Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

3 december 1876

van

Multatuli

aan

G.L. Funke (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 18. Brieven en dokumenten uit de jaren 1875-1877 (1987)

terug naar lijst

3 december 1876

Brief van Multatuli aan G.L. Funke. Twee dubbele velletjes en een enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Hier zei ik: ‘Antwoord maar niet omdat ge 't druk hebt.’ en dat ook ik niet weer zoo veel schryven zal. Maar toch moet ge antwoorden over dat kopierecht van de Noten.

Neem alleen nota van 't rood aangehaalde, en lees dan later de rest op uw gemak. [1.] Het postscriptum is later bovenaan het eerste blaadje toegevoegd.

Wiesbaden. 3 Decr 1876

Waarde funke! Hierby dat stuk, en ook 't model terug. Maar zyt ge nu wel gewaarborgd ten-aanzien van de Noten? Zoolang ik leef, is er geen kwaad by. Ook zie ik niet in dat iemand het in z'n hoofd krygen zou, uw volledige rechten te betwisten. Maar gy weet beter dan ik, wat ge misschien tegenover derden kunt noodig hebben. Wilt ge dus iets van de Noten gezegd hebben, wees dan zoo goed my 'n nieuw zegeltje te zenden. 't Kwam me eerst na 't schryven in den zin, en als ik 't er nu nog onder zet [2.] De kursief gezette passage is met rood potlood onderstreept., krygt het stuk zoo'n knoeierig aanzien, vooral daar er al 'n P.S. onder staat, dat slechts de waarde van 'n wenk heeft. Kortom bedenk goed wat u na m'n dood kan tepas komen. Ikzelf vind het 'n verdrietig idee dat ge voor al Uw hartelyke welwillendheid nog moeite hebben zoudt. Hé, 'n verzoek! Ik hoop dat ge zoolang ik leef, eigenaar blyft. Maar als ge eens genoodzaakt waart het troepje te verkoopen, wilt ge my dan waarschuwen en den voorrang geven? 't Kòn zyn dat ik in zoo'n geval voor die zaak geld vinden kon, en dit was me misschien liever dan het kopierecht te zien overgaan in onverschillige, of zelfs misschien, vyandige handen. Maar liever heb ik dat alles blyft zooals 't is, want ik zie op tegen de bereddering. Toch zou ik, aan den anderen kant graag alles overwerken. Maar dan moest ik ryk genoeg zyn om voor liefhebbery te werken.-

Dit alles schreef ik u gister al en daarop volgde het verzoek om f100 te leggen in 'n Bloemlezing, die dan strekken zou tot St Nikol. geschenk. Maar ik ging aan 't uitrekenen van de dingen die ik op Ulto en in Januari zal te betalen hebben en - ik verscheurde den brief. Ik zend de betrokkene ('n oud vrouwtje) nu maar 20 Mark. Het doet me erg zeer, en ik had er me zoo op verheugd, maar ik mag niet. Ik zal er op terug komen als ik wat beter zal dóórgewerkt hebben. By Waltman ben ik nog achteruit, en ook by Le Gr. V.Z. & H. Ik zal me dus spenen van zulke pleiziertjes tot dat ik by hem en U by ben. By U zal ik ± f450. te goed hebben als bundel VII en korrektie van bundel V àf is. Dat heb ik dus nog niet te goed, en ik moet zorgen niet in den brand te raken voor ik ook met die andere heeren by ben. Wilt ge zoo goed zyn my over 'n dag of tien ('t heeft geen haast) f200 te zenden, en dan [2.] De kursief gezette passage is met rood potlood onderstreept. van 't jaar niet meer. Dan is de rekening vereffend t/m bundel VII toe. En ik crediteer me in 1877 voor de f250 van bundel V.

't wordt dan aldus in uwe boeken

EDD

deb

Credr [3.] Deze opzet voor een rekening courant-overzicht naderhand doorgestreept.

Och dit gaat me niet aan. Ik meen maar dat ge, om te kloppen precies f116.39 voor de bloemlezingen opschryft. Dan win ik nog 'n gulden of 6. (Ik had me verrekend en 2 Exempl. meer gevraagd dan me voor dat geld toekomen. Nu, die neem ik op m'n geweten maar niet meer.

Och, ge hebt vergeten me een bundel laatsten druk III, te zenden. [2.] De kursief gezette passage is met rood potlood onderstreept. We hebben daarvan maar 't Exemplaar dat ik uit de success. saamgenaaide schoone vellen maakte. Dit is voor myn slordig kastje genoeg. Maar Mimi reklameert voor háár verzameling.-

‘Handelsbl, Gids, Haarlemmer etq negeeren wat van my komt’ zegt ge. Van U? om U? Wat hebben ze tegen U? Ik dacht dat het om my was. In 't werk van Dom. Hartog [4.] Zie bij 18 november 1876. dat ge my ten-geschenke zondt, staat dat er in de Spectatoriale Geschriften van 1740-1800 zoo zelden gewag wordt gemaakt van Bilderdyk. Hoe drommel maken ze 't toch om elkaar 't wachtwoord te geven? Al die luî verstaan elkaar zonder spreken. In de aankondiging van den Max Havelaar in 't Handelsblad komt voor: N.B. na 'n ander verslagje over Droogstoppel, geloof ik:

