Omstreeks 29 maart 1882
Brief van J. Versluys aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 en 4 (½) beschreven. (M.M.)
Amice,
't deed me genoegen eens weer iets te horen, al is het dan ook geen schitterend resultaat. Over 't algemeen blijkt de lauiteit nog al groot te zijn. Maar er zijn werkelijk op onderscheiden plaatsen nog lui aan 't werken.
Ik heb f828 en nog eenige toezeggingen waaronder ook van Gonne, [1.] Gonne: vermoedelijk Hillegonda Schaepman, een vriendin des huizes. die zondag waarschijnlijk hier komt. Een circulaire heb ik haar gegeven.
In den Haag hebben de onderteekenaars zich vereenigd tot een subcommissie, die geadverteerd heeft in 't Vaderland van 25 Maart.
We zullen waarschijnlijk hetzelfde alhier [2.] alhier: te Amsterdam. doen.
Bovendien kan 't wenschelijk blijken om in een of 2 onderwijsbladen te annonceeren dat bedragen kunnen gestort worden voor een huldeblijk aan Multatuli of nadere inlichtingen worden ontvangen bij Korteweg, Bruinsma, Schippers en Versluys. Mag ik daartoe uw naam gebruiken?
Wat de Beer [3.] de Beer: T.H. de Beer (1838-1923), nederlands letterkundige, redakteur van De Portefeuille. Zie zijn stuk bij 25 maart. betreft 't is eigenlijk niet bij me opgekomen om daarop te antwoorden. En de weinige leden van de hoofdcomm. is het evenzoo gegaan. En wie ik verder sprak eveneens. Maar we kennen De Beer en weten de reden van zijn tegenstand. Hij is boos, dat hij niet is uitgenoodigd om mee te onderteekenen. We wisten dat vooruit. Had hij mee onderteekend dan zou hij net andersom geschreven hebben. Wie smaak vindt in 't karakterloos en oppervlakkig geschrijf van De Beer behoeven we niet te hebben. 't Is zot, dat de vent natuurlijk ook zijn naam in 't album wil hebben en zelfs voor 5 gulden heeft ingeschreven bij een lid der hoofdcommissie. Hij heeft nu alleen de onderteekenaars der circulaire aangevallen en niet Multatuli. Daarvoor is het moeilijk om hem dat blufferig genoegen te weigeren. Maar Iterson was er niet op onze laatste verg. Ik zal den volgenden keer nog eens met hem overleggen. Er is misschien nog wel een mouw aan te passen, als de zaak zoo goed als haar beslag heeft gekregen. Anders schreeuwt hij te hard.
Bepaalde personen heeft de Beer zeker niet op 't oog. Hij noemt alles een kliek, waarvan hij niet een hoofdpersoon is.
Ik geloof met U dat het beter is zoo iemand geen copie te bezorgen. Dan moet hij zelf praten en dit is een goed afschrikkend voorbeeld.
Ik zend U hierbij eenige inschrijvingsbiljetten. Die kunnen misschien nagezonden worden aan personen, die vergeten te antwoorden op de circulaire. 't Was niet kwaad geweest om van den beginne af zoo'n stuk vast te hechten aan de circulaires. We leggen ze nu in de circulaires, die we verder nog verzenden.
Uw circulaire is dunkt me zeer goed om de andere zaak warm te houden. Maar als deze zaak te weinig sympathie vindt, zal waarschijnlijk de eisch om recht ook voor een deel afstuiten op narigheid. Toch zal de zaak, die nu loopt, altijd wel in zooverre slagen, dat ook het andere kan beproefd worden. Perelaer zal het nu ook wel druk hebben met deze zaak. - Wat mij betreft ik heb er een bijzonder groote drukte van. Maar ik heb den tijd er toe en doe het ook gaarne. Leerzaam vind ik het ook.
Na vriendschappelijke groete
tt
J. Versluys
P.S. Ik zou er natuurlijk niet op tegen hebben te antwoorden aan De Beer als me bleek dat dit wenschelijk werd geacht, maar dat kan ik haast niet denken.