24 juli 1882
Brief van H. Oosterling aan V. Bruinsma. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 beschreven. (M.M.)
Den Weledelen Zeergeleerden Heer Dr Vitus Bruinsma
te Leeuwarden.
Weledele Heer!
Zeer verblijd met Uw schrijven en hartelijk dank, dat Ge juist zóó schrijft. Ik kom Zaterdagmorgen met spoor van 9 uur. En ik heb er werkelijk zeer veel zin in, met iemand als U wat denkbeelden te wisselen en mijn hart eens op te halen aan M. en zijn ideën: dat zal aangenamer zijn dan hem in bescherming te nemen tegen kleingeestige aanvallen.
Mijn schrijven was wat overdreven - 't speet mij later half, dat ik zoo geschreven had; - doch ik kon bij U ook genoeg menschkunde en leeskunst verwachten! Nogmaals dank voor Uw antwoord. Met U zal ik graag eens over ‘beschaving’ spreken. Op de gedachte, die in mijn schrijven lag, kom ik terug. wij zullen zeker genoegelijk praten. Ik geef U vooraf reeds de verzekering, dat Ge met deze daad een goed werk doet.
U en Uwe vrouw groetend,
Oenkerk 24 Juli 1882.
t.t.
H.O.