Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
12 oktober 1882
van
Multatuli
aan
J.H. de Haas (bio), Gosewina Carolina de Haas-Hanau bio
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
12 oktober 1882
Brief van Multatuli aan J.H. de Haas en G.C. de Haas-Hanau. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7 (⅚) beschreven. (M.M.)
N. Ingelh. 12 Oktob 82
beste De Haas en lieve Lina!
Eergist'ravend ben ik 8 uur sain et sauf [1.] sain et sauf: veilig en wel (fr.) hier terug gekomen. Ik had Mimi verzocht me niet aftehalen, omdat ik haar liever thuis vind, dan mèt haar de hoogten optekruien. Toch was Woutertje met den Bursch [2.] Bursch: jongen (bediende) (du.) meegekomen. En 't kind was allerliefst. Zyn borstje blykt goed te zyn, want onder 't voor my vermoeiend klimmen, babbelde hy voortdurend, zoodat ik soms gratie van antwoord moest verzoeken. Hy had by mama geslapen, zei hy, en: ‘ik heb haar niet getrapt. O, geen enkel trapje!’
Mies was erg bly en ik ook. Je begrypt hoe vol ik was van U. Toch kon ik niet veel ànders zeggen dan dat ik er geen woorden voor had!-
Ik vind stapels brieven en couranten & Tydschriften. Het linker derdedeel van m'n schryftafel ligt vol. Gister schreef ik reeds aan 3, 4 personen dat ik niet schreef. Onder de ontv.n brieven zyn weer kurieuze exemplaren. 't Schynt wel dat ik 'n byzondere attraktie op gekken uitoefen, wat de Heer alzoo beschikt heeft om me myn geestelyke eigenwaan intepeperen.
Dat ik niet reeds gister U een enkel woordje schreef, was de schuld van... kleine Lina, of liever: zy leverde daartoe de aanleiding. Ik wilde nl. terstond haar album terugzenden. Maar zie, overleggende wàt ik er in schryven zou, besloot ik tot iets van langer adem dan waartoe ik gister tyd had. Ik wil 't vandaag afdoen, en misschien kom ik er niet eens mee klaar. Waarschynlyk zelfs verzoek ik Mimi, my te helpen. Ik ben byna zeker dat het haar pleizier zal doen dat ik haar niet met 'n afgezaagd wenschjen afscheep. Ze krygt... den heelen molenaar van Sans souci. En - mooi of niet mooi - dat heeft zy dan alleen. Om zoo uniekerig te blyven, moet zy er dan nooit 'n afschrift van laten nemen.-
Onderweg naar huis vertelde ik Wouter dat ik voor hem meebracht
& 1 winterjas, die - god zal me... zóoveel schapen geven! - waarlyk te kort is. Niets is geheel waar. Alzoo is de jas niet te kort. Maar ook dàt is niet waar. Het ding is niet lang genoeg. Ja, tòch wel, maar... als 't langer was zou 't niet te lang zyn. Heeremenschen, hoe moet ik me zonder iemand te kort te doen, uitdrukken om te zeggen dat men in die jassenhistorie Wouter te-kort heeft gedaan? Nu dan, de jas is precies goed, maar Wouter is er te lang voor. Of, als ook dàt niet geheel juist is, ik vrees dat hy er te lang voor wezen zal voor we sneeuw krygen.-
Lieve Lina, vergeet s.v.p niet, goed optepassen dat ge niet door iets stroefs van uw kant, m'n verhouding veringewikkelt. (mooi woord.)-
Natuurlyk zal Wou beproeven z'n vriendjes te antwoorden. Maar in zake Schriftstellerei [3.] Schriftstellerei: schrijverij (du.) is hy veel minder ver dan Riek. Zy schryft al heel aardig. Zoo jong nog en al zóó bedorven! Denk eens wat dat geven moet als ze ‘voor de pers’ gaat werken!
Dat moet ik nu doen. Ik heb 't Robbers vast beloofd, hu!-
Groet die beste hartelyke Wolfen. Wat is dat 'n innig goed mensch!-
Van ‘goede menschen’ gesproken, ik schryf vandaag aan Zürcher, en wil hem de eer geven die hem toekomt voor z'n edel telegram. Daarby wil ik - z'n zwak kennende: hy lydt aan verlegenheid - hem op z'n gemak brengen met U. Ik ben zeker dat-i tobt over z'n wegblyven, en nu niet weet hoe hy weer zal aanknoopen. Ik zal hem dus - hoe moet ik zeggen? - het toenaderen vergemakkelyken. (2e mooie woord.)
Te Arnhem werd ik afgehaald door den heer Oeberius, en door hem en z'n schoonzuster werd ik ontvangen zooals zy gewoon zyn me te doen. Ik bezocht even de kraamvrouw en den avond [4.] den avond: oorspr. stond er 's avonds. bracht Betsy by ons door. Het algemeen gevoelen was dat Béneen, zoo was 't niet. Bé wou heel graag by ons komen, maar kon haar pleegkraam (3e mooie woord) eerst over 14 dagen verlaten, zoodat niet terstond háár komst te Nieder-Ingelh. 'n beiläufige [5.] beiläufig: bijkomend (du.) beweegreden voor Mimi kon opleveren om naar Holland te gaan. En Mimi zelf - ik laat nu daar of ze terstond zou gegaan zyn àls Betsy met me thuis gekomen was - wilde er op 't oogenblik niet van hooren van huis te gaan. Ze zeide: ‘o, misschien met de kersdagen.’ Maar ik laat haar volle vryheid (natuurlyk!) en zal me hier, met of zonder Betsy, verheugen als zy eens wat genoegen heeft. Slotsom: in de eerste 14 dagen komt zy zeker niet. Ze beweert, nu ik weer thuis ben, hier pleizier genoeg te hebben, waaruit blykt dat ze met weinig tevreden is. Ik hoop, vooral voor haar, zoo opgeruimd te blyven als ik gister en vandaag geweest ben. Daar was reden toe. Wat al lieve indrukken nam ik mee uit Holland. Jelui bent heerlyke edele menschen! Dag Haas, dag Lina, dag allemaal.
Uw liefh.
Dek
De kinderen hebben 'n lang raadsel aan me te-goed.
Wou vindt z'n katje [6.] katje: inktlap in de vorm van een kat. te mooi om er inkt aan te smeeren. 't is met 'n speld aan den wand geprikt, en dus verheven tot schildery & kamersier (4e woord).