22 januari 1886
Brief van Multatuli aan mevr. M.C. Funke-de Koning. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim, 22 Januari 1886
lieve beste Mevrouw, Gister moest ik m'n brief afbreken, en ik beloofde heden terugtekomen op iets dat in Uw schryven voorkomt en antwoord vereischt. Om U de moeite van 't overschryven te sparen noteer ik myn en Mimi's naam &c op 'n afzonderlyk blaadje dat U desverkiezende dan den Notaris kunt ter hand stellen. Mocht de daarby gevoegde opmerking U overbodig of ongepast toeschynen, dan staat het aan U die van m'n notaatje afte-scheuren of wel Uwe meening daarover aan den notaris kenbaar te maken. M'n bedoeling met die verwyzing naar de Levensverzekering-Maatschappy: ‘Germania’ is natuurlyk om moeite en kosten uittewinnen, maar de beschikking staat aan U natuurlyk. Over den indruk dien alweer Uw liefelyke handelwys in deze op my maakt, zal ik maar niet uitweiden. 't Is als 'n naklank van den edelmoedigen overledene. Als ik me daarin verdiep, gaat het my als gister - Ik mag daarin niet telkens toegeven.-
Kan 't ook te-pas komen dat gyzelf, of 'npaar Uwer kinderen eens behoefte hadt aan 'n zeer gezonde lucht? Ons huis is landelyk eenvoudig, zooals onze geheele levenswys, maar ruimte hebben wy. Och, we zouden zoo gaarne eens in de gelegenheid zyn iets te tonen van de hartelykheid die wy voor U en de Uwen gevoelen.-
Ik ontving dezer dagen 'n brief van die oude stakkert Naatje Freyburg die in 't Oudevrouwen huis is. 't Mensch is onbescheiden daar zy aanspraken schynt te gronden op onverplichte goedheid. Niet alleen dat uw beste man niets met haar had uittestaan, maar eigenlyk ook ik niet. Haar overleden zuster was toen ik 'n klein kind was, in ons huis zoowat noodhulp, half meid, half naaister, en uit [1.] uit: oorspr. stond er ter. herinnering daaraan steunde ik haar zooveel ik kon. Na den dood van die zuster had de relatie als geeindigd kunnen beschouwd worden, daar ik deze Naatje ternauwernood gekend heb, althans niet zóódanig dat er aanleiding bestond tot bescherming of hulp. Maar uit medelyden, omdat het verlies van die zuster zoo'n harde slag voor haar was, daar die als naaister nog iets verdienen kon (en zy niet) zette ik door intermediair van Funke die hulp 'npaar jaar voort, maar het drukte me wel 'n beetje. Dit vond F. ook, en hy raadde my aan er 'n eind aan te maken, wat ik dan ook eindelyk goedvond, vooral omdat ze (ik meen alweer door bemiddeling van F.) 'nplaats in 't O. Vrouwenhuis kreeg. En bovendien bleek my (ook nu weer uit haar schryven) dat F. 'n gedeelte van myn vroegere ondersteuning voor z'n eigen rekening voortzette. Hy was dit evenmin aan my als aan haar verplicht!
Al moet men zacht oordeelen over 'n onbescheidenheid die uit nood voortspruit, dit is geen reden dat zy U mag lastig vallen. Ik zal haar dit schryven, en verder rechtstreeks voor haar doen wat ik kan. Mocht zy zich weder by U aanmelden, lieve Mevrouw, wees dan zoo goed haar eens vooral te zeggen dat U geen opdracht heeft zich met haar te bemoeien. Uit haar brief aan my namelyk maak ik op dat ze lastig is, en dit mag niet.
Mimi is naar Mainz om voor Wouter 'n trom en chakot [2.] chakot: sjako, hoofddeksel van grenadiers en jagers. te koopen voor z'n verjaardag. En dat ik gister geen groet van haar overbracht, was omdat ik dacht dat ze vandaag zelf zou schryven. Gut, uit Uw vorigen brief maak ik op dat er 'n misverstand moet zyn omtrent iets by de begrafenis. Ik had of heb niet de minste aanmerking. Ieder was even goed voor my, ieder die tot uw kring behoorde. Wat sommige anderen aangaat, ik bedoel: vreemden, och alles zinkt weg by de treurige hartverscheurende oorzaak van die byeenkomst op 't kerkhof. Ja, ik heb bittere aanmerkingen gemaakt, maar niet U of de Uwen betreffende!
Dag, lieve Mevrouw, heel hartelyke groet van Uw liefh.
DouwesDekker