22 november 1884
Brief van H. Cosman aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 beschreven. (M.M.)
Amsterdam 22 Nov 1884
Den WelED Zgel. Heere E. Douwes Dekker
Weledele Heer!
Hoewel Ge dikwijls hebt geschreven, dat Ge niet van vaerzen houdt, zend ik U hier toch een bundeltje [1.] Het bundeltje Wilde halmen. Een bundel vaerzen ('s-Gravenhage: A. Rössing, 1884) door H. Cosman is in het bezit van het M.M. omdat Ge daarin misschien eene spiegeling Uwer werken zult zien en het zoodoende kan te gemoet komen aan Uw gegronde klacht over gemis van weêrkaatsing uit het midden van 't volk, welks taal Ge schrijft. Indien Ge bij geval ooit weêr iets uitgeeft maak dan geen gewag van dit bundeltje. Ge weet immers, en, indien Ge 't niet weet, zeg ik het U, er zijn velen, die U ‘aanvallen’ of ‘bewonderen’ eenvoudig met de hoop hun naam door U in Uw werken vereeuwigd te zien. Tot dezulken wil ik niet behooren. Indien Ge mij echter een woordje van beoordeeling - al is het veroordeeling - wilt toezenden, zal ik dat zeer op prijs stellen.
Met alle hoogachting
H. Cosman
Mijn adres is:
Prinsengracht 856 Amsterdam