hem voor 'n ogenblik plaatsten.
- En, vroeg Herman, we zullen in den bak zitten vanavond?
- Ja, de loge is... onteigend, antwoordde mevrouw Holsma lachend. Dat moet men over-hebben voor souvereinen. De hele Schouwburg-directie zakt vanavond naar 't parterre af, en misschien zelfs de burgemeester.
- Hy moet den Keizer ontvangen en binnenleiden...
- Ja, en wordt dan waarschynlyk uitgenodigd, plaats te nemen in de keizerlyke loge...
- Dan kan-i Z.M. het stuk uitleggen... den Floris! En Z.M. kan er uit leren wat de plichten zyn van Vorsten...
- En van Volkeren!
- En van dichters!
- En dat men nooit 'n souverein vermoorden mag!
- Deze maxime zal Z.M. heel aangenaam wezen! Ze is allergezondst voor koningen en keizers.
- Als-i de zaak maar goed vat!
- We willen hopen dat de dichter gezorgd heeft voor 'n duidelyke franse vertaling!
- Als Z.M. maar weet by welke passages hy moet bedanken met 'n knikje.
- Onze burgemeester zal hem wel waarschuwen.
- Zeker! ‘Sire, pas op, dat gaat jou aan!’ En dan moet de Keizer zich houden alsof hy wat van 't stuk verstaat. Wat 'n treurig métier!
- Wat moet-i wel denken van onze dichters!
- En van onze vaderlandsliefde!
- En van ons karakter!
- Och, zulke hooggeplaatste personen zyn aan laagheid gewoon. Wat niet kruipt, komt niet tót hen.
- 't Moet hun zeer moeilyk vallen, de mensheid te achten. Ze zien er altyd het lelykste van, en zyn wel genoodzaakt de rest daarnaar af te meten.
- Zeker heeft men den Keizer wysgemaakt dat die Bilderdyk 'n hele kerel is!
- Natuurlyk! De nederlandse gewone of huis-bard, de amsterdamse Ossian, de volksliereman by uitnemendheid!
En de hele familie berstte in lachen uit. Willem verhaalde nu iets van 'n romeinsen keizer die 't menselyk geslacht één kop toewenste, om het te kunnen onthoofden met één slag...
- 't Klinkt bar, zei Oom Sybrand, die binnentredende de laatste woorden gehoord had. Maar als boutade is zo'n uiting begrypelyk. De tyd nadert dat de Volkeren 'n gelyk lot zullen toewensen aan de souvereinen, en met even weinig of even veel recht. Men kent elkaar niet! Hovelingen en boekenmakers stoken misverstand.
- Gaat de Floris door?
- Neen, goddank! De souvereinen zullen onthaald worden op de Scylla van Rotgans, met 'n Kloris en Roosjen achterna. Men zal hun vertellen dat het treurspel geheel-en-al geschoeid is op de leest der franse ‘school’. Dus zal 't wel goed wezen! En... de Kloris? Wel, dat 's 'n idylle! 'n Arkadisch-laaglandse bergerie! Virgilius in 't amsterdams vertaald! O, Meliboee, deus nobis haec... Ecloge met kuitgespen fecit! In plaats van den nieuwsjaarswens krygen we 'n harangue. De elegante Thomasvaer zal God tot getuige roepen dat het neerlands hart, vry van smart, de noodlotten tart, en op straat, inderdaad, vurig slaat, voor elken vreemden potentaat. Geloof me, jongens, die Caligula was zo gek niet!
Wouter begreep niet alles wat er gesproken werd. Maar wel, dat-i weer veel nieuws hoorde. En... Scylla? Zou dat 'n onechte dochter wezen? Of was 't misschien de naam van de oude vrouw die in den achter-naherfst van haar leven door de goedigheid van 'n schatryken baron werd teruggebracht op 't pad der deugd? Zo noemt men zulks.
Mevrouw Holsma gelastte de familie zich gereed te maken, om papa niet te laten wachten als-i terugkeerde van z'n bezoek by de Pietersens. Dit geschiedde, zodat men ruim bytyds vertrekken kon naar 't gebouw waar ‘der kunsten god’ in die dagen werd aangebeden met - zeer amsterdamse - geestdrift. Het was 'n waar Apollo's-welvaren, en dit is nóg zo.
Holsma verzekerde Wouter dat de zaak met z'n moeder ‘geheel in orde’ was, en hy kon zich dus onbelemmerd overgeven aan 't hem wachtend genot. De hoogst-onechte Scylla... in de komedie zitten... morgen zich te kunnen herinneren dat-i in de komedie gezeten had... vreemde zaken bywonen - heel wat ánders nog dan artisjokken! - en... nu ja, al die keizers en koningen wil-de hy ook wel zien, maar de gehoopte onechtheid van Scylla bleef hem 't voornaamste.
Vreemd, nietwaar, dat-i by al de verwachte heerlykheden, zo weinig dacht aan de mogelykheid over enige uren Femken in z'n nabyheid te zien?
Droeg Willem daarvan de schuld, dien-i by 't instygen in een der rytuigen had horen mompelen:
- Wat my betreft, ik mag lyen dat ze wegblyft! Ik bedank er hartelyk voor, door studenten te worden gezien naast 'n boeredeern. Als ik groen word in September, zouden zy 't me inpeperen, dat is zeker!
Wouter begreep noch dat ‘groen-worden’ noch de daarby behorende ‘peper’. Maar... boeredeern?
Hy wierp 't met z'n geweten op 'n akkoordje, door zich zowel van vrees te onthouden als van hoop. En hy trachtte het vurig verlangen van Scylla's onechtheid te gebruiken ter aanvulling van de leegte die deze bestudeerde onverschilligheid openliet in z'n gemoed.
Helaas! Het was voor 't meisjen in Vrouw Goremests kroeg wel de moeite waard geweest, de hand uit te strekken als 'n koningin, om nu alweer verloochend te worden om-den-wille van... van wát eigenlyk? Femke's kostuum was minder bespottelyk dan de modeplaatjes van den dag. Ware zy inderdaad gekleed geweest zoals boeredeerns gewoon zyn, die zich nog zotter opschikken dan 'n paryse modiste verzinnen kan... maar dit was 't geval niet. En hierin lag dan ook geenszins de reden van Willems nuffigheid. Femke's schuld was zwaarder dan dit. Ze zag er uit als 'n meisje dat met haar handen den kost verdient. Ziedaar den gruwel die alle studenten ergeren zou!
En - heel in 't voorbygaan, willen wy hopen - Wouter voelde zich aangestoken door die kinderachtigheid. 't Was jammer, 't was verdrietig, 't was kleingeestig en ondichterlyk, maar - o, Caligula! - we zyn zo! En wie ieder 't hoofd wou afslaan, die zich ooit schuldig maakte aan zo'n... menselykheid, zou veel te doen hebben. By volslagen wilden, waar koningen hun eigen hout hakken, vindt men weer andere fouten die even onplezierig zyn.