14 maart 1882
Brief van Multatuli aan P.H. Ritter. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 beschreven. De envelop is bewaard gebleven en was geadresseerd aan WelEerwaarden Heer P.H. Ritter leeraar bij de Remonstrantsche Gemeente te Utrecht. (N.L.M.D. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Nieder-Ingelheim 14 Maart '82
Welwaarde Heer! Eerst heden avend ontving ik Uw brief. De verzending herwaarts was vertraagd, naar my uit 'n berichtje van m'n neef blykt, omdat hy op reis was geweest. Met die mededeeling vang ik aan om met den meesten spoed de mogelykheid aftesnyden der verdenking dat ik één dag zou uitstellen, 'n schryven als 't Uwe te beantwoorden, d.i. daarvoor te danken. Ja, uw brief roert me. Dit alleen heb ik U nu te zeggen, daar ik het boek waarvan Gy spreekt nog niet ontvangen heb. M'n neef zegt, het gelyk met den brief verzonden te hebben. Nu gebeurt het wel meer dat 'n lyvig pakket iets later dan de gewone brieven bezorgd wordt. Misschien ook heeft m'n neef het boek niet onder kruisband maar als gesloten pakje geëxpedieerd. In allen geval ben ik er niet ongerust over. Zoodra ik 't ontvang zal ik U daarvan mededeeling doen.
Nog eens dank voor Uw schryven. Ik wou daar zeggen voor Uw ‘vereerend’ schryven. Dat woord zou wel juist zyn, maar 't klinkt me te afgezaagd-beleefd. Laat me liever zeggen: aandoenlyk!
‘Zie, zei ik tot m'n vrouw, hoe schoon!’ En dat vond zy ook.
Na vriendelyke en hoogachtende groete
Uw zeer dienstwillige
DouwesDekker