Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

19 april 1868

van

Multatuli

aan

Cd. Busken Huet (bio)

 

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)

terug naar lijst

19 april 1868

Brief van Multatuli aan Cd. Busken Huet. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)

geabatteerd: terneergeslagen (fr. abattu).

Charbon: Huets opvolger bij de Opregte Haarlemmer.

Keulen 19 April 1868.

Waarde Heer Huet. Ik ontving heden morgen uwen brief van 17, met de f25, die ik niet verdiend heb. In Godsnaam. Ik zal trachten voortaan weder stipt myn berigtjes aftezenden. Of dat mogelyk zyn zal, weet ik niet, want de vraag is waar ik belanden zal. Ik keerde naar Keulen terug, om niet vast te vriezen in den Haag, en wyl ik hier het meeste kans dacht te hebben om een verblyf te vinden. Nu, voor 't oogenblik is dat dan gelukt. Waar ik echter den 1n. heen moet, weet ik niet. In antwoord op uw welwillende vraag omtrent de wyze van toezending van dat honorarium door den heer Charbon, denk ik dat het beste is, als volgt:

adres: Monsieur A. Bergrath

Schildergasse

Cologne.

Die man is zeer vertrouwd, en ik neem 't voor myn rekening, dat hy den gerecommd brief behoorlyk aan my verantwoordt.

Eene andere vraag echter is, of ik van den heer Charbon de moeite van dat aanteekenen mag vergen? En de kosten? (of drukken die op de Courant? Dan is 't minder.)

Zonder aanteekenen echter is de zaak zeer gevaarlyk, want het aantal brieven dat men nu van my onderschept heeft, is groot. Na 't wegraken van dien br. v. R. met f200, en den uwen met f25, reken ik, dat men een stuk of vyf gestolen heeft. (Ook een aan u. Een brief namelyk volgende op 'n correspondentie in 't couvert aan de H. Ct. Er werd in dien brief uitgeweid over de zonderlinge vertellingen van v. Vloten dat Dr. Grieben den M H vertalen zou. Ik meen dat dit ook in dat couvert was aangeroerd. Indien ge u dus herinnert, dat ik er iets over schreef, bewyst dit het teregtkomen van dien brief niet. Wat er meer in dien br. stond weet ik niet. Hy was lang, en zal wel gehandeld hebben over myn Haagsche relatien.

Aan en van myne vrouw zyn ook brieven weg. Hoe dit nu zamenhangt met oneerlykheid van de post in Holland, is me een raadsel. Dit zou op Keulen wyzen, doch ik heb hier geen verder punt van beschuldiging gevonden dan dàt.

Van myne vrouw verwacht ik tyding sedert weken! Ik schreef haar den 5. Zy was zoo goed als op straat. Ik weet haar adres niet. Ik zond haar van den Haag eene kleinigheid geld. Geen antwoord. (Myn brief was gerecommandeerd.) -

Sedert myn vertrek uit den Haag wacht ik vruchteloos brieven van R. Ik heb Hasselman geschreven, dat R. altyd myn adres zou weten (zooals ik met den laatsten afgesproken was.) -

Ja, die ‘opinions of the press’ zyn bitter voor my. En 't beduidt niets! Een zonderling ding blyft het me altyd hoe overal die verwenschte schryvery op den voorgrond treedt. Wat ik gedaan heb - geen kleinigheid toch - schynt niet de aandacht waard te zyn. Of zou 't een verblydend teeken des tyds zyn, dat intégriteit zoo'n gewone zaak is? Maar hoe komt men dan voortdurend aan beambten by 't binnenlandsch bestuur in Indie om hen te vervangen die als ik hun ontslag namen?

Heb ik u geschreven, dat Hasselman meer dan erkende, dat ik gelyk had? Ja meer dan erkende, want hy weidde uit over den ellendigen toestand in Lebak en brodeerde op myn thema. Hy wist het persoonlyk, noemde voorbeelden, verwonderde zich dat ik in 't archief niet zekere memorie van hem had gevonden, en had altyd verwacht dat ik my daarop beroepen zou. Is 't nu niet om bitter te worden? - Dat H. v.d. Hoeven my niet antwoorden zou, kan ik niet gelooven. Dan is dat antwoord of vertraagd door omstandigheden die wy niet kennen, of zyn brief is gestolen. (Als ik 't woord post maar hoor, word ik zenuwachtig.) Ik kan niet gelooven dat gy hem niet en om uzelf, en om my een hoogst welkome gast zoudt zyn. Ik zou er myn leven op durven zetten.-

Wat ik moet aanvangen? Ik weet het waarachtig niet! Die scheiding van myn vrouw, waaraan ik in den Haag een eind maken wou, is doodend voor my. En ook myn plan om by mislukken der officiele pogingen wat geld te zamelen door 't rondtrekken met myn drama is ook mislukt. Eerstens schynt men kwaad te zyn geworden (na zeer geapplaudisseerd te hebben) dat ik Den Koning ridiculiseer, tweedens is 't saizoen voorby. Ik heb naar Maastricht geschreven of ik dáár nog een lezing houden kon, maar kryg geen antwoord. Het spreekt echter van zelf, dat dit maar wezen zou om gedurende de maand Mei te leven, en niet voor 't terug roepen van myn gezin. Die weelde schynt te veel geëischt te zyn.

Myne vrouw en kinderen hebben aan R. een brief geschreven, waarin ze hem hunnen dank betuigen voor zyn hulp! Dat uitroepingsteeken hoort er echter niet, want ik ben overtuigd dat hy zyn best deed, al ware 't dan ook maar uit dépit zich zoo zonder invloed te zien.-

Daar ik niet weet of ik hier blyven kan, kon 't zyn, dat ik weer naar Holland ging - zonder juist te weten waarom, maar men moet toch ergens zyn. Ik moet bekennen, dat het zien van die indische welvarendheden my zeer hindert, maar toch zou 't kunnen zyn dat ik daar nog 't eerst middel vond om in leven te blyven.

Edmonstone & Douglas, de Schotsche uitgevers van M.H. laten my vragen voor hen te schryven. Maar ik heb niets te schryven.-

Ik begryp dat gy 't druk hebt, en wenschte U toe dat ge goed en wel te Suez waart, of verder - neen, de reis is aangenaam. Wel niet zoo kalm als een schipreis, maar ook niet zoo eentoonig en vervelend. Zeg aan uwe vrouw dat de myne dien toer gemaakt heeft alleen met twee kinderen en eene baboe die zelf als een kind moest geholpen worden. Zult gy zorg dragen nota te houden van den inhoud uwer gemerkte en genummerde koffers?

Ach ik had anders zoo'n lust gehad u veel over uw reis en uw zyn in Indië te schryven, maar ik ben zeer geabatteerd. Er is reden toe. Die Haagsche poging heeft me weer veel achteruitgezet.

Wees met de Uwen zeer hartelyk gegroet van uw liefhebbenden

Douwes Dekker

Ik kryg daar een aanstelling als... ‘briefwisselend’ lid der Maatschappy: de Taal is gansch het Volk. Och!

Dat Nahuijs u ontmoette op straat mag toevallig geweest zyn, doch hy had u anders in 't Hotel gewacht om U myn groet te geven en te vertellen hoe 't stond. Hy is een der interessantste verschynselen op 't gebied van menschkunde die ik ooit waarnam. Indien ik 't beschreef, zou men meenen dat ik verzon.

Is uw roman naar uw zin? Ik ben er zeer benieuwd naar.