Multatuli.online

Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde

A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z

2 maart 1887

van

G.P. Rouffaer (bio)

aan

Mimi Douwes Dekker (bio)

 

deze brief in handschrift

download handschrift

Volledige Werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886 (1995)

terug naar lijst

2 maart 1887

Brief van G.P. Rouffaer aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)

Mevrouw!

Moeilyk kan ik nalaten U myn bitteren rouw te betuigen by den vreeselyken slag die U trof. Ik waag het niet my den omvang van ùw leed te denken; doch ik voel behoefte U mede te deelen hoezeer Multatuli's dood voor mý een ontzettende treurmare was.

Het innigst griefde my wel dat hy heen is gegaan zonder dat iemand in Nederland den moed en de talenten blykt bezeten te hebben om een waarachtige van haar eigen ongerepte waarheidslievendheid zich bewuste kritiek het leven te schenken. Een kritiek die haar beste en fynste had trachten te geven van dat onpartydige, eerlyke standpunt waarop een grootsch onderwerp als Multatuli's leven en streven moet geoordeeld worden.

Zoo innig graag had ik zulk een beoordeeling nog zien verschynen vóór zyn dood: het zou zulk een weldaad zyn geweest voor Nederland vooral, dat dan geen felle wroeging zou voelen knagen noòit tydens Multatuli's leven aan Multatuli recht te hebben gedaan! Hoe Uwe nationale sympathieën of antipathieën zyn - ik durf er niets van zeggen; maar ik, die innig myn land lief heb en aan een herryzenis geloof, trots al de grove en haast onvergeeflyke misslagen, die het in onze eeuw bedreef, trots vooral den staat van verdooving waarin het chronisch verzonken schynt: ik mag, wanneer ik slechts myn eigen hart en de fynere Nederlandsche gevoelens naga, zeggen dat zulk een kritiek als ik bedoel, tydens Multatuli's aanzyn nog verschenen, een nationale weldaad ware geweest. My heeft toch - vergeef my de triviale, maar volkomen schilderende uitdrukking - Multatuli in zyn geheele persoonlykheid genomen, altyd toegeschenen een pak op het zedelyk hart der Nederlandsche natie te zyn geweest. Dààrom zoo drukkend, omdat hy ons véél waarheid heeft gezegd!

En daarom ook is met zyn dood een illusie my weggenomen. Al moge het zyn dat juist zyn sterven menigeen in staat stelt een onpartydiger standpunt zich te veroveren - nooit zullen de Nederlanders het heerlyk gevoel kunnen hebben met open gelaat en gewasschen handen Multatuli te gemoet te zyn getreden. Nooit voor hun lange zwygen hem nog een boek te hebben aangeboden waarin zy op die eerlyke wyze als het gemoed wil, met hem hadden getracht af te rekenen; schuldbelydende zeker voor een goed deel, zich reinigend wellicht voor een ander.

Zy hebben de gelegenheid laten voorbygaan; nu heeft hen de gelegenheid verlaten.

En juist dit stemt my droevig in de hoogste mate. Ik toch was bezig te beproeven wat myne krachten vermochten; sedert November 1885 reisde ik in Indië rond, en was reeds na eenige maanden ontbolstering bezig alles omtrent de Havelaars-zaak, en meer nog omtrent den invloed van Multatuli op de koloniën byeen te verzamelen. Sedert November 1886 bovendien was ik begonnen met het neerschryven van fragmenten die deel zouden uitmaken van myn studie over Multatuli's inwerking zoo op Nederland als Nederlandsch-Indië. In de laatste helft van 1888 in Holland terugkeerend, hoopte ik myn arbeid in het midden van 1890 uit te geven.

Was het tè egoïstisch, te hopen dat Multatuli - dertig jaren na de verschyning van zyn Max Havelaar! - tot zoolang mocht leven? Mevrouw! wil het rouwbeklag aannemen van iemand die veel geleerd en veel genoten heeft van Uwen afgestorvene; en die, als het hem vergund was geweest, had willen beproeven nog tydens Multatuli's leven hem met een eerlyke kritiek open te gemoet te treden. Wellicht herinnert U zich van myn hand een brief uit Capri van Juli 1883 [1.] Capri van Juli 1883: Rouffaer schreef Multatuli inderdaad op 22 juli 1883 uit Capri. Het financiële aanbod is echter vervat in een brief van 11 april 1883. (vgl. V.W. XXII, blz. 579-581 en 661-662.); wat ik daar in geld aanbood, had ik nu van myn hooger vermogen hem willen afgeven; en dàt zou hy wèl aangenomen hebben!

Myn plan blyft; myn werk - ik vertrouw ten volle op Uwe geheimhouding - zal op den eens bepaalden tyd hopelyk verschynen. Hoef ik U echter te zeggen welke illusie my ontnomen is? Wilt nogmaals, Mevrouw, het bittere, bittere medelyden aannemen van wie zich teekent

Uw DwDr.

G.P. Rouffaer

Ambarawa (Java),

2 Maart 1887.-

voor mogelyk adres:

Batavia, Poste-Restante.-