22 maart 1882
Brief van J.H. Geraerts aan een lid van de Huldeblijk-kommissie. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (⅔) beschreven. (M.M.)
Velsen, 22 Maart 1882
Weledel Zeer Geleerde Heer!
Van mijn' vriend J. Versluys ontving ik reeds eene uitnoodiging, om hier iets voor Multatuli te doen. Daaraan heb ik reeds gevolg gegeven en ben ik nog bezig. 'k Zal dus de te ontvangen gelden aan V. zenden, en dank U intusschen voor de toezending. 'k Verheug mij zeer, dat zoovele mannen, wier namen een goeden klank hebben en waardoor alleen reeds de eer van Mult. gered is, hun' steun niet achterwege houden en den moed hebben openlijk van hunne sympathie te doen blijken.
't Is wel jammer, dat zoo velen, die ook gaarne zouden medewerken, den zedelijken moed missen om tot handelen overtegaan.
Laat ons echter voor velen van dezen zacht zijn, want het wordt soms zoo lang en zoo zwaar gestraft als men openlijk van ingenomenheid doet blijken met iemand of iets, dat bij de machthebbenden veroordeeld is.
Ook ik moet mij wachten voor wat de Franschen pétulance [1.] pétulance: uitbundigheid (fr.) noemen en werd reeds door een mijner autoriteiten doorgehaald, omdat ik Multatuli's verdiensten als letterkundige had geroemd. Is men niet onafhankelijk, en kan zoo iemand veel invloed op onze welvaart uitoefenen, dan valt het moeilijk. Daarbij komt, dat ik aan de eindelijke zegepraal van het goede en ware geloof, maar een nodeloos vertoon van moed afkeur. Zetten mannen als U en anderen de zaak der vrijheid voort, bestrijden dezulken onkunde en zelfzucht en werken de kleintjes in stilte meê, dan komt die zegepraal. Verleden Zondag heeft de nieuwe kapellaan alhier, - naar men zegt een jong ijveraar - in de vroegpreek vreeselijk gehandeld over de goddeloosheid der openbare school alhier, de ouders bezworen hun kroost er niet langer heen te zenden en gezegd te zullen zorgen, dat er eene R.K. school kwam.
Voor mij en nog veel meer voor de zaak van den vooruitgang is 't jammer, dat de adel hier ook zoo ongelukkig werkt en de menschen door vrees en stoffelijke middelen dwingt hunne kinderen naar de chr. nut. school te zenden. Velsen is door zijn' invloed ook al met eene dergelijke school gezegend!?
Ik zit dus midden in strijd en onverdraagzaamheid. Zal de domheid weer eens zegevieren? vraag ik soms bij 't dagelijks hooren en zien van veel, dat uit den booze is? Bemoedigend is het dan eene lijst van ontwikkelde menschen intezien, die anders willen en werken.
Aangenaam zal 't mij zijn Uwe latere poging naar mijn vermogen te ondersteunen.
Ik wensch U zegen op Uw streven in velerlei richting en bied u de hoogachting aan van
UwEd Zeer Gels dw. dn.
J.H. Geraerts Jr