Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

7 oktober 1874

van

G.L. Funke (bio)

aan

Multatuli

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)

terug naar lijst

7 oktober 1874

Brief van G.L. Funke aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier met gedrukt kopje, geheel beschreven. (M.M.)

vroeger vergrijp: zie Het publiek en het genie, V.W. XV, blz. 595.

Amsterdam, 7 Oct 1874

Waarde Dekker!

Het spreekt van zelf dat ik niemand, wien ook, except Vosmaer iets meêdeel van wat Ge mij omtrent Uwe tegenwoordige moeielijkheid hebt willen berichten. Dat zou toch wat al te gek zijn.

Het bericht van 't overlijden Uwer vrouw heb ik zelf meegedeeld aan mijne redactie (niet aan de Veer, die ik zelden spreek in den laatsten tijd) en vandaar de plaatsing, waarin ik niet het minste kwaad zag en nóg niet kan zien. Dat ze dat onnoozel berichtje zouden misbruiken tot kwaadaardige aanvallen tegen U, Vosmaer en mij, kon niemand voorzien. In elk geval had van Vloten of wie anders achter Q.Q. schuilt, bij gebrek aan dat bericht, heel gemakkelijk een andere stok kunnen vinden, als hij nu eenmaal zijn gal moet uitbraken. Dat juist de Veer de handschoen zou opnemen, had ik in de verste verte niet verwacht en verraste mij dan ook buitengewoon, terwijl 't mij deed denken aan een ‘amende’ voor vroeger vergrijp, al werd dat vergrijp niet erkend.

Wees er gerust in, dat nimmer iemand van mijn redactie inzage krijgt van eenig geschrift van Uwe hand. Juist Uwe brieven bewaar ik bij uitzondering altijd achter slot, zoodat het onmogelijk is, ook voor hen die den ganschen dag om mij heen zitten, ooit iets van U te lezen dat niet in druk is verschenen.

Vosmaer, aan wien ik de gisteren ontvangen brievencollectie afzend, schrijft mij heden in een brief, die blijkbaar de collectie kruiste, dat Ge lieve brieven van de kinderen ontvangen had en alles in orde zou komen. Het schijnt dus dat Ge weêr latere brieven kreegt? Of heeft V. U verkeerd begrepen? Is zijn bericht juist, dan zou mij dit zeer verheugen, want ik moest na lezing der brieven volkomen beämen wat Gij en Mimi er over dacht. Welk een reeks van exclamaties van Stephanie en welk een curieus mengsel van naïviteit en boekerigheid in Nonnie's brieven! Stephanie's brieven kunnen zooals ze daar zijn, gedrukt worden en een plaatsje krijgen in elk Fransch romannetje. Wat al phrases en declamaties!

Zeg aan Mimi dat ik de portretkwestie al met Vosmaer behandel. Zij hoeft zich er niet meer meê te moeien en kan dus gerust zijn. Ik heb met haar te doen, nu haar liefderijke bedoelingen zoo miskend worden en acht haar hooger dat zij in weerwil daarvan de armen uitgestrekt blijft houden. Dat zij ten slotte overwinnen zal, valt niet te betwijfelen, maar ik stel mij voor dat dit niet gebeuren kan dan nadat Nonnie het onderscheid heeft gevoeld tusschen hare moeder en de beide dames, die zich thans als haar beschermgeesten opdringen. Met een karakter als het hare moet Nonnie al redelijk gauw dat verschil zeer duchtig gevoelen en eerst dán zal zij volkomen vatbaar zijn om opheffende in plaats van neerbuigende liefde te genieten. Ik hoop hartelijk dat niet andere redenen, b.v. dat voogdijschap, het onvermijdelijk maken dat de vadermacht zich bij haar te vroeg late gelden. Dat zou zeer te betreuren zijn omdat karakters als de hare dan zoo licht stelselmatig gaan opponeeren.

De eerste 10 bladen van Havelaar zend ik ter drukkerij. Men kan nu langzaam voortgaan opdat tegen Januari 't boek gereed zij. Uwe redenen om de noten tóch achteraan te voegen, vind ik zeer juist en hebben mij geheel bekeerd van vroegere meening.

Twijfel er niet aan dat Q.Q. wist dat het bericht het eerst in 't Nieuws verscheen. Hoe zou hij anders reden hebben om 't als een ‘Multatuli-reclame’ voor te stellen? Geloof zeker dat de vent geheel op de hoogte was.

Wees met Mimi zeer hartelijk gegroet van

tt

GLf