2 juni 1883
Brief van G.P. Rouffaer aan Multatuli. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. (M.M.)
Den Weledelen Heer Douwes Dekker
te Nieder-Ingelheim
Weledele Heer!
Ik heb een plicht te vervullen.
Waar we toch voor kleine diensten ons bewezen, dikwijls zoo overmatig dankbaar en erkentelijk zijn, zou het schande, meer dan schande wezen te zwijgen waar onze innigste overtuiging, onze levensrichting zoo te zeggen gevormd werd door iemand, die dat belangeloos en zelfs geheel onbewust deed. Die iemand was U!
Uwe werken, en vooral Uw 3e bundel Ideën en Specialiteiten, zijn mij een openbaring geworden, een wegwijzer voor mijn verder leven.
Dat ik niet reeds jaren geleden, niet reeds veel vroeger - ik ben nu bijna drie en twintig - mij Uw werken aanschafte, dunkt mij nu onverantwoordelijk; maar ook bij mij was een jarenlange werking van twijfel noodig, een langzame maar onafgebroken gisting, vóór ik besloot in Uw werken heil en steun te zoeken.
En dien vond ik! Welnu, laat het mij dan ook vergund zijn U met al de oprechtheid des harten dank, innigen dank te zeggen.
Mijn eersten brief ontving U, hoop ik.
Vóór ik in 't volgend jaar naar huis ga, hoop ik in Juli of Augustus nog mondeling U mijn dank te komen betuigen. Doch wees verzekerd dat elk oogenblik ik bereid sta om U van dienst te zijn, zoo waarachtig als ik weet dat ik gevoel en hart heb.
Laat ik mij intusschen teekenen,
Rome, 2 Juni 1883
Via Sistina, No 129, 2o piano.
Weledele Heer,
Uw Dw. dr.
G.P. Rouffaer