25 februari 1882
Brief van J.W. van Wijhe aan V. Bruinsma. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2(⅓) beschreven. (M.M.)
Leiden 25 Febr. 1882.
Aan dr. Vitus Bruinsma.
Van ganscher harte juich ik Uw moedig optreden in de Havelaarszaak (Amsterdammer van 12 Feb) toe en zal er trotsch op zijn, als het jongere geslacht het onrecht door een ouder begaan zooveel mogelijk herstelt. Ik twyfel niet of een groot deel van het volk dat nog pas zyn verontwaardiging heeft getoond over de onderdrukking der Transvaal, door een vreemde natie gepleegd, zal niet koud blijven bij een oproeping tot herstel van een groot onrecht waarvan het zich zelf moet beschuldigen. Als ik mij een opmerking mag veroorlooven, zou ik U willen vragen of U aan Prof. Harting [1.] Prof. Harting: Pieter Harting (1802-1885), nederlands zoöloog, hoogleraar te Leiden tot 1882. over deze zaak geschreven hebt.
Ik eindig met de betuiging myner bizondere hoogachting, U verzekerende, dat ik gaarne mijn zwakke krachten beschikbaar stel om met wettige middelen het doel te bereiken wat Gij U voor oogen stelt.
Dr. J.W. van Wijhe.
Assistent aan het botanisch Laboratorium.