Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
1 oktober 1884
van
Multatuli
aan
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
Volledige Werken. Deel 23. Brieven en dokumenten uit de jaren 1884-1886 (1993)
1 oktober 1884
Brief van Multatuli aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅘) beschreven. (M.M.)
Nieder Ingelheim 1 October '84
beste Van den Bosch! Dank voor Uw hartelyken brief! Ik heb lust U terstond te antwoorden, en - niets is geheel waar - toch ook weer géén lust. Dit laatste slaat op 't gebrekkige van briefschryven. Men kan er zn gemoed niet in geven. Dat irriteert me zoo. Wel zeker stel ik belang in uw mededeelingen omtrent het verkoopen van die ‘Domeinen’. Ik kan me de bureaucratische wyzighedens die er by te pas gebracht worden, zoo begrypen, en tevens uw waggelen tusschen de begeerte om ‘wel te blyven’ met de luî en den tegenzin U op den kop te laten zitten. De ambtenary is 'n eigenaardige ziekte. Epaminondas [1.] Epaminondas (±415-362 v. Chr.), beroemde Thebaanse legeraanvoerder, die tweemaal over de Spartanen zegevierde. - 'n goeie vent anders - werd pedant en beterweterig toen men hem belastte met het opzicht over de straatvegery. Nu zeg ik meer dan Clio vertelt, meer dan ik weet ook, maar 't zal wel zoo geweest zyn. Wie van de Geschiedenis niet meer weet dan die veile domme deern ons meedeelt kan... nu ja, hy kan misschien dienen voor professor in de ‘fable convenue’ [2.] fable convenue: het gebruikelijke verhaaltje (fr.) maar tot wysgerig-dichterlyk weten brengt hy 't niet. Om in zoo'n vak collegie te geven, is 'n groote maat van onnadenkende berusting noodig.
Wat Riecke aangaat, ik vrees dat de goede man dood is. Toen ik hem, reeds veel jaren geleden, te Wiesbaden ontmoette, was hy reeds oud. Ook ik heb aanmerkingen op de m.i. al te groote gemakkelykheid waarmee hy met 'n ‘Keltischen’ wortel manoeuvreert, vooral daar hy meestal voorby ziet dat de notatie zoo conventioneel is. Welken klank byv. heeft de gaelische oigh, eagh, &c-.
En dan de onbestemdheid der volksnamen! Gaelic = Gallisch = Waalsch = Galaats. Wenden ('t grond woord van ons wandelen) vindt men in Scandinavie en... Klein azie. ('t Woord: vandalen is er maar 'n repetitivum [3.] repetitivum: afleiding van een werkwoord die herhaling van handeling betekent: klapperen-klappen; stuiteren-stuiten. van.) Gothen schynen in Zweden en in Spanje, ja in Noordafrika geweest te zyn. Ik meen, en beweer zelfs, dat die benamingen niet juist bepaalde volkeren aanduiden. Het schryvend deel der vroegere mensheid sloeg er maar 'n slag naar zooals sommige reizigers thans nog, iederen bruinen dien ze in den O.I. [4.] O.I.: Oostindisch. Archipel ontmoeten 'n maleier noemen. En dan 't woord: Kelten, Keltisch. Riecke spreekt er van alsof 't 'n volksnaam is. Dit ontken ik, en hy was niet ongenegen myn opvatting aantenemen. Voor my beteekent ‘Kelt’ iemand uit den tyd voor men in huizen woonde, iets als trochlodiet = holbewoner. Stipt gezegd waren er dus geen Kelten (of niet in meerderheid) waar 't menschdom zich in bosschen ophield. Ook niet op diluviaal grond, en dus nog minder op alluvie. Die bodemsoorten zyn jonger dan de Kelten die ik bedoel, schoon ze natuurlyk bevolkt zyn geworden door ausläufer [5.] ausläufer: uitlopers (du.) der Kelten in de bovenlanden. (De oude en nooit eindigende historie van 't afzakken der rivieren, wat de geschiedschryvers gemakshalve als één concreet feit op bepaalden datum voorstellen.) Die Kelten nu vond men overal waar berg- of rotsholen tot schuilen en woonen uitnoodigden, en van hen stammen de meeste urwortels [10.] ur-: oer (du.)
(ook de boschbewoners leverden hun contingent. Men herkent hun afstammelingen aan 't klimmen met behulp der groote teen, 'tgeen op affiniteit met apen wyst. Van tusschensoorten spreek ik nu niet. Ook niet van onomatopeen [6.] onomatopee: woord gevormd door klanknabootsing (plons, loeien etc.) die nog heden dagelyks ontstaan.)
De Kelten zyn dus voor my geen volk, maar vertegenwoordigen 'n (groot) deel der menschheid in zeker stadium van ontwikkeling. Door gebrek aan drang en wryving schreden zy zéér langzaam vooruit. Vandaar 't gering getal wortels waarvan (byna) alle talen zyn afgeleid. Misschien verliepen er 100 geslachten voor men behoefte voelde om de a-klank door gevarieerden anhauch [7.] anhauch: ademstoot (du.) of umlaut [8.] umlaut: klankverandering (du.) of pre- en suffix van ch (en meer verschillen) van toepassing te maken op verschillende soorten van water. De beweging-aanduidende r zal wel 't éérste toevoegsel geweest zyn. (Aar, Arn(o), Rhein, Rhône, Rhoer enz alles overeenstemmende met [9.] met: oorspr. gevolgd door 't grieksche. de vele grieksche woorden die met rh beginnende vloeiing aanduiden.)
Myn opvatting beviel Riecke wel. Hy erkende dat ik meer dan hy de urklanken naderde, en dat veel woorden die hy voor Keltisch uitgaf betrekkelyk jong moeten geweest zyn. Als hy niet (wat ik gis) overleden ware zou hy, meen ik, myn opvatting tot grondslag zyner methode gemaakt hebben. De studie is zeer aardig vooral daar ze de schynbaar ver uit-eenliggende taaltakken zoo verrassend naby elkaar brengt. Een voorbeeld. Voor lang reeds meende ik dat het spaans-arabische alkoof nà familie was van ons kouw, kevie, kooi. En zie, daar vind ik dat in den hebreeuwschen grondtekst van Numeri XXV. vs 8 't woord alkoof voorkomt in de beteekenis van slaapplaats, zoo als 't op schepen nog heden gebruikt wordt, al zy 't dan zonder de bybeteekenis die door de vertalers aan 't hebr. woord gehecht wordt (waarom?) van: hoerenkot. Ze doelen daarby op 't byzonder geval waarin die alkoof vermeld wordt.
't Is zoo onbegrypelyk niet dat er eens door 'n Nederlander beweerd is dat O.L. Heer met Adam in 't Paradys Vlaamsch gesproken heeft! De man drukte zich maar verkeerd uit. Door éénheid van afkomst zyn er in de oudste talen veel woorden die nog thans gebruikt worden.
Als ik loisir had - och, als!-
Ja, m'n logés hebben me dezen zomer - neen, ik mag niets tennadeele van m'n logés zeggen. Misschien lag de schuld aan my. Ik voelde me gedurig - hoe zal ik zeggen? - gedeclasseerd. Op dit oogenblik hebben we nog 'n dame by ons, 'n jonge weduw die we hier noodigden om haar verdriet wat te verzetten. Over 'n dag of 8 zal ze ons verlaten. Ze schynt 'n goed kind te zyn, maar ik geef me niet veel moeite, wat ze niet eens schynt te merken. Tant mieux.
Ik ga vliegers oplaten. Morgen meer. Hartelyk gegroet
Dek