Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

4 mei 1862

van

Multatuli

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 10. Brieven en dokumenten uit de jaren 1858-1862 (1960)

terug naar lijst

4 mei 1862

Brief van Multatuli aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.). De bijgevoegde brief moet van Charlotte de Graaff zijn geweest.

Amsterdam 4 Mei 1862

Lief kind! Een kort briefje. Gij hebt goed en edel gehandeld, - advienne que pourra.

Ik wacht nader tijding van U, voor ik U uitvoeriger schrijf.

Al wat ik u schreef houd ik vol. Ik heb U lief. Dat is zoo, dat blijft zoo.

Doe uwe ouders geen verdriet.

Maar ik zal er mij een punt van eer uit maken uw papa te dwingen mij te achten, en tevens dat hij U toesta mij aantehangen. Ik wil dat hij trotsch blijve op zijn kind. Dat ben ik U schuldig, - en laat de dominees naar de maan loopen.

O, 't is tuig! U te dreigen!

Begrip van eer, van ridderlijkheid hebben die heeren niet. U te dreigen!

't Doet mij genoegen dat onze verhouding nu gebragt is op koninklijken weg. Tant mieux!

Reken van mijn kant op trouw en eer. Ja, tine zal U schrijven. Maar voor alles wacht ik van U den uitslag van 't gesprek met uw papa.

Ik heb U lief, - ik laat U niet los... tenzij gij zelve dat eischt.

Zoudt ge ook misschien uwe heerlijk lieve brieven terug hebben? Zoo ja, zeg het. Ik zou die zenden, maar 't zou me zeer smarten, zeer!

Dag, lief edel meisje! Och, moest gij in handen vallen van dominees! Ik groet U innig hartelijk.

Douwes Dekker

Ik wensch uw papa te spreken. Vraag of Zed. mij ontvangen wil, dan zal ik zoo spoedig komen als ik kan. Hoe opener, hoe ronder, hoe beter.

Zoo'n dominé duelleert niet! Dat 's makkelijk. U te dreigen! Zie dat 's de hoofdimpressie van mij, van de heele zaak. Dat kan ik niet verzetten. ‘Ik zal je verklappen als je niet mijn zin doet!’ Dat is infaam!

Begrijp nu goed dat hij meende U en mij heel bevreesd te maken, 't is goed dat ge hem vóór zijt geweest.

Als 't niet geweest ware om de ziekte van uwe moeder, zoudt ge immers alles dadelijk gezegd hebben.

Dat schreef ik U immers ook!

Foei, zoo'n sluipende maatschappijbederver.

Neen, nu vooral laat ik U niet los, - alleen op Uw verzoek. Maar bedenk dat het mij bitter, bitter grieven zou.

En nog - ik zou denken aan captatie, - neen ik laat U niet los.

Maar wel wil ik uw papa spreken. Dat is zelfs goed. Wat dit betreft ben ik blijde, maar dit verschoont Zaalberg's onridderlijk dreigen niet. Dàt neem ik zeer hoog op.

Ik vind goed dat gij dezen brief aan uw vader laat lezen. Wat ik zeg durf ik staande te houden.

Handel naar uw goedvinden, doch doe niets om mij te sparen. Denk alleen aan Uzelve. Ik voel, juist nu, roeping om U lieftehebben, u te steunen, en uwe heerlijke reine aanhankelijkheid aantenemen. Schrijf mij.

Wees gerust. Ik zal uw papa toonen dat ge wel deedt mij te vertrouwen, ook tegen allen! Waar mijn hart zich mengt in den strijd, win ik. Neen, ik laat U niet los.

Al wat ik U schreef, blijft geschreven, houd me aan mijn woord. Hierbij een brief dien ik vandaag voor U ontving. Behoef ik U te zeggen dat ge haar naam niet ten beste geeft aan de Zaalbergen? O, zij zou 't willen. Maar ik wil 't niet.

Voelt gij behoefte haar te schrijven, doe het - maar doe 't dan regtstreeks. Zij is een verheven meisje, zij zelve is de dochter van een predikant, maar zou, als ik, verontwaardigd zijn als ze hoorde hoe Ds. Z. zijn invloed handhaaft. Foei!

- Zij weet niets van U dan ‘dat ge op haar gelijkt’. Dat heb ik haar gezegd. Eerst dacht ik dat zij en gij één waren. Noem haar naam niet. Ik reken daarop, ofschoon zij er niet om geeft.