9 juni 1885
Brief van Multatuli aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
N. Ingelheim 9 Juni '85
beste Van den Bosch! Hoe gaat het met Uw zoon? Mocht ge al overigens geen lust in schryven hebben, meld me dan dat toch SVP met 'n enkel woordje. Juist deze laatste weken heb ik veel aan hem gedacht in verband met de onzekerheid van de zoog. ‘Wetenschap’ en de ondervinding die Gy te dien aanzien met Kees [12.] Kees en Henriëtte: de zieke zoon van Van den Bosch, C.R.J.K. v.d. Bosch, vgl. V.W. XVII, blz. 288, en zijn dochter H., vgl. XVII, blz. 292. Zie ook 18 november 1885. hebt opgedaan. Ik kreeg ruimschoots stof om my te ergeren over de Fakulteit. Funke, anders levenslang tot 'n jaar geleden toe, 'n voorbeeld van flink bydehand zyn, werd op-eens zwak, lam, lydend, lusteloos. Allerlei doktoren en professors in Holland en elders - want dat ze hem op reis zonden spreekt vanzelf, dat hoort er zoo by! - de heele fakulteit werd er by gehaald en de som der ‘wetenschap’ komt als gewoonlyk op niet-weten neer. Zelfs over den naam der ziekte kan men 't niet eens worden, al zeg ik nu niet dat het vinden van zoo'n naam iets beteekenen zou. De grieksche taal levert genoeg stamwoorden om door pedante terminologie aan tevullen wat aan werkelyk weten en praktisch genezen te kort komt. Een der geraadpleegde doktoren echter gaf wèl 'n naam aan de kwaal. 't Was diabetes, zeide hy. 't Spreekt vanzelf dat de anderen dit vierkant tegenspraken. Er was geen spoor van suikerziekte beweerden zy. Onder die tegensprekers waren er die de urine niet hadden onderzocht, wat toch by 't geuit vermoeden nummer één had behooren te zyn... zooals weer anderen zeggen. Arme leeken! Arme waarheidszoekers die zich tot generaliteit willen maken van speciaal-kennis en daarom wel genoodzaakt zyn hun données aan specialisten te vragen! 't Is om moedeloos te worden. Dezer dagen sloeg ik - om van suikerziekte iets te weten, daar ik op 't idee was gekomen dat ikzelf die kwaal wel eens hebben kon omdat ik nogal veel waterde - nu ik sloeg 'n zgn. wetenschappelyk werk op en vond daar inderdaad dat 'n ongewoon volumineuze afscheiding van urine een der kenmerken is. (Of daarin dan suiker is, of te veel suiker, moet chemisch uitgemaakt worden.) Veel wateren alzoo. ‘En’, stond er by, ‘als gevolg daarvan onverzadelyke dorst.’ Een burgermensch zou 't veel urineeren beschouwd hebben als gevolg van 't drinken, en niet omgekeerd. 't Spreekwoord zegt en 't kan niet missen, wie veel drinkt enz. De ‘wetenschap’ heeft dat nu achterstevoren gezet. Ze had beter gedaan 'n geneesmiddel uittevinden! Maar daaraan doen de heeren liefst niet. Wat praktisch is, doeltreffend, bruikbaar, ter zake dienende, is anathema! By 't feestmaal dat aan Koch [1.] Koch: Robert Koch (1843-1910), Duits dokter en mikrobioloog, ontdekker van de tuberkelbacil., den bacillenman, werd gegeven kort na z'n terugkeer uit Indie, trad een der voornaamste Berl. geneeskundigen met 'n toast op die zeer karakteristiek was. Hy zei dat Koch die beestjes (of half-diertjes, sponsjes, paddestoeltjes, schimmel, plantjes?) ontdekt had...
(Na Raspail [2.] Raspail: François Raspail (1794-1878), Frans dokter en staatsman. 'n rare ‘ontdekking’. En de heele zaak komt neer op Molière's: uw dochter kan niet zien, ‘et voilà la raison qu'elle est aveugle [3.] et voilà enz.: en om die reden is ze blind (fr.)!’)
... nu Koch was de ontdekker van die voorwerpjes, en dat was zoo byzonder roemryk, maar... men moest nu niet zich ‘laienhaft [4.] laienhaft: op lekewijze (du.)’ gaan verbeelden dat er daarom nu 'n geneesmiddel tegen de cholera gevonden was! Kortom, die domheid maakte den man puur driftig! Hy speelde alzoo heel aardig voor 't enfant terrible van ‘de wetenschap’. Zeg wat je wilt van mama, maar als je gaat beweren dat ze wat nuttigs voortbracht, roep ik je wegens injurie [5.] injurie: belediging (naar het fr. injure). voor den rechter. Dat wy, heeren van de geneeskunde... hei daar, van grieksche-naamgevery aan ongesteldheden, ons dikwyls vergissen, dat we Raspail hebben verketterd en uitgejouwd, dat we 't dikwyls onderling oneens zyn, dit alles willen we toegeven, maar dat we ons zouden hebben schuldig gemaakt aan 't genezen van de cholera, dàt is laster (vuige). Ja, die verstoordheid van den toastenden professer is aardig en op zich zelf 'n bacterie die ik nu ontdekt heb... ook met afschuw de verdenking van my afwerpende dat ik nu kans zou zien zùlke professoren in zùlke wetenschap van hun nutteloosheid te genezen.
