Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

13 maart 1883

van

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (bio)

aan

Multatuli

 

Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)

terug naar lijst

13 maart 1883

Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 4 beschreven. (Stichting Ferdinand Domela Nieuwenhuis-fonds; I.I.S.G. Amsterdam; fotokopie M.M.)

Zeer geachte Heer,

den Haag 13 Maart 83

Reeds geruimen tijd loop ik met het voornemen rond, om u te schrijven, maar het noodzakelijke werk nam zooveel tijd in beslag, dat ik er maar niet toe komen kan. Toch moet het geschieden! Allereerst wil ik u ophelderen, waarom het weekblad Recht voor Allen u niet meer wordt toegezonden. Misschien hebt gij opgemerkt, dat dit niet meer geschiedde - ik hoop het, want dat zou 't bewijs zijn, hoe het uw oplettendheid had verworven - en alsdan moet u zulks bevreemden. De oorzaak hiervan ligt in de terugzending van een paar nummers van wege de posterij, die erachterop had geschreven iets van ‘onbekend’ of ‘vertrokken’. Wij dachten toen dat gij misschien verhuisd waart, maar onlangs kreeg ik door dr. de Vries de zekerheid, dat zulks niet het geval is. Indien gij dus eenigen prijs stelt op de lezing van dat blad, dan zend ik het u geregeld toe. Daardoor kunt gij zien, hoe het gaat met den reuzenstrijd, door mij aanvaard tegen de heerschende klassen, tegen de bourgeoisie die over het geld en daarmede over alles regeert. Iemand als gij, die bij eigen ervaring zulk een strijd kent, die zoo naar waarheid u Multatuli kunt noemen, gij moet noodzakelijk gevoelen wat dit zeggen wil en daarin deelen. Te weten dat gij daarin deelt, is reeds voor mij een bemoediging en waar ik overtuigd ben waardeering te vinden bij u, daar zou niets mij aangenamer zijn dan u ons weekblad weer te mogen toezenden. Ook heeft het mij verbazend gespeten, dat ik de laatste maal het voorrecht moest missen u te zien en te spreken, ik had u zoo graag ontmoet, zoo graag de hand gedrukt, maar mislukte het toen, misschien ben ik later gelukkiger. Ja mocht het voorkomen, dat gij hier kwaamt, mijn huis staat evenals mijn hart voor u open en niet alleen voor u, ook voor uwe vrouw natuurlijk evenzeer. Hoe zouden wij ons verheugen u aan onzen disch te mogen zien en met u te spreken over zooveel wat ons na aan 't hart ligt. Ik weet wel, dat gij hier vele vrienden hebt, maar hoe weinigen staan daar gereed, om hun kracht, hun tijd, hun moeite te geven aan de algemeene belangen! Zij gevoelen zich aangetrokken tot u, maar zij zijn niet opgewekt om even moedig den strijd aan te gorden tegen zooveel, waartegen gij onverdroten uwe pijlen hebt gericht. Ook ik behoor tot degenen, die gaarne erkennen veel aan u te danken te hebben, vooral de behoefte om steeds te trachten een goede bepaling van de dingen te geven, om steeds meer der waarheid te naderen. Wel heb ik daardoor mijn betrekking moeten opgeven, maar geen oogenblik heb ik mij berouwd over dien stap, al kreeg ik daardoor meer zorgen. En bij al wat men missen moet, is één ding een vergoeding die alles overtreft, nl. de bewustheid naar zijn beste weten gestreefd te hebben naar datgeen wat men voor goed hield. Toen ik voor de eerste maal preekte, handelde ik over den bekenden tekst: wat niet uit 't geloof, (de overtuiging dat het goed is) geschiedt, dat is zonde en nog steeds laat ik mij leiden door dat beginsel.

Nu had ik nog een verzoek. Ik ben graag omringd door mijne vrienden, aan wien ik verplichtingen heb, zoodat ik hen rondom mij zie in mijn kamer, welnu onder dezen rangschik ik ook u en daarom zou ik gaarne een portret van u hebben, eenigszins groot om het op te kunnen hangen. Gij kunt zeggen: ze zijn te koop, maar ziet, juist het ontvangen van een portret uit de hand van den persoon zelf verhoogt er de waarde van en ik kon er niet toe komen, om het uwe te koopen, hoe aangenaam het mij zou wezen. Indien gij dus in de gelegenheid zijt mij hierin van dienst te zijn, dan zult gij het willen. Ik voel te veel verwantschap des geestes met u dan dat gij het ook niet met mij zoudt gevoelen. Gij begrijpt dus mijn bedoeling.

En nu aanvaard een persoonlijken, vriendschappelijken groet, die in zich omvat het teeken van waardeering en hoogschatting, dat ik voor u heb en zie in mij een medestrijder voor recht, waarheid en geluk voor allen!

Uw dienstv. F. Domela Nieuwenhuis