‘Dan komt er in dit boek zekere Havelaar voor, die &c’. Dat verslagje was geschreven door Tydeman. [5.] Tydeman: Mr. J.W. Tydeman (1815-1879), advokaat en letterkundige te Amsterdam. Vgl. V.W. X, blz. 245. Hy heeft het me zelf gezegd met 'n air en op 'n toon, en in-verband met de overige deelen van ons gesprek alsof-i wou te kennen geven: ‘ja, gut, je moet begrypen dat m'n vak (betrekking, positie, smaak, relatien, sleur, konsideratie, of wàt?) het herabsetzen [6.] herabsetzen: neerbuigend doen jegens (du.) van zoo'n boek meebrengt. Net, 'n slachter die zich verontschuldigt over 't doodmaken van 'n lammetje door te zeggen: ‘begryp toch, mensch, dat ik nu eenmaal slachter ben, wat zal men daartegen doen!’

Geen Joden, Turken, Christenen of kwikbolletjes hangen zoo aan elkaar als beroerdelingen! En, let wel, zonder afspraak of geschreven dogma. Als myn aanhangers zich zoo vereenigden, kon ik de wereld veroveren.

Wat de tegenwerking tegen U aangaat, we treffen 't slecht dat ook De Veer meedoet. Toch is hier iets goeds in. By hartelyker verhouding zou men aan cameraderie denken. Van doodzwygen gesproken, let eens op hoe men by de zéér uitvoerige schryvery over Tooneel, altyd vermydt de Vorstenschool te noemen. Ik hoor dat het te Rottm weer goed succes heeft (of had) en dat men daar de Louiserol als 'n proefsteen voor actrices begint te beschou-wen 't Stuk moet dus klassiek worden. En de Schimmelkliek [7.] Bewonderaars van de toneelschrijver en romancier H.J. Schimmel (1823-1906). Schimmel had in 1876 het drama Sofonisbé van E. Geibel uit het duits vertaald. (hm, met zn Sofonisbé!) zwygt er van. Dit nu begryp ik. Maar ik begryp niet dat het groote publiek dat in 't oog loopend zwygen duldt. In den N. Rotterdammer schynt Haverkorn van Rysewyk vergeten te zyn dat-i aanvankelyk z'n best deed het stuk te smoren. Wel maakt hy nu en dan nog aanmerkingen van ondergeschikten aard.


(Louise mocht niet zeggen: ‘daar gaat 'n kandidaat voor de oppositie!’ [8.] V.W. VI, blz. 108.
omdat ze Schukenscheuer niet heeft hooren zeggen:
‘Ik ga in de oppositie!’ Dàt kon Louise dus niet weten!
Voortaan zal ik m'n heldinnen niets laten weten dan wat ze zoo-even gehoord hebben. Welnu, H.v.R. weet wel beter, maar hy moet toch altyd nog iets zeggen. Toch blykt er uit z'n beoordeelingen nu dat-i 't stuk hoog stelt. Ik zegt: ‘blykt’. Lees eens de N.R. Ct van 22 Novr en let eens op den toon die hy nu aanslaat over Louise, hy die haar in z'n eerste aankondiging trachtte te ridiculiseeren.
Heb je Alb. Thym's beoordeeling gelezen? (‘Een mislukt drama’) Hy is nu professor geworden. [9.] In 1876 werd J.A. Alberdingk Thijm tot hoogleraar benoemd aan de Academie voor beeldende Kunsten te Amsterdam. Vgl. V.W. XVII, blz. 746 e.v. Lees dat stuk eens. 't Is om je handen in elkaar te slaan! En die benoeming! Zoo laat men 'n minister knoeien, die de stemmen van katholieken noodig heeft! Ziet men dat dan nièt? De Heemskerkschen [10.] Mr. J. Heemskerk (1818-1897), was minister van Binnenlandse Zaken van 1874 tot 1877. taktiek bleek toch nogal uit de wys waarop-i de begrafenis kwestie van die protestant behandelde!-

Ja, ik wil 't boek van Buys wel hebben. [2.] De kursief gezette passage is met rood potlood onderstreept. 't Zal me 'n menschkundige studie wezen. Talent heeft-i wel, en ikzelf zeg dat men hem al lang hier of daar had moeten gebruiken. Doch 't is mogelyk dat z'n komieke eigenwaan dit belet. Hy schreef me eens dat ik na hem de grootste profeet was, of zoo-iets. Ja, ik wil wel z'n boek hebben. 't Zal me waarlyk benieuwen wat-i over my schryft, daar ik hem niets gedaan heb dan z'n brieven niet te beantwoorden toen ze me vies-vriendelyk toeschenen. Is zoo'n être niet bang dat ik die brieven drukken laat? Hy kan toch niet weten dat dit me stuiten zou. En 't zou me kopie geven, godbetert!-

Best, in bundel VIII en herdruk van bundel V vervallen de klein kapitaalletters [2.] De kursief gezette passage is met rood potlood onderstreept. voor eigennamen. Wees zoo goed dit te noteeren op de eerste bladzy van gedrukte kopie V.-

Ik wensch U van harte beterschap met de kinderen. O, ik begryp zoo hoe 'n getob dit voor U beiden is! Maar voor de moeder 't meest. Hebt ge 'n dokter die zich neerbuigt tot toelichting. Vraag dan eens onnoozel: ‘welke bestanddeelen van kamerlucht zoo byzonder gunstig werken op allerlei ziekten?’ Zoo voorgesteld, zal de vraag hem vreemd voorkomen.

