23 februari 1887
Brief van F.P. Schuitemaker aan Mimi. Dubbel velletje postpapier met blindstempel ‘Leesmuseum Amsterdam’, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. (M.M.)
Amsterdam 23 Februari 1887.
Hooggeachte Mevrouw!
Met mijne zuster Cato had ik sinds eenigen tijd afgesproken U te zullen schrijven, doch zij deelde mij mede, dat Mijnheer ernstig ongesteld was geweest en, hoewel beterende, toch nog zeer zwak was. Ik stelde mijn schrijven daarom uit, tot ik kon vermoeden, dat hij weer geheel hersteld zou zijn, omdat ik ook hem iets had te verzoeken.
Doch nu moet ik helaas! tot U komen om U ook van mijn kant de verzekering te geven van mijne innige deelneming in uw verlies! Het is waarlijk niet gemakkelijk Mevrouw, om tegenover U, de echtgenoote van dien man, in deze omstandigheden, woorden te vinden die eenigzins in overeenstemming zijn met de zwaarte van den slag, die U heeft getroffen en met mijn medegevoel voor uw leed!
Hoe dikwijls denk ik aan den dag, waarop ik het onschatbare voorrecht had hem te ontmoeten, aan zijn disch te zitten, onder zijn dak te rusten en te genieten en te leeren van zijne persoonlykheid zelve. Zooals ik reeds zooveel geleerd en genoten had van zijne werken!
En op dien dag was ik ook getuige van de eerste ontmoeting tusschen hem en Domela Nieuwenhuis twee mannen, wier karakter, moed en talent zoo scherp afstaken en zoo krachtig streden tegen de onbeduidendheid, lafheid en karakterloosheid waarmeê ons land overstroomd is. De beide grootste Nederlanders van onzen tijd, wier namen eeuwig zullen blijven voortleven!
En nu!... de een is voor altijd van ons heengegaan en de ander zucht in de cel.
Maar hun arbeid leeft voort en hunne daden schitteren in het volle licht der menschelijkheid! Eenmaal zal blijken, dat de zaaier niet alleen op onvruchtbaren bodem heeft gezaaid! Mevrouw, ik kan U geen troost bieden en alle bewijzen van sympathie, die U dezer dagen zult ontvangen, kunnen dit maar voor een zeer klein gedeelte. Uw troost zult gij zelve vinden in uwe herinneringen aan hem en in het besef van al wat gij voor hem geweest zijt en met hem gedragen hebt, van al uwe liefde en zorgen voor hem!
Door middel van Cato zal ik zeker wel het een en ander van U vernemen. Ik noem mij, Mevrouw, met betuiging mijner hoogachting voor U:
Uw Dw D.
F.P. Schuitemaker
Med. Stud.