Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
15 februari 1882
van
Frank van der Goes (bio)
aan
Vitus Bruinsma (bio)
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
15 februari 1882
Brief van F. van der Goes aan V. Bruinsma. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1-5 beschreven. (M.M.)
Met envelop waarop gestempeld de naam ‘F. van der Goes. Amsterdam.’ en de poststempels Amsterdam 16 feb 82 en Leeuwarden feb 82 en de adressering Den WelEd. Zeergel. Heer Den Heere Dr. Vitus Bruinsma Leeuwarden.
Den WelEd. Zeergel. Heer
Dr. Vitus Bruinsma te Leeuwarden
Amsterd., 15.2.'82
WelEdele Heer,
Inderdaad schijnen wij, gelijk gij in Uw geacht schrijven van 12 Dezer meent, in zake Havelaar elkaar niet geheel te begrijpen. Wij willen de vrienden van M. tot een algemeene hulde samenbrengen, in den vorm van een geschenk-in-geld, waartoe wij ieder de gelegeheid willen geven bij te dragen. Gij wilt de natie oproepen, om er bij de regeering op aantedringen dat ‘Havelaar, dus Indië, recht geschiede’. Niemand zeker, die de verwezenlijking van uw plan niet zou toejuichen. Maar, als omschrijving van een te nemen maatregel, schijnen mij de aangehaalde woorden min of meer onvoldoende.
Ik bespeur niet uit uw brief òf en, zoo ja, welke voorstelling gij U maakt van de wijze, waarop wij te werk zouden moeten gaan om ‘recht voor H.’ te verkrijgen. Een ‘stuk’, zij het dan ‘zonder blikken of blozen’ gesteld, in ‘zeer vele bladen’ te doen opnemen, zal, zeker, ‘alle voorstanders van recht’ veel genoegen doen. Maar deze streeling van het rechtvaardigheidsgevoel, kunt gij toch niet houden voor de grenspaal van ons streven. Een adres aan de regeering zou, dunkt mij, een verzoek dienen te bevatten dat een weinig gepreciseerd was, en, in het beste geval, een relletje in de 2e kamer en in de kranten geven - maar of Havelaar, of Multatuli, of Indië bij het gepraat van de eerste en het geschrijf van de tweede zouden gebaat zijn, komt mij nauwelijks aannemelijk voor. Ik kan mij voorstellen dat een commissie van zaak-kundigen, die er zich toe zetten om nauwkeurig en onpartijdig een enquête in te stellen naar het met D.D. op Java en daarna in Holl. gebeurde, en de uitkomsten van haar onderzoek in duidelijke en bondige bewoordingen, zonder cursief, uitroeping-teekens of adjectieven; op dorren, officieelen, maar daarom des te verpletterenden toon den volke mededeelde, een goed en nuttig werk zou doen. Naar aanleiding daarvan, zou een verzoek aan de kamer, om een enquête te gelasten, gepast zijn.
Maar een opgewonden protest te schrijven, en dat door honderden brave enthousiasten te doen teekenen; door lieden die geen andere gronden hebben voor hunne meening dan de Max Havelaar en de ideën, schijnt mij toe een plan te zijn dat, met hoeveel liefde ook voorbereid en hoeveel ijver ook geleid, geen blijvende vruchten zou kunnen afwerpen.
Door M. een nationaal geschenk aan te willen bieden, gaan wij uit van een tweeledig voornemen en bereiken een dubbel voordeel: M. sympathie betuigen en hem hulp verleenen, is ons streven en daarmede stellen wij zijn vereerders in staat hunne gevoelens door een feitelijk offer te bevestigen en wordt hulde gebracht aan een man van karakter en een talentvol landgenoot. Ziehier een duidelijk omschreven en voor-de-hand liggend plan; de uitvoering daarvan zal moeite en werk kosten, maar heeft niets duisters en is ontwijfelbaar van groot nut. Uw denkbeeld, dat zeker grootscher is, en in zedelijken zin, boven het onze staat, moet geheel anders voorbereid en ten uitvoer gelegd worden, dan het onze. Beide kunnen zeer goed verwezenlijkt worden, maar zij moeten niet verward, of de één om de ander verwaarloosd worden. Dekk. is van ons plan volkomen op de hoogte, en keurt het ten volle goed. Wanneer wij de 50 onderteekenaaren bijëen hebben - ik tel er reeds ±40, dan worden zij tot een vergadering bijeengeroepen om het comité vast-te-stellen en de verdere uitvoering te bespreken. Slagen wij - dan is uw plan volstrekt niet van de baan. Onder de eerste 50 onderteekenaaren zullen er velen zijn die hunne handen in de uwe willen slaan.
Houd mij deze openhartige repliek ten goede, en geloof mij hoogachtend
Prinsengr. 293
F. van der Goes
Amst.
P.S. Ik herhaal dus mijn verzoek ten opzichte het teekenen der circulaire.