Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
26 maart 1882
van
Joan A. Nieuwenhuis (bio)
aan
Frank van der Goes (bio)
Volledige Werken. Deel 22. Brieven en dokumenten uit de jaren 1882-1883 (1991)
26 maart 1882
Brief van J. Nieuwenhuis aan F. van der Goes. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(½) beschreven. (I.I.S.G. Amsterdam; fotokopie M.M.)
Weled geb Heer
Groningen 26 Maart 82
Van eenige vrienden van mij te Amsterdam, die mij over de Multatuli-zaak geschreven hebben, verneem ik, dat men zich inzake het Comité tot u te wenden heeft.
Ik ben daarom zoo vrij u een paar vragen te doen, - en wel: Wat doet ‘het comité’ om haar doel te bereiken, behalve het zenden van circulaires aan vrienden en bekenden? Het is, dunkt mij, zeer duidelijk dat dit niet voldoende is. Zijn er in verschillende gewesten personen met de exploitatie belast? Wordt er gelegenheid gegeven om van zijn sympathie blijk te geven? en vooral - Wordt de zaak warm gehouden? Zoo neen, dan vrees ik (en velen met mij) dat er bitter weinig van terecht zal komen - en dan ware het beter dat er nimmer iets gebeurd ware! Laten wij vooral niet teveel aan de geestdrift van vrienden overlaten! De uitkomst zal dan pover zijn, vooral omdat geestdrift en kapitaal twee verschillende factoren zijn. Misschien is mijn geschrijf nutteloos in zooverre er een plan tot exploitatie bestaat. Dan zou ik gaarne willen weten hoe. Bestaan er hier in 't Noorden personen die zich onderling vereenigd hebben om voor de zaak te arbeiden? Dan zou ik mij daar gaarne bij aansluiten. De heer Korteweg schrijft mij: ‘gaarne weten wij vóór 5 April hoe 't met de zaak staat.’ Gij kunt er zeker van zijn dat, althans hier in 't Noorden, dat resultaat arm zal zijn. Wat moet ik alleen staande doen? circulaires verspreiden? 't Zou laf zijn te veronderstellen dat dit voldoende is!
Gaarne ontving ik hierop eenig antwoord Hoogachtend uw dw
Den Wel. Heer F. v.d. Goes
Amsterdam
Joan Nieuwenhuis
P.S. Waarachtige belangstelling in onze zaak en angst voor mislukking onzer pogingen, geeft mij deze in den pen.
N.