Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

van

Hendrik Fennema, Hendrik Fennema

aan

P.J.A. Meersmans, Multatuli

 

Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869 (1980)

terug naar lijst

Bijlagen.

I. Brief van H. Fennema aan P.J.A. Meersmans d.d. 9 april 1910. (M.M.) De inzending vond plaats vanwege de voorgenomen Multatuli-tentoonstelling, vijftig jaar na het verschijnen van de Max Havelaar.

WelEdelgeboren Heer,

In mijn bezit is een door Multatuli, in November 1868, geschreven briefje, in geheimschrift. Hij had hier ‘Vorstenschool’ gelezen en bleef een paar weken logeeren bij den heer J. Houwink Gz., die in 1907 alhier is overleden. Ten huize van dezen zaten wij op een Maandagavond in klein gezelschap met Multatuli te praten. Het gesprek viel op cijferschrift of ander geheimschrift. M. vertelde, dat hiervan in Duitschland veel gebruik werd gemaakt, ook in dagbladen; en dat het hem altijd gelukt was, zoodanig schrift te ontcijferen, m.a.w. er den sleutel van te vinden. Daar dit bij sommige leden van het gezelschap verwondering wekte, voegde hij er bij, dat ieder onzer er gerust de proef van kon nemen. ‘Probeer jij het maar eens Fennema’, zeide hij, en ik verklaarde mij bereid.

Den volgenden morgen vormde ik een alphabeth in cijfers en teekens. In die teekens maakte ik een briefje aan M. gereed en liet dit, in verband met ons gesprek van den vorigen avond, handelen over Thorbecke, van wien hij, zooals U bekend zal zijn, in het geheel niet hield. Ik vermeed zorgvuldig alle vermeldingen, die den weg konden wijzen, zoo als dagteekening, hoofd, onderteekening enz. Aldus liet ik het briefje bij M., ten huize van zijn gastheer, bezorgen tegen 11 uur, in den voormiddag. - Ongeveer anderhalf uur later ontving ik van hem een antwoord, geschreven in de door mij aangenomen teekens.

II. Toelichting; handschrift van H. Fennema. (M.M.)

Copie van het briefje, geschreven door H. Fennema, te Sneek, aan Multatuli, in de maand November 1868 in nevensgaand schrift:



illustratie


 

‘Armenhuis, dinsdagmorgen.

Gij, die vinden zult

Vele vrijgevige begrippen zeidet gij gisteren avond, hebben zich opgelost in het conventioneele liberalismus onzer dagen. De constitutie van Thorbecke vergeleekt gij met een stroopop, die hij, met zijn kliek, aan het volk voor de vrijheid zou hebben uitgegeven.

Ik wil aannemen, dat onze grondwet iets popperigs heeft, doch uit uw beeld wenschte ik het bedrog verwijderd te zien, omdat ik geloof aan de goede trouw der achtenveertigers.

Der Vrijheidsmaagd hebben zij het keurslijf gelaten. Echter hebben zij er zoovele baleinen uitgetrokken, als ze gedaan konden krijgen.

Thorbecke heeft niet gedaan wat hij wilde maar wat hij konde, al zij het dan ook dat hij niet genoeg wilde.

Gelooft gij dit ook niet? Gaarne zou ik antwoord hebben.

Hartelijk groet ik U. Men heeft ook zijn schrijversnaam en teekent zich alzoo Uw

Suminona.’

Nota. Ik hield in 1868 kantoor in het Armenhuis te Sneek, als Secretaris-Boekhouder van het Burgerlijk Armbestuur, en schreef nu en dan onder het pseudoniem ‘Suminona’.

Anderhalf uur ongeveer na de verzending van het briefje, ontving ik het inliggende antwoord, luidende in gewoon letterschrift als volgt:

‘Waarde Suminona

De vraag is niet of T. deed wat hy kon (schoon ik dat ontken) maar of zyn kunnen in verhouding stond met zyn prestatie en standpunt.

Hy is gewoon... en gy weet hoe ik daarover denk. Ook is hy dor, droog en houtrig als een stokvisch.

niets zonder hart

Heel vriendelyk gegroet van

Dek.’

Brief van Multatuli in geheimschrift, Sneek december 1868.



illustratie