27 april 1882
Brief van Mimi aan W.A. Paap. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. De envelop geadresseerd aan Herrn Willem Paap Quellijnstraat 15 Amsterdam, is bewaard gebleven. (M.M.)
N. Ingelheim 27 April 1882.
Waarde Paap,
Dank voor den Amsterdammer met het hartelyke stukje van de Wolff, dat D. gister ontving. - Maar meld ons toch s.v.p. eens waarom gy, na D. aanvankelyk zoo trouw op de hoogte der zaak gehouden te hebben sedert een paar weken zoo geheel zwygt. Ge begrypt toch dat D. er belang by heeft te weten hoe de zaken staan en geen van de andere heeren geeft hem inlichtingen.
Alleen ontvingen wy maandag een briefje van den heer Versluys waarin hy voorstelde met twee andere heeren over 14 daag hier te komen om te overleggen. Maar D. is zoo onwel en zenuwachtig dat ik de heeren heb moeten verzoeken met dat doel hier niet te komen. Oók het ‘over 14 dagen’ deed my schrikken. De zaak ondermynt deks gestel en dat zwygen irriteert hem zoo, des te meer daar hy van allerlei kanten telkens iets verneemt, zonder ooit het rechte te weten te komen.
Wilt ge ons nu de reden van uw eensklaps zwygen eens melden?
Met de hartelyke groeten van ons beiden
Uw toegenegen
MDouwes Dekker Schepel