24 mei 1884
Brief van Multatuli aan W.A. Paap. Dubbel en twee enkele velletjes briefpapier, geheel beschreven. Met envelop, geadresseerd aan WEDG. Heer Willem Paap Jur. cand. Hemonystraat 54 Amsterdam. (M.M.)
Nieder-Ingelheim, 24 mei '84
(Rhynhessen
niet: ‘by Wiesbaden’)
Wel, beste kerel, wat 'n mooi stuk! Ik haast me, U dit te zeggen. ‘Dit’ = dat uw stuk my zoo voorkomt.
Nu is ‘mooi’ 't rechte woord niet, dit weet ik wel. Uw satire is amusant, pittig en (dit is hoofdzaak) ze is waar.
Ik heb aanmerkingen die, naar ik hoop, U van dienst kunnen zyn by 'n 2n druk. Want die zal komen, en meer. Neen, nu zeg ik meer dan ik weet, want al vind ik Uw stuk uitstekend, met nederigheid moet ik erkennen geen verstand te hebben van Publiek. 't Kan wel zyn dat Uw werk géén opgang maakt, omdat het goed is. Maar ook dit is niet zeker. Al zien verreweg de meesten den ernst voorby die er ligt in uw aanklacht - 'n aanklacht is het! - ze zullen 't stuk aanpryzen (of afkeurend verspreiden) omdat het zoo grappig is. M'n vrouw heeft geschaterd in haar eentje, zoodat Wouter kwam aanloopen met de vraag: ‘gut mama, waarom lach je zoo?’ Ook ik heb gelachen. Ja, 't is grappig, geestig en waar, d.i. treurig. De aanmerkingen die ik U zal meedeelen, zullen niets afnemen van den hoofdindruk die uw werk op me maakt. Denk niet dat ik 'n verraderlyk: ‘maar’ achter de hand heb. Volstrekt niet.
Houd me svp. op de hoogte van wat er over geschreven wordt. Als ik De Beer's raadgever ware, zou ik - maar dat later.
(Eén myner aanmerkingen is dat ge eenigszins onjuist gemeten hebt by 't verdeelen der doses uwer verontwaardiging. Portef. & DeB. krygen meer dan evenredigswyze toekomt.
En, 2e Sommige faculteiten, richtingen, schakeeringen en benten die van rechtswege aanspraak hadden op 'n geesseling worden met stilzwygen voorby gegaan. Dat ge de theologie (orth. & modern) met rust laat keur ik goed. Het onderwerp is afgezaagd, ònfrisch - die reden van vrystelling had kunnen worden aangevoerd - doch daar waren:
(Ik weet wel dat ge die beide laatste rubrieken aanroert, maar ik had daarvan méér willen hebben)
en eindelyk:
Staat- & staathh.kunde!
Zie, al die afdelinkjes van de groote volksbederfinrichting hebben reden van klagen.)
M'n klacht over ‘te weinig’ is 'n welsprekende toejuiching, niet waar? En, indien m'n oordeel iets waard is, wat ik geloof, komt de tegeningenomenheid waarmee ik Uw stuk opnam, nog bovendien in uw voordeel. Ik houd niet van geest, geestigheid e.d. Zoo min als van hart-smart poezie. In veel opzichten gelyk ik vry precies op m'n vyand Droogstoppel, al zy 't dan uit geheel andere beweegredenen.
(Hm! Ook de Khunstbeschouwers krygen hun competent deel niet! Al weer 'n klacht over ‘te weinig.’-
Het even aanduiden van Korteweg is rechtvaardig [1.] rechtvaardig: oorspr. voorafgegaan door niet alleen., zelfs... bekwaam. Als dat lichtpuntje niet bestaan had, hadt je 't moeten verzinnen. Gelukkig dat je den leugen van 't fingeeren niet noodig hadt. Bravo!
Maar... DeB. krygt te veel. Help eens kyken, hy zal zich uit je stormram 'n piedestalletje bouwen, en coram populo [2.] coram populo: in 't openbaar (lat.) roepen: ‘ik ben Leentje!’
(Dit nl. vertelde de oude stakkert die me - zeer gedeeltelyk - tot model van Leentje gediend had - aan 't parterre van den schouwburg by 'n voorstellig van De Br. daarboven of zooiets!)
Ja: ‘ik ben Leentje!’ zal hy roepen, en: ‘word dus 392e abonné op m'n Portefeuille!’
