Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

23 oktober 1882

van

Multatuli

aan

Joh. F. Snelleman (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)

terug naar lijst

23 oktober 1882

Brief van Multatuli aan J.F. Snelleman. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Nieder Ingelheim 23 Oktr 82

Waarde heer Snelleman!

Eerst gister werden de kisten uitgepakt dien den vorigen avend laat ontvangen waren, en waarin de toestellen voor de kunstmatige eierbroeiery. Ik moet wel beginnen met het konstateeren van dien datum om U begrypelyk te maken waarom ge eerst heden wat weerklank ontvangt op de zoo vriendelyke woorden waarmede gy, ook namens [1.] ook namens: oorspr. stond er en den heer V.H. [2.] V.H.: A.L. van Hasselt. my uw schoon werk over midden-Sumatra [3.] Midden-Sumatra. Reizen en onderzoekingen der Sumatra-Expeditie, uitgerust door het Aardrijkskundig Genootschap. Beschreven door de leden der expeditie onder toezicht van P.J. Vet. Deel 1: Reisverhaal. Beschreven door C.H. Cornelissen, A.L. van Hasselt en Joh. F. Snelleman, Leiden, 1882. 2 dln. aanbiedt. Maar noch dat inschrift, noch ook dat geschenk zelf was 't eenige dat me roerde by 't openen dier kisten! Ik wist hoe ge met die broeiery gewurmd hadt, begreep hoeveel er voor U van 't eindelyk slagen afhing, en de mislukking deed me zéér. m'n vrouw die heel ‘strebsam’ [4.] strebsam: volhardend, ijverig (du.) is, wil vol yver de zaak aanpakken, en àls ze slagen mocht - waaraan ik evenwel twyfel - zal ik verlegen zyn 't U meetedeelen.

Maar laat my u eerst bedanken voor uw belangryk geschenk! Hoe hartelyk my dat werk aantebieden. Gelezen heb ik 't boek natuurlyk nog niet, maar al bladerende kwam my de inhoud solide voor, zoo solide als de band (Sakkerloot, hoe mooi! 't Is om er in Duitschland mee te pronken.) Wilt ge ook den heer V. Hasselt namens my dank zeggen?

Sumatra vertegenwoordigt voor my altyd 'n brokstukje van m'n jeugd, al bezocht ik dan ook nooit de streken die gy beschryft. In '42 was ik Kontroleur, civ. gez. hebber [5.] civ. gez. hebber: civiel gezaghebber, niet-militair bestuursambtenaar. te Natal. Och, hoe graag wilde ik dat plaatsjen eens weerzien, om my eens goed te kunnen verplaatsen in de droomeryen van dien tyd. Toch zou't genoegen niet onvermengd geweest zyn, want al ontwikkelde zich op dien eenzamen buitenpost m'n lust in denken, ik kan niet zeggen dat ik den daar doorgebrachten tyd - dans l'âge qui ne doute de rien! [6.] dans l'âge qui enz.: op de leeftijd dat men nergens aan twijfelt (fr.) - goed besteed heb. Maar valt niet hetzelfde te zeggen van veel andere pleisterplaatsen in m'n leven? Hoe dit zy, 't woord: ‘Sumatra’ heeft nog altyd voor my iets eigenaardig-aantrekkelyks, en ook dáárom is my Uw interessant werk hoogst aangenaam.

Nu wat over eieren, kuikens, levensdoel en de by dat alles onvermydelyke pots au lait de Perrette! [7.] pots au lait de Perrette: verwijzing naar de fabel (boek VII, 10) ‘La laitière et le pot au lait’ (Het melkmeisje en de kan met melk) van La Fontaine, waarin Perrette het melkmeisje op weg naar de markt zo fantaseert over de rijke opbrengst van haar melk dat ze de kan stuk laat vallen.

Hoeveel kans is er dat 'n ànder rechtgeaarde kippen zal ter-wereld brengen, als 't u niet gelukt is? Me dunkt, die kans is gering, en tot kort geleden toe, had ik tegen dit pessimisme slechts de bedenking dat (naar ik vernam) de zaak toch elders (te Straatsburg?) goed marcheerde. Maar... is dit zoo? De heer De Haas die zeer scherpzinnig is, maakte de opmerking dat de pretense réussite [8.] réussite: welslagen, succes (fr.) der ondernemingen in't groot, wel eens 'n reklame kon wezen om de toestellen van de hand te zetten. Ook worden er, naar ik hoor, entreegelden van bezoekers geheven. In allen geval komt het me vreemd voor, dat industrieelen handel dryven in de middelen die rechtstreeks aanleiding geven tot vermeerdering der konkurrentie. Me dunkt, de zaak zou 'n gezonder aanzien hebben als de hoenderfabrieken trachtten heel Europa van kippen te voorzien. Wel weet ik dat monopoliseeren op den duur onmogelyk is - vooral daar de zaak me zeer eenvoudig voorkomt - maar dit is geen reden om juist het tegendeel aantemoedigen en gemakkelyk te maken. Natuurlyk weet gy van dit alles meer dan ik, al zy 't dan dat ook ik reeds voor zeer veel jaren aan de zaak gedacht heb, zoo zelfs dat ik - na m'n vertrek van Lebak - slechts door gebrek aan middelen weerhouden werd er in Indie mee te beginnen. Zoudt ge dáár misschien geslaagd zyn? Twee oorzaken konden daartoe misschien meewerken. Het klimaat komt nagenoeg overeen met dat van Egypte waar de zaak voor duizenden jaren werd uitgeoefend (Herodotus?) en 2o: De afzet van kippen is daar beter verzekerd dan in Europa waar men zich bepaalt tot luxe-gebruik.-

Maar - och, noem me niet indiskreet als ik me bemoei met uw zaken! Ik weet wat vruchteloos tobben te beteekenen heeft! Nu dan, het smart my dat het U tegenloopt! Me dunkt, dit moet veranderen. Maar dáárover iets willende zeggen, voel ik me verlegen. En ik loop gevaar te vervallen in de zotterny die mezelf zoo vaak hindert in anderen, in 't bête: zouën. Er loopen duizenden korporaals rond, die - in Nap's plaats - den slag by Waterloo zouden gewonnen hebben. Nu, zóó zot zou ik me tegenover U, by gebrek aan juiste kennis uwer omstandigheden en wenschen, niet aanstellen. Myn zouërigheid zou zich in-allen geval slechts uiten in vragenden vorm, byv: zoudt ge niet genegen zyn een graad te halen in zoölogie? In andere natuurwetenschappen? In dien geest heb ik meer vragen te doen, maar ik moet afbreken omdat m'n goede meening allicht de grenzen der onbescheidenheid naderen - of overschryden zou. Ik wil niet dat ge recht erlangt tot den uitroep: ‘als ik had kunnen verdacht zyn op die indiskretie, zou ik m'n midden-Sumatra stillekens thuis gehouden hebben!’

Te Rotterdam hoorde ik meermalen met grooten lof en vereering over U spreken. Het doet my zeer leed de familie Dupont niet bezocht te hebben, maar ik was zoo zwak dat ik moeite had my overeind te houden. Uwe verloofde [9.] verloofde: Snelleman was verloofd met Josepha Hendrica Dupont. heb ik alzoo niet gezien, maar wel haar zuster, die me voorkwam eene der liefste meisjes te zyn die ik ooit ontmoette.

Nu waarde Snelleman, nog eens dank voor Uw schoon werk en 't hartig inschrift! Wees, ook van m'n vrouw heel vriendelyk gegroet van

t.a.v.

DouwesDekker