2 april 1882
Brief van J. Manuel Engelbrecht aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (½) beschreven. (M.M.)
Aan den Heer Vitus Bruinsma
te Leeuwarden
WelEd Zeer Gel Heer
Wat ik zoozeer gevreesd heb is geschied de groote trom wordt geroerd en er blijven veel minder over dan anders zoude geschied zijn, de hulde wordt niet zoo algemeen mogelijk, verliest te veel van zijn gewicht om met goed gevolg te slagen. Waarom ook van regt doen gesproken als of onderzoek niet even goed ware.
Nog stel ik voor, zoo geld inzameling vooraf moet gaan aan onderzoek regt verschaffing enz dit te doen op mijne wijze namelijk een oproeping waaraan allen die Multatuli waarderen zouden kunnen mededoen.
Ik schreef daar reeds over aan Mevrouw Dekker maar heb haar daarmede verdrietig gemaakt.
In de hoop dat u hierin niet zien zult betweterij nog opdringerige naammakerij, zooals de Heer de Koo, en waarvan de eer naar hij mij zeide aan U toekomt verblijve ik
UWelEdGel dwdn
J Manuel Engelbrecht
2 April 82