Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
19 november 1886
van
Catharina Johanna Vernée-Schuitemaker
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
19 november 1886
Brief van mevr. C. [Vernée-]Schuitemaker aan Mimi. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 4 beschreven. (I.I.S.G.; fotokopie M.M.)
19 November 86.
Lieve Mimi,
Het adres van Boelens [1.] Boelens: Zie bij 18 september 1886. is Kuiperspad N.3 Amsterdam. Ik weet verder niets van hem dan alleen, dat zijn eenig bewijs geloof ik is, dat hij aan iemand het stuk heeft laten lezen, vóórdat hij het wegzond. Wat geven echter alle mogelijke bewijzen, als men er eenvoudig niets van wil weten. Men wil geen bewijzen dat Boelens de schrijver is, men wil en men moet van hooger hand Nieuwenhuis straffen, dat is de heele zaak. Hier in de stad weet ik niemand die hem kent; in Amsterdam kennen ze hem natuurlijk, doch ik weet niemand te noemen die u omtrent hem zou willen inlichten of ik zou 't eerst moeten vragen. Bijvoorbeeld Penning [2.] Penning: P.J. Penning (geb. 1844), kastelein en voorman van de Sociaal-demokratische Bond. de voorzitter van de afdeeling Amsterdam kent hem goed. Ik ben blij dat gij ingenomen blijkt te zijn met de vele indrukken die gij hebt opgedaan. Gisteren avond woonde ik eene vergadering bij, ik had wel gewild dat ge daar ook eens bij geweest waart. Eene vergadering van Patrimonium [3.] Patrimonium: andere naam voor het Christelijk Werkliedenverbond., spreker Kater had tot onderwerp gekozen: ‘vooruit en niet terug’. Er was gelegenheid tot debat en de zaal was gevuld met socialisten. Vier werklieden van de socialisten voerden in de discussie heel netjes het woord, eindelijk sprak ook Nieuwenhuis nog, kortom 't was nog al geanimeerd 't was leuk in zooveel opzichten de spreker van Patrimonium het eens was en dat wilde hij dan toch niet weten, en dan bracht hij 't maar weer op 't verschil, hij was ‘het geloof’ en de socialisten ‘het ongeloof’. Het spijt mij van die advertentie die mijnh: Dekker in eenige couranten heeft doen plaatsen. Couranten als b.v. het Handelsblad gebruiken zoo iets natuurlijk weer tegen Nieuwenhuis. Er was dunkt mij geen reden tot misverstand, niemand toch zal in mijnh Dekker een socialist zien, en die ovatie in Amsterdam was dunkt mij alleen een bewijs hoe de socialisten een schrijver weten te waardeeren die eerlijk is, en voor recht en waarheid altijd heeft gestreden. Bedoelt hij met de middelen die zij willen aanwenden hun program? De andere middelen die men moet aanwenden worden toch alleen door de omstandigheden geregeld. Ik heb reeds zooveel nagedacht, wat de bedoeling van die advertentie kan zijn, doch ik kan 't niet gissen. Was mijnheer Dekker soms boos over die ovatie? Doe mij 't genoegen en schrijf mij dat eens. Mijne kinderen zijn weer geheel beter, mijn oudste was den volgenden dag reeds bont, 't was dus juist bij tijds dat ik haar naar huis haalde. Ik heb nog steeds last van mijn been, ik heb er nu eindelijk, docter over geraadpleegd, hij zegt 't zal lang duren, maar 't zal genezen dus geduld. Moe ziet steeds vergeefsch naar dat vers uit, dat haar beloofd is en Frits die ik het verteld had, dat het komen zou, vraagt ook telkens, in zijne brieven, of het vers er al is.
Ontvangt van moe, en mijn meisjes vele groeten. Mijn groet aan mijnh Dekker en Wouter een klinkende zoen. Adieu
Wees U zeer toegenegene
Cato