Cholera? Wel, die heeft niets te beteekenen... zegt 'n Dokter. De man is General-Stabsarzt [6.] General-Stabsarzt: hoogste geneeskundige in het leger. 1e Kl, en heeft dus naam en aanzien te verliezen. Slechts als de ziekte stof (ook volgens hem 'n Pilz [7.] Pilz: zwam (du.) of zoo-iets) reeds in de ingewanden aanlandde, is de genezing eenigszins onzeker, maar wie haar met chloor bestrydt in de beide eerste stadien (1o keel, 2o maag) is zeker van de overwinning. Is die man 'n kwakzalver? Je ne dis pas non [8.] Je ne dis pas non: dat ontken ik niet (fr.), maar hy is allergediplomeerdst en heeft dus evenveel recht meetespreken als andere gediplomeerden. Als men zyn stuk leest, staat men verbaasd over de goedigheid van de menschen die zich door cholera laten plagen of dooden, en over de geneesheeren die - tegen beter weten aan dan - hun patienten aan die kwaal overlaten.
Funke, die ook te Wiesbaden geweest is - maar zonder de minste baat - moet zich ‘goed voeden’. Zoo zeggen de doktoren. (NB. dat heeft hy zeker levenslang gedaan, en hy is in weerwil daarvan op-eens ziekelyk geworden.) ‘Goed voeden’, 't gewone praatje als de patient zwak is. Zeker, zeker, het tot zich nemen van voedende spys is dienstig voor iemand die door gebrek aan voedsel zwak geworden is, byv. 'n schipbreukeling of bewoners van 'n belegerde stad (aangenomen dat die zoo'n erge honger lyden wat n'en déplaise [9.] n'en déplaise: in weerwil van (fr.) de historieflikkers maar zelden 't geval is of mis-schien nooit) maar 't eten van veel of van voedzame spys is heel iets anders dan de voeding die 't gevolg moet zyn van 'n ongestoord assimilatie proces. Waar dit ontbreekt zal waarachtig 't inproppen van voedingsmateriaal niet baten. Is 't niet ergerlyk dat de tweeërlei beteekenis van 't woord ‘voeden’ dien heeren doktoren onbekend schynt te zyn? Als men hun opinie aanneemt zou elke zwakte toestand te genezen zyn met erwtenworst of 'n schepel [10.] schepel: inhoudsmaat van ongeveer 1/10 liter. boonen.
Over een en ander ben ik met 'n arts in korrespondentie, iemand die vóór alles eerlyk man is en alzoo over de ‘fakulteit’ nagenoeg denkt als ik. Hyzelf levert me haarsträubende [11.] haarsträubend: afschrikwekkend (du.); in Duitse schrijfletters. staaltjes van de zonderlinge wyze waarop die heeren hun taak opvatten. En hy erkent weinig te weten. Goed. Maar wat beteekent dan de heele studie? Op 't gebied van algemeene wysbegeerte moge zoeken en tasten 't hoogste zyn wat we bereiken kunnen, in de praktyk heeft men behoefte aan wat anders, en... de patient betaalt voor wat anders!
O, die Akademien! Onlangs las ik in 'n wetensch.-zoölogisch getint artikel dat de bruinvisch levende jongen ter-wereld bracht als 'n gevolg (let wel: ‘gevolg’) van z'n rankschikking onder de zoogdieren. Die jonggeboren bruinvisschen hebben 't zeker nooit geweten waaraan ze eigenlyk te danken hadden dat ze zoo terstond frank en vry de wereld mogen inzwemmen zonder na 't verlaten van de moeder, quarantaine te houden in 'n ei! Ziedaar dan toch - voor de bruinvisschen - 'n praktisch gevolg van de ‘wetenschap’.-
Nu, beste Van den Bosch, schryf me hoe 't met Kees is. Wanneer huwt Henriette [12.] Kees en Henriëtte: de zieke zoon van Van den Bosch, C.R.J.K. v.d. Bosch, vgl. V.W. XVII, blz. 288, en zijn dochter H., vgl. XVII, blz. 292. Zie ook 18 november 1885.? Hartelyk gegroet van
Uw vriend DD
m'n asthma is nogal lastig!