Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

14 januari 1881

van

Multatuli

aan

G.L. Funke (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)

terug naar lijst

14 januari 1881

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7(⅔) beschreven. (M.M.)

Met gedrukte kopjes Ch. Brugma Hotel Weimar Rotterdam.


Leiden, hotel Levedag
waar ik ± acht dagen m'n
hoofdkwartier denk te houden.

beste Funke! God bewaar me dat ik hulp zoeken zou by cameraderie! Te Rotterdam had ik slecht gesproken en ik was boos dat de Rotterd. Ct (Uit welwillendheid? Uit domheid?) mn voordracht te goed beoordeeld had.

Gister hier te Leiden was m'n voordracht sobertjes, en ik neem 't niet kwalyk als ze my matig (of in 't geheel niet!) pryzen.

Maar de beoordeeling van m'n voordracht in 't Hbl en in 't ‘Nieuws’ is infaam.

Het Hand.bl. is my steeds vyandig geweest, van den Havelaar af. (Zie de recensie van M.H. in 't voorjaar van 1860! Uilig!) En in 't Algemeen neem ik van zoodanige dagblad... richting [1.] richting: vonnis. (?) geen notitie.

Maar 't ‘Nieuws’ is Uw blad, en nu spyt het me te meer dat Gy niet by de voordracht tegenwoordig zyt geweest. De heer Dannenfelser deelde my mede dat de hr De Veer niet in de zaal was. Alzoo 'n reporter van de 2 of 3 klas. Welnu, hy zou zoo niet hebben durven schryven als gy zelf, tegenwoordig geweest zynde, in staat waart geweest een persoonlyken indruk of opinie tegenover zyn geschryf te zetten.

Wees nu zoo goed aan ieder bevoegde die de voordracht bywoonde te vragen of zoo'n beoordeeling geen kwajongenswerk is? Die tegenstelling van ‘mannen met hoofd en hart’ tegenover my, is wat erg! Ik meen beter dan de advokaterige wettenmakers in de 2e Kamer en de advokarige toepassers der wet, bewys van hoofd en hart te hebben gegeven. En wat recht tot meespreken aangaat, voor byna 40 jaren reeds was ik voorzitter eener rechtbank die krimineele vonnissen sloeg. Is 't fatsoenlyk dat de eerste de beste onbekende die door 'n krant als reporter gebruikt wordt van die positie gebruik maakt z'n meerderen te beschimpen. Wat heeft dat onbekend schryvertje geleverd? ‘Onbekend’ niet omdat-i z'n naam er niet onder zet, maar omdat die naam tòch niet buiten 'n heel klein kringetje bekend wezen zou, al teekende hy daarmee.

Geloof me, beste Funke, m'n verontwaardiging geldt meer de zaak als publieken onredelykheid (en nu in-verband met uw blad, dan myn persoon. Over 't geheel acht ik couranten litteratuur zeer weinig, en antwoord zelden of nooit. Myn kopy heeft geldswaarde, de hunne ligt twee dagen na 't drukken op de beste kamer [2.] beste kamer: w.c.. (De opmerking is niet van my. Ze werd me gemaakt door... een redakteur van 't Handelsblad. Die zelfkennis is om te kussen!) Dat ik in den regel geen nota neem van court artikels (tenzy ter beoordeeling van 't peil der Alg. Zedelykheid!) blykt byv. nu hieruit dat het Handbl. 'n positieve onwaarheid over m'n voordracht zegt, die ik niet eens beantwoord, gelyk ik met 'n beroep op alle hoorders doen kòn.

Neen, dat is 't niet! Ik erger my over 't booze, over 't domme. Vraag allen bevoegden of dàt 'n behoorlyk verslag van m'n voordracht is, en vraag U zelf of 't den my (en de wereld) onbekenden reporter past, zich zoo over my uittelaten!

Hartelyk gegroet

tav

Dek

Hoe oud is dat mannetje? Wat heeft-i bygewoond, wat heeft-i verricht? Welke aanspraak heeft hy (zich ‘wy’ noemende) op zóó'n toon?

Wanneer ik al mn hoorders van verleden woensdag voor 'n nieuwen spreekbeurt opriep en by die gelegenheid me op hen beriep, zou ik zeer betwyfelen of uw reporter indien hy aanwezig was, zich op z'n gemak zou gevoelen. Voor de eer van Uw blad moogt ge zooiets niet gedoogen.-

Stukken die ik (ambtelyk) over strafwetgeving schreef in 1852, zyn onlangs uit de archieven opgezocht en herdrukt. (By de behandeling der afschaffing van rottingstraf). Men heeft daarby myn advies niet gevolgd, maar uit het raadplegen van m'n opinie uit 'n zoo lang verleden tydvak, schynt dan toch te blyken dat men my aanzag voor bevoegd om meetespreken. Mag nu de eerste de beste onbekende die niets presteerde me zóó behandelen? Wat moeten de hoorders die onweersprekelyk blyk gaven van ingenomenheid met m'n voordracht, van Uw blad denken!