En... ik onterf je! Want, hoe kon je De Veer [6.] De Veer: Hendrik de Veer (1829-1890), hoofdredakteur van Het Nieuws van den Dag. overslaan, den gewerbemässigen [3.] gewerbemässig: beroepsmatig (du.) kletsvoorganger by uitnemendheid! Hy is typisch, en dit is De B. niet! Ja, typisch, vooral om de plomphandige manier waarop hy z'n theologisch modernismus heeft weten pasklaar te maken voor de krantlezende boeren te Ilpendam, Knollendam, Krullendam &c. Lees z'n paasch- & pinkster preeken! - Nu ben ik toch in uitweidingen gekomen. Ik had die tot later willen bewaren, maar de vrees dat ge meenen zoudt - nu, ik bedoel dat achterdehandsche ‘maar’. Je ziet wel dat ik hoog met uw stuk loop. Ik heb medelyden met sommigen die ge... wel niet aantast, maar toch raakt. Die goede beste Vosmaer! Mukene [4.] Mukene: Mycene, plaats in Griekenland waar Agamemnon's paleis zou hebben gestaan., Kunstzin, steenen pop, grieksch, och, 't doet me zeer. Maar - dááraan mocht gy U niet storen.
(‘Dááraan storen’? Welnu, we schryven geen drie regels zonder fout. Men stoort iets. Zich áán iets storen is onzin even gek, neen gekker, dan uw Loki's: ‘ik ga me trouwen.’ Kyk, ik durf niet meer toegeven in sarkasme, omdat my alles, byna alles, onjuist voorkomt. Juist dat besef maakt me stom. Dit staat u ook te wachten, en dáárom betreurde ik 't altyd dat ge zoo vroeg van stal liept. En ook dit oordeel wantrouw ik alweer. Wie wacht tot hy zeker is, de waarheid te hebben gegrepen, riskeert z'n mond te houden voor altyd! Het komt my voor dat de zotternyen, de misdadige zotternyen, die gy aan de kaak stelt, hun [5.] hun: oorspr. stond er die. straf verdienen, m.a.w. dat ze inderdaad zot en misdadig zyn. Maar zoo bitter is m'n stemming dat ik, onder 't goedkeuren en toejuichen uwer executie...
(van de door u uitgevoerde - neen, ‘uitvoeren’ exporteeren deugt niet.
Zie, zoo leidt kritiek tot onmacht. Uit overmaat (?) van purisme weet ik niet hoe ik m'n zin moet eindigen. Voor die onmacht wilde ik U bewaren. ('t Kind bewaart 'n koekje voor zn zusje. De bedoeling zal zyn: ik wilde U waarschuwen tegen 't veroorzaken van die onmacht.)-
Zoo bitter dan is m'n stemming dat ik mezelf de vraag voorleg of uw en myn oordeel over de dingen die ge afkeurt, niet even onjuist is als die dingen zelf. Wie verzekert U dat ge niet over jaren uw satire in handen nemende, zuchtend zeggen zult: ‘dat ding vond ik mooi in zn tyd!’ Niet geloof ik dat gy ooit goed zult keuren wat ge nu zoo flink aan de kaak stelt, o neen! Maar wel is 't mogelyk dat gy inziet op musschen te hebben geschoten.
Gister heb ik twee deuren en een venster aan welker sluiting iets haperde, gerepareerd. Ik moest
En dat heb ik gedaan! Ik heb onderzocht, uitgevonden, gedaan! De deuren en 't venster sluiten best, best, best! Met fier zelfbewustzyn maak ik ze open en toe alleen òm ze te openen en te sluiten. Heerlyke poëzie van de feiten! Wat nu Kritiek aangaat-
Kom die deuren & vensters eens zien! Ja, je zult zeer welkom wezen. Dan zal ik je een en ander zeggen over... nu ja over moedelooshedens. En asthmatisch ben ik ook. En 64 jaar! Maar m'n vrouw en ons lief pleegkind zyn wel. Dat is 't voornaamste. Kan je eens hier komen?
Hartelyk gegroet
Dek
Zeg, er had niet op den titel moeten staan: ‘satire’. ‘Vertelling’ ware onnnoozeler en dus satirischer geweest. gut, wat had je my 'n plezier gedaan, als je my door 'n paar van je slachtoffers hadt laten uitschelden! Ieder krygt tegenwoordig 'n Leeuw. Voor my niet de minste distinctie!