20 mei 1882
Brief van J. Versluys aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4(⅙) beschreven. (M.M.)
20 Mei '82
Amice,
Uw aangeteekenden brief heb ik in goede [1.] goede: ‘orde’ ontbreekt. ontvangen. Dat valt dus ook nog weer mee. - Leopold heeft er in den laatsen tijd ook nog al iets bijgekregen zoodat hij van 100 op 225 is gekomen. In 't geheel hebben we nu 18 mille en daar zal wel niet van beteekenis meer bij komen. Ook van de Oost verwacht ik niet veel.-
Dekker heeft na een vrij lange en voor mij zeer vervelende correspondentie toegestemd in lijfrente op f3000 na, die hij terstond wil hebben en die ik hem zenden zal.
De deelnemers van een zelfde provincie zijn verspreid over de meest verschillende lijsten. Het zou dus nog al een geschift zijn, dat ik liever voor later bewaar. Groote publiciteit is toch ook niet gewenscht. Daar is de uitkomst niet gunstig genoeg voor.
Uit den Haag hebben we van alle deelnemers aldaar samen toch nog geen 1700 gekregen. Bij hun tweede bezending was een roerend stuk geschreven over de lamme zuinigheid der Nederlanders. Op zich zelf zoo kwaad niet. Maar daar komt me Loffelt aanzetten met f2,50 en Vosmaer heeft behalve den rijken Mesdag nog 7 anderen noodig om 87½ te besommen. Ik heb aan Loffelt voorgesteld om zijn bijdrage af te ronden tot f100. Ook aan Vosmaer heb ik voorgesteld f100 te geven en tevens specifieke opgave verzocht van zijn gift en die van de anderen. Het zal wel niet helpen, maar hij zal zich dan toch schamen. Ik heb er natuurlijk het noodige bijgeschreven en gezegd dat die klacht over de gierigheid niet billijk was tegenover Roomschen en antirevolutionairen, maar dat het zaak was om in dezen te zorgen, dat het verwijt niet op ons zelven toepasselijk was. Ze zullen beiden goed nijdig zijn, maar ik heb nog steeds geen antwoord.
Het geld van de eerste Multatuli commissie is voor een deel opgestreken door Baron van Plettenberg, die het hier A.C. Wertheim afhandig maakte, om het aan Multatuli te bezorgen. Funke meende dat Plettenberg het had gehouden maar ik heb er A.C. Wertheim naar gevraagd en die heeft me verzekerd dat Plettenberg na eenige bedreigingen het geld heeft teruggegeven en dat Dekker er toen over heeft beschikt.
Van den Broek te Middelharnis verzamelde bouwstoffen voor een geschiedenis van Bantam. Dit zou een geschikte gelegenheid geworden zijn om terug te komen op Lebak.
Nu heeft echter van den Broek als schatter van gebouwen een nevenbetrekking gekregen die hem al zijn tijd zal kosten. - Nu zijn zijn bouwstoffen aan Vervloet gezonden, die de taak naar we hopen, zal voortzetten. Het komt mij voor dat Vervloet zeer bekwaam is.
Na vriendschappelijke groeten
tt
J Versluys