14 maart 1882
Brief van Multatuli aan W.A. Paap. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. De envelop is bewaard gebleven en was geadresseerd aan WelEdGebHeer Willem Paap. Litt. Hum. Stud. Quellynstraat, 15 Amsterdam. (M.M.)
Nieder-Ingelheim, 14 Maart 82 beste Paap! Dank voor Uw telegram van Saterdag en uw brief van eergister. Dien brief ontving ik gister, en ik antwoordde niet terstond omdat de vraag omtrent [1.] omtrent: oorspr. stond er naar 't. het adverteeren over eenige weken geen haastig antwoord scheen te vereischen. Nu zegt ge in uw later briefje dat dit wèl 't geval is daar er iets op wacht. Ik zal daarom morgen zoo vroeg mogelyk telegrafeeren. 't Zou by uw yver en welwillendheid al heel gek zyn als ik nu van myn kant niet meewerkte. Alzoo: adverteeren! Het tegendeel zou lyken op 't advies over 't natte kruid. Eenmaal de zaak geentameerd zynde, moet ze goed worden dóórgezet. Dat er voor my altyd iets pynlyks in ligt, blyft waar. Maar wie over 'n sloot wil springen zonder zekerheid van slagen, zou gewis de kans op slagen niet verhoogen door zich halverwege te bedenken. Men doet zoo-iets niet of al. Halfdoen is zéker 'n fout! Ik noemde daar 't woord: pynlyk! Analyseeren zal ik die uitdrukking niet, maar zeker zou dat gevoel versterkt worden door 'n gebrekkigen uitslag. In een uwer vorige brieven hebt ge't woord ‘schitterend’ gebruikt. Ja, m'n beste jongen, zóó zou 't moeten wezen om niet... beroerd te zyn. Het middelmatige zou in dit geval gelyk staan met slecht. Ik ben als 'n generaal die ten overstaan van den vyand z'n troepen telt. Valt die inspectie tégen, dan heeft hy niet alleen 't verdriet over de zwakte van z'n leger maar ook (vooral!) dáárover dat die den vyand geopenbaard wordt. Een middelmatig succes zou velen doen juichen.
De goede afloop der Vergadering heeft me natuurlyk evenzeer verheugd als verwonderd. Was Iterson voorzitter? Gy sekretaris? Jelui hebt er eer van!
Byna dagelyks verneem ik dat er in 't een of ander blad iets over de Havelaarszaak verschynt.
(In den ‘Amsterdammer’ 12 Maart van J.W. Geraets jr In 't ‘Vaderland’ 13 Maart van Van der Hoeven 1 Luit regt Jagers en grenadiers.
En ook schryft men my dat er dezer dagen een stuk of stukjen in 't Handelsblad heeft gestaan van den heer Vervloet. Maar dat heb ik niet gelezen. Daar gy hem, over de Vergadering sprekende, in één adem noemt met Perelaer, zal 't wel goed wezen. Het bevreemdt me dat het Handelsblad daarvoor z'n ‘kolommen openzet’. Maar... tant mieux!) [4.] tant mieux: des te beter (fr.) -
Ja, er schynt roering te wezen. Ik wou wel eens weten of de provinciale blaadjes de stukken die Vaderland & Amsterdammer opnamen, nogal overnemen? Het ‘Nieuws van den Dag’ onthoudt zich religieuselyk. Ik ben zeker dat Funke er zich aan ergert. Hebt ge gezien hoe flink Vosmaer uit den hoek komt in den Spectator? Dit klopt weer heelemaal met wat ge 't laatst over hem schreeft, en waarmee ik zoo ingenomen was.
Ja, ook ik houd veel van Dr Ensing. Hy is een der weinigen die na 't verlaten der akademie studentikoos zyn gebleven. Z'n intérieur op Texel vond ik allerliefst. Eenvoudige gulheid. Beschaving zonder omslag. Hy en z'n vrouw zyn prettige openhartige menschen. Ik was er maar kort, maar heb er alleraangenaamste herinneringen van.
Ik verneem dat de heer Zürcher te Parys is. Hy heeft alzoo de Vergadering niet bygewoond. Wie zyn nu de leden der Hoofdkommissie?
Wilt ge my eens opgeven wie Saturdag tegenwoordig waren?
Was Van Hall er by?
Hadt ge, zooals ik voorstelde, ook Duymaer Van Twist gevraagd om de Circulaire te teekenen? Zoo ja, dan heeft hy 't zeker opgevat als sarkasme, waarvan 't dan ook wel iets heeft. Als de man niet zoo dom was (iets minder ordinair althans) had hy sedert lang moeten optreden als verdediger van Havelaar. Daarmee had-i zich 'n contenance [2.] contenance: (redelijke) houding (fr.) veroverd.
En wat heeft adm [1.] omtrent: oorspr. stond er naar 't. De Haes geantwoord? Hy was 'n oud vriend van my, maar sedert m'n lebaksche ‘troubelen’ liet hy nooit iets van zich hooren. Toch was hy als ik voordrachten hield aan den Helder, er altyd by en zat vóóraan. Of-i dat deed om me te noodzaken hem aantespreken, weet ik niet, maar ik deed alsof ik hem niet zag, daar 't sedert jaren aan hèm gestaan had teeken van leven te geven. Ja, ik ben benieuwd naar de namen die ge onder de circulaire hebt by-eengesprokkeld. Dat de nobele Mevr. Clant geteekend heeft, verwondert me niet. Ook wenschte ik wel te weten wie uitdrukkelyk (zooals Pisuisse) en wie door niet-antwoorden geweigerd hebben.
Die d'Ablaing! Ik heb den man nooit iets misdaan, en nooit heeft hy van my iets gezien, ondervonden of, zoover ik weet, kunnen vernemen, dat hem reden geeft my tegentewerken, tenzy (en zoo is het!) dat hy uit besef van schuld tegen over my zich genoopt voelt zich te poseeren als vyand. Hy kan weten hoe ik over hem denk (zeer ongunstig!) en 't schynt wel dat-i dit op my wil wreken. Toen ik, jaren geleden, voor 't eerst merkte dat-i tegen my wroette, was ik zeer verwonderd. En nooit heb ik daarvoor 'n andere reden kunnen vinden dan wat ik zoo-even zei. Myn oordeel over hem (èn over z'n liberalisme!) kan ik rechtvaardigen. Maar ik heb er nu geen lust in.
M'n vrouw is wel. Ze noemt U 'n dappere kerel! Wouter is allerliefst. By den dag ontwikkelt hy. 't Is 'n waar genot dien jongen gadeteslaan. 't Geluk en de levenslust stralen hem de oogen uit.
Hartelyk gegroet, m'n beste jongen.
tt
Dek
Ik meen dat de heer De Sturler [3.] de Sturler: J.E. de Sturler, Granada en Alhambra. Geschiedenis en reisherinneringen. Leiden, 1880. thans advokaat in den Haag is. Hy blykt dus gepromoveerd te zyn, maar op den titel van 't boek (De Alhambra') dat in '80 uitkwam, noemde hy zich nog niet: Mr - Ik ben tegenwoordig terstond vermoeid. Na 'n briefjen als dit moet ik alweer rusten. En ik zie maar juist de 2, 3 laatste letters waarmee ik bezig ben. Als m'n oog even afdwaalt, heb ik moeite terug te vinden waar ik gebleven ben. Oud worden is lastig.