9 februari 1886
Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller. Met poststempels Nieder-Ingelheim 9-2-86 en Amsterdam 10 feb 86 en geadresseerd aan WEDZGel. H.C. Muller Littm humm Dr. Zieseniskaai 7. Amsterdam. (M.M.)
Beste Muller! 100/m gelukwenschen! Schryf me over 'n dag of 10 of uw vrouw wel is? Ja, ik wensch met u dat de kleine kerel opgroeie tot 'n degelyk goed mensch, en dat-i protesteere tegen 't malle ‘kade’ dat geen woord is. Maar voor hy zoover komt zyn er andere dingen te doen! O zeer vele! 'k Heb altyd medelyden met 'n pasgeborene. Wat al stryd ligt voor hem klaar. Daar is 't behoorlyk spellen van 'n woord niemendal by. En, helaas, meestal stryd zonder overwinning. Moet ik zeggen: altyd?
Ons gaat het redelyk, schoon 't asthma me plaagt. Ik voel me als de menschen in de schouwburg die zich gereed maken om heentegaan als ze de slotscène zien naderen. In 't sterven op zichzelf vind ik iets aangenaams, als 't maar niet bedorven wordt door lichamelyke smart die ongeschikt maakt tot het genieten van 't uitzicht op rust, en door zorg voor de nablyvenden. Maar... geen sterfpraatjes by 'n geboorte! We wenschen u veel voorspoed met uw kind. Hy moet wondheeler of vechtman worden. Tertium non dabitur [1.] Tertium non dabitur: een derde keus zal er niet zijn (lat.) in den halven eeuw die hem wacht!
hartelyk gegroet
tt
Dek
N.I. 9-2-'86 (geen ‘Rheingau’ dat 's de overzy. Onze kant is Hessen, niet: Nassau.