Zie, dat er in de buitenlucht nadeelige bestanddeelen kunnen voorkomen is waar, maar 't is niet waar dat die nadeelen zouden veronzydigd worden:


1o door 't passeeren van reeten en spleten.
2o door zich te vereenigen met de in 'n bewoonde kamer altyd voorhanden gebreken, altyd! Want al wat ademt, bederft lucht, en in 'n kamer is niet als in de atmosfeer 'n werkplaats waar onophoudelyk door ontbinding en nieuwe samenstelling 't gebruikte weêr genietbaar wordt gemaakt. Buitenlucht kan nadeelig zyn. Kamerlucht is altyd nadeelig.

Als uw kinderen hoesten (nam. als 't voorkomt uit prikkeling van de keel) zal 't van de 10 maal 9 maal ophouden door hen optenemen. Dit doen dan ook de moeders, zonder te weten waarom 't helpt. Ik beweer dat het komt door de luchtbeweging. Ik nam er proeven mee door, liggen blyvende, met 'n soort waaier de laagste luchtlaag te verdryven (kool- en stikstof, precies als 'n kachel door de pyp uitlaat) en gewoonlyk hielp het. Bovendien, men hoest zelden op straat.

Ik weet wel dat m'n remedie niet toepasselyk is op alle soorten van hoest. Maar uit hoesten wegens prikkeling in de keel van gebruikte zuurstof, vloeit voort dat de keel ontstoken wordt, evengoed als 'n vinger of schouder dien men te veel wryven zou. Nu, dàt hoesten doet hoesten. Wie door luchtverversching (ik zeg ronduit tocht, hoe meer hoe beter!) 't eerste hoesten te keer gaat, geeft de keel rust tot genezen. 't Is zelfs de vraag of niet andere soorten van hoest (kramphoest met al z'n (vry willekeurige) onderscheidingen, en zelfs hoest die uit de longen voortkomt, aan dàt eerste hoesten te wyten zyn. Enz. Ik heb er meer over te zeggen, maar dan word ik te lankdradig. Ik blyf er by dat het ‘thuishouden’ van 'n patient niets dan 'n gevolg is van onze manier om den doctor te honoreeren. Ik bedoel niet dat elke doctor die nu ‘thuisblyven’ voorschryft, zoo'n ellendigen beweeggrond hebben zou o neen! Maar ik zeg dat ze dóór die usance sedert eeuwen op dat vooroordeel geraakt zyn. (De meeste fouten & veroordeelen [11.] veroordeelen: verschrijving voor vooroordelen. jazelfs bygeloof, hebben 'n dergelyke oorzaak, meestal liggende buiten de zaak zelf, maar men heeft die eerste aanleiding uit het oog verloren). Waar zou 'n doctor z'n patienten bezoeken, als ze niet thuis bleven? Hieruit is voortgevloeid dat ziek zyn en thuis blyven, zegge: de kamer houden, woorden van één beteekenis zyn geworden.-

Hebben ze in Holland nog al de vooroordeelen tegen ‘koortsige’ spyzen? (Varkensvleesch? gebakken visch?) En tegen katoen voor verbandlinnen? Er is geen woord van waar, hoor! Over 't geheel is 't niet goed te eten als men onwel is, omdat het onwel zyn de gewone verteringsarbeid belemmert, en daaruit vloeit verstopping & diarrhee voort ('n zusje met 'n broertje) maar dat zekere spyzen koortsiger zoude zyn dan anderen is niet waar. Als men door 'n stukje varkensvleesch koorts verwekken of verergeren kan, moet men evengoed 'n tegenovergestelde werking kunnen teweegbrengen met 'n andere spys. Nooit zal 'n doctor zeggen ‘eet grutte dan gaat die of die kwaal weg.’ Altyd krygt men 'n ziekte van spys of drank, en 't genezen kan, volgens hen, alleen door medicyn geschieden. Ik ben vast overtuigd dat de geneeskunde meer kwalen veroorzaakt dan genezen heeft. En... alle doctoren zullen dit erkennen als men hun maar de recepten van 100 jaar geleden voorlegt. Nu, hun eigen recepten zullen óók 100 jaar oud, en dan afgekeurd worden. De kunde van de fakulteit schynt heel onwis te zyn, en 'n leek die er niet aan gelooft, kan zich op de doktoren zelf beroepen. Hart. gegroet,

tt.

DD.