Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

24 december 1872

van

Abraham Benjamin Cohen Stuart (bio)

aan

Multatuli

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 15. Brieven en dokumenten uit de jaren 1872-1873 (1983)

terug naar lijst

24 december 1872

Brief van J.W.T. Cohen Stuart aan Multatuli. Dubbel en enkele velletje postpapier, tot onderaan blz. 5 beschreven. (M.M.)

Onder de handtekening op blz. 5 heeft Multatuli in potlood een notitie gemaakt.

Leiden, 24 Dec. 1872

WelEdelGeb. Heer!

Het is mij onmogelijk U de gewaarwordingen mede te deelen, die zich van mij meester maakten, toen ik Uw M.H. dicht sloeg!

En tóch was het niet voor de eerste keer, dat ik Uw krachtig pleidooi las voor menschlijkheid en recht, tóch was 't niet de eerste keer, dat 't bloed naar mijn hoofd steeg, bij het indenken in Uw toestand, toen ge vergeefs om recht vroegt, de lijdende bevolking hulpe toezeggende. En dan te moeten bedenken, dat zúlke klachten nauwelijks gehoord zijn door een geheele natie!

Meen niet, dat ik mij neergezet heb om U te schrijven omdat ik mij vereerd gevoelde of 't pikant vond een brief te schrijven aan iemand wiens naam overal, hetzij met eerbied, hetzij met smaad, hetzij met onverschilligheid uitgesproken wordt. Ik zou wanhopig worden, wanneer mijn schrijven aan zóó'n reden moest worden toegeschreven. Want, Multatuli - ach, sta toe, dat ik U zoo gemeenzaam toespreek?! - ik acht U, neen veel meer, - ik voel met U meê, ik voel mij door U aangetrokken,... ik bemin U!...

En alweer, haal niet uw schouders op als gij dit leest,... gij weet niet, hoe ik U liefheb!

O, ik kan mij begrijpen, hoe Uw pen zich doopt in gal, als gij aan die tijden terug denkt.

O, ik voel den haat, waarmee gij dien Gouv-Gen. haat, als ware t mijzelven gebeurd!

Helaas, leg niet dit schrift onverschillig ter zijde bij de overige hoop van adressen van adhaesie, die ge reeds ontvangen hebt, van allerlei kanten... 't Is waar, ik ben jong, zeer jong zelfs... maar ik bewonder Uw gedrag, kon ik mij eenmaal op hetzelfde beroemen als gij!... Moet ik mij over deze laatste uitdrukking bij U verontschuldigen, moet ik zeggen, dat ik niet verlang naar het verrichten van daden als de uwe, om roem in te oogsten bij de buitenwereld?

Maar laat ik mij aan U bekend maken, ik ben de zoon van een O.I. ambtenaar, ik ben zelf in de Oost geb., mijn hart trekt weer, voortdurend sterker naar het land, dat ik, op mijn 6e jaar reeds, verliet! Op 't oogenblik ben ik student in de Rechten, ik ben niet ouder dan 18 jaar, - zoudt gij 't beneden U achten, U te bemoeien met iemand, die zóóver beneden U staat, in ervaring, in verstand, in ouderdom, in kennis van het lijden...

Verstoot mij niet, Multatuli! ik wensch van U te leeren, ik wensch door U geraden te worden!

Voortdurend kwam onder het lezen van Uw M.H, van Uw Minnebrieven, van Uw Ideën, van Uw Millioenen-St. van Uw Vrij-Arb., etc. etc., 't verlangen bij mij op, aan U inlichting te vragen over zaken, die ik nog niet begreep... Zoudt gij die weigeren?

Ik smeek U om verschooning, zoo ik U in Uw bezigheden stoor, en laat mijn vragen onbeantwoord, zoo ge meent, dat er andere zaken zijn, die vóórgaan.

En geloof niet, dat ik dezen brief geschreven heb, in navolging van D. Post: ik had geen gelegenheid U eerder te schrijven, maar vóór ik iets wist van 't voornemen of de daad van P., was ik hier reeds toe besloten. Toen ik zijn stuk las in de Vox, ben ik naar hem toegegaan en heb hem mijn bewondering en sympathie betuigd, al was ik 't niet geheel eens met de strekking van zijn aanklacht.

Naderhand hoorde ik, dat de Red. v.d. Vox, aan P. gezegd heeft, dat hij verkeerd gedaan heeft met U toe te staan, dat stuk over te nemen in Uw Ideën, want zij vreesde, dat gij er misbruik v. maken zoudt, en schelden op Vox, studenten en Academie!!

Alsof P. U niet beter kon!

P. is een beste kerel, voor wien men waarachtig moet voelen, als men bedenkt, dat hij nu 29 jaar is, pas begonnen is met de studie in de Th. en reeds een geheele loopbaan achter zich heeft, als onderwijzer. Hij dweept met zijn Godsd. en doet in alles genoeg blijken, dat hij wis en waarachtig meent wat hij zegt; zijn doel is hetzelfde als het Uwe - het goede - de wijze, waarop, is ook tamelijk dezelfde, zooals ik bij een gesprek met hem opmaakte. Maar waarom noemt hij zich dan nog Modern? of Theoloog? Intusschen, dit is zeker, zoo iemand 't ooit oprecht meende, dan is hij het.

Ik kan niet langer,... overigens stof? daarmede kon ik nog brieven vullen aan U, zoo U dat niet zou vervelen,... maar ik moet eindigen. Geloof mij, WelEd.Geb. Heer, met de meeste Hoogachting

UEd. Dv. Dr

J.W.T. Cohen Stuart

Notitie van Multatuli

Hierop vriendelyk geantwoord. Hoofdzakelyk werken aanbevolen.