* 30 januari 1862
Brief van J. van Lennep aan Multatuli. (uit: M.F. van Lennep Het leven van Mr Jacob van Lennep, Amsterdam 1909, II, blz. 186/7) Fragment.
(....)
Ik dank u voor uw brief [1.] brief: vgl. V.W. X, blz. 576.: hy is gelijk ik dien hoopte, ja verwachtte; want in weerwil dat gy my in byzondere gesprekken beschuldigdet u bestolen te hebben en de beschuldiging zijdelings op blz. 7 van uw ‘Vrijen arbeid’ herhaaldet, bleef ik my toch nog vleien, dat gy, alleen uw eigen hart en ondervinding en niet de inblazingen van anderen gehoor gevende, op dat punt tot betere gedachten zoudt komen. Mijn gedrukte brief [2.] gedrukte brief: vgl. V.W. X, blz. 561 e.v. was dan ook niet zoozeer een beroep op ‘'t geëerde Publiek’, als een beroep op u zelven, en dat het niet vergeefs is gedaan, zie ik uit den toon van uw brief. Zoo schrijft men niet aan iemand, door wien men waant bestolen te zijn. Maar, indien gy nu tot de overtuiging zijt gekomen, dat ik niet op u en met uw boek, uit lage winzucht heb willen spekuleeren; indien gy zelf tot de konkluzie komt dat er tusschen ons alleen verschil kan bestaan over de beteekenis van 't woord verkoopen, maar geen verschil over 't mijn en dijn, het eenige waarover de gewone rechter kan cognosceeren [3.] cognosceeren: een uitspraak doen in juridische zin.; indien eindelijk de voortzetting der zaak in hooger beroep buiten uw weten geschiedt, dan laat ik het aan uw eigen oordeel over te beslissen:
1o. of gy 't zult mogen toelaten, dat uw advokaat - die nu blijkt uw advokaat niet te zijn - voortga met als hy doet my by de Rechters uit uwen naam voor te stellen als iemand die u, die de registratie, de Hemel weet wie al meer, besteelt? als iemand, ‘tegen wiens schrander en koel berekenend talent uw machtig maar goedgeloovig genie (dit zijn alles citaten uit de Memorie van grieven) niet bestand was’?
2o. Of gy niet publiek en zoo spoedig mogelijk zult desavoueeren hen die, buiten u om, uw procedure voortzetten, waar de eenige questie die u aan 't harte gaat, niet in behandeling komt en alles uitkomt op een rekening en verantwoording van geldzaken, welke ik uit myzelven gedaan zou hebben, maar tot het doen waarvan ik my nimmer zal gehouden achten: een procedure, op touw- en voortgezet door een advokaat die er een cause célèbre van wil maken en die tot niets strekt dan om de pleiters over en weer hatelijkheden te laten zeggen tegen u en tegen my: - tot groot vermaak van ‘'t geëerde Publiek’.-
3o. Of gy zult blijven weigeren het voorstel aan te nemen, door my aan den heer Dammers [4.] Dammers: Dekkers procureur. gedaan en welke weigering niet meer natuurlijk maar met het oog op de uwen onnatuurlijk zou zijn, zoodra de geldquestie door u ter zijde wordt gesteld. Het blijft u daarom toch altijd vrij staan uw definitie van verkoop waereldkundig te maken en over 't moreele verschilpunt - zoo als ik het cens noemen wil - met my te twisten. Uit de aanneming zal nimmer door my, noch geloof ik door de Droogstoppels, om wier meening ge niet geeft, een argument tegen u geteld worden.
(....)