14 augustus 1886
Brief van P.H. Ritter aan Multatuli. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Utrecht 14 Augs 1886
Hooggeachte Heer! In orde ontving ik Uw schrijven van 1 Augs en het boek van vd Linde [1.] boek van v.d. Linde: Anthonie van der Linde (1833-1897), Nederlands taalgeleerde en schaker, auteur van Het Schaakspel in Nederland (1875)., waarvoor ik U zeer mijn dank betuig. Ik had evenwel nog zooveel in orde te brengen (wanneer niet alles in orde is kan ik niets uitvoeren) dat ik eerst heden U kan antwoorden.-
En dan moet ik U en Mevrouw in de eerste plaats de erkentelijkheid van mijne vrouw en van mij betuigen voor den heerlijken 28en Juli, dien Ge ons hebt bereid. De zes uren van ons verblijf ten Uwent zijn omgevlogen als zes minuten. - En ik ging van U, met nieuwen lust en grootere veerkracht tot den arbeid. - Groet Mevrouw hartelijk van ons en ook Uw Wouter, met zijn trouwe oogen. - Dr Hartog [2.] Dr Hartog: Jan Hartog (1829-1904), Nederlands theoloog en letterkundige, auteur van o.m. De spektatoriale geschriften uit de tweede helft der achttiende eeuw (1872). Een tweede druk volgde in 1889. is zeer gevoelig voor Uw waardeerend oordeel. Weldra komt er een tweede, wellicht vermeerderde druk. - Zoodra Dr v Mansvelt [3.] van Mansvelt: Anthony P. van Mansvelt (1838-1905), geneeskundige te Utrecht. in de stad is, spreek ik hem over de zaakcholera-Dijes. - Ik zend U de preeken van den jongen vd Hoeven [4.] vd Hoeven: Abraham des Amorie van der Hoeven (1821-1848), Nederlands theoloog en letterkundige; jeugdvriend van Multatuli. Zijn preken werden uitgegeven als Nagelaten leerredenen van A. des Amorie van der Hoeven Jr., voorafgegaan door eene levens- en karakterschets. (1849).. Tegelijk een boekje van Kuenen [5.] Kuenen: Abraham Kuenen (1828-1891), Nederlands theoloog, auteur van o.m. Historisch-critisch onderzoek naar het ontstaan en de verzameling van de boeken des Ouden Verbonds (1861-1865, 3 dln.). Blijkbaar bestond hier een beknopte versie van., waarin zeer beknopt de nieuwere beschouwing van het O.T. Om twee redenen zou ik U beleefd willen vragen hiermee kennis te maken. Ten eerste omdat de arbeid aan dat O.T. besteed een ware reuzenarbeid is; ten tweede omdat we hier weder een merkwaardig voorbeeld hebben van de stelling uit uw ‘Specialiteiten’. De eerste stoot in deze zaak is gegeven: niet door een theoloog of litterator, maar door een chirurg: d'Astruc. [6.] d'Astruc: Jean Astruc (1684-1766), Frans medicus, hofarts van Lodewijk XV. De naam van het Opperwezen heet van Gen. I:1 - II:4a ; daarna regelmatig . In de St V. [7.] St. V.: Statenvertaling, op last van de Staten-Generaal gemaakte bijbelvertaling, ontstaan tussen 1619 tot 1635. is dit verschil weergegeven door: God en Heere God. En - waar de naamsverandering begint, begint ook een nieuw verhaal. Het heeft geduurd - zeventien eeuwen eer dit is opgemerkt, en de man, die het bemerkte was - een wondheeler.
Maar, misschien is dit alles U reeds lang bekend. en dan vraag ik vergeving voor mijne mededeeling. - Uwe groote belangstelling in den Bijbel doet mij dit schrijven.-
Met mijn keel gaat het weder iets beter. Ik geloof dat mijn spraakoefeningen mij nog het meest zullen baten.-
Hoe zou ik gaarne eens vele dagen met U willen spreken over alles. - Voorloopig zal dit niet kunnen. 19 September moet ik mijn werk weder opvatten. Ik zie er zeer tegen op. Niet omdat ik niets te zeggen heb. - De menschheid heeft het zeer noodig te worden warm gemaakt voor: deugd en voor eerbied. Vooral eerbied, de grond der deugd, is er zeer weinig. (Och, vergeef me, bid ik U, dat ik daar in het doceeren verval.) Maar ik walg er van, te moeten spreken voor ieder, die toevallig het pleizier heeft zich onder mijn hoorders neer te zetten. - O, ik begrijp zoo wat het U moet hebben gekost te schrijven. Ge hebt bladzijden doen drukken, die ik voor geen goud zou willen missen. Toch - wat moet het U hebben gekost! Ik ben jaloersch. Anderen, vele anderen, moesten dat niet kunnen koopen voor wat zilver, wat gij in uw beste oogenblikken hebt ontwrongen aan uw ziel. - Daar is een zeer schoone gedachte in die drie graden der maçonnerie.-
Ge schrijft: ‘laat mij u kort toespreken.’ Hoe gemeenzamer - hoe meer ik mij vereerd gevoel. - Mij zij het toegestaan U nooit anders aan te spreken, dan overeenkomstig met den grooten afstand tusschen U en mij.-
Ontvang van huis tot huis vele hartelijke en beleefde groeten en geloof mij
met eerbiedige hoogachting
Uw dw dr
P.H. Ritter
e7 - e5 | |
2.) | Sg1 - h3. |