27 oktober 1881
Brief van Multatuli aan J. Waltman Jr. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 en 8(½) beschreven. (M.M.)
Nieder-Ingelheim 27 Oktob 1881 beste Waltman! Met ware belangstelling heb ik Uw brief gelezen, en ik neem goed nota van Uw zoo vereerend getuigenis omtrent den heer Muusses.
Ik sta verbaasd over de weigering van Elsevier, om zich t kopierecht van ‘Mill. St’ & ‘Special.’ & ‘Nog eens V.A.’ tegen den door U gestelden prys aanteschaffen! Of begryp ik de zaak verkeerd? Ge schryft:
‘Ik had ± 1200 Exempl. van M.S. a 2.40 partik. en 1200 Specialiteiten a f 1.50 part. Ik had gesteld als minimum voor dezen voorraad en voor't kopierecht van N.E. Vryen Arbeid tweeduizend gulden.’
Dat was dus f 2000/2400 Exempl. = 83 ⅓ cent voor één Mill. St. en en Vryen Arbeid of verhoudingsgewys verdeeld:
1 Special. voor 26 cents!
1 Mill. St. voor 57 cents!
En 't kopierecht voor niemandal! Ik schrik er van, en ben woedend op myzelf dat ik door m'n ziekelyken angst om brieven te openen, van dien uitslag voor 'n groot deel de schuld draag. Zonder nu juist te weten hoe, verbeeld ik me dááraan iets te hebben kunnen doen. Misschien ook vergis ik my hierin, want toen de zaak blykt behandeld te zyn, was ik - ik zal maar zeggen suf & onmachtig. Ik schreef U immers reeds dat ik 'n langen lyst zou kunnen maken van dingen die my dezen zomer getraîteerd hebben. Ik ben wel genoodzaakt geweest ook àndere dingen te laten marcheeren zooals ze verkozen! -
Maar ik heb nog andere dingen te antwoorden op Uw brief. Als ik U iets zeg dat U vreemd voortkomt [1.] voortkomt: verschrijving., meen dan daarom niet dat het niet zoo is. Ik ben inderdaad ziekelyk, al lig ik niet te bed. De meeste aanrakingen die anderen hoogst onschuldig of eenvoudig voorkomen, doen my zeer. Welnu, ik ging o.a. erg gebukt onder de toegezegde Noten voor Specialiteiten. Ik durfde ze niet inzien, wetende dat ik ze oudbakken zou vinden en 't om- of overwerken schrikte my ook af. Toch had ik U beloofd geen andere levering voor de pers te doen voor die zaak uit de wereld was. Hieruit vloeide voort dat ik jegens Elsevier niets op my nemen kon. In 't kort, alle schryvery voor de pers maakte my angstig. En ik tobde week in week uit, met allerlei andere dingen.
Heb ik U iets verteld omtrent het huis dat ik hier bewoon? 't Is 'n omslachtige historie. De hoofdzaken sla ik over. Genoeg, dat het op myn naam staat. Liever had ik dit anders daar 't my toch niet toekomt, maar 't is nu eenmaal zoo. Uit dat bezit vloeide bouwery voort, met al wat daarby schynt te hooren. Ergernis, wachten, (gereed is 't eigenlyk nòg niet!) en misrekeningen. Onder de laatste rubriek behoort dat ik nu 3 weken geleden een afrekening ontving die maar eventjes 3000 mark meer bedraagt dan waarop ik gerekend had.
Ook zònder die misrekening zou ik tòch nog redelyk wat te betalen hebben gehad, zoo dat ik voorzag m'n uitputtende reis in Holland te moeten doen. Ditmaal was de tegenzin in die tournée nog grooter dan gewoonlyk, daar ik - afgelegen wonende - m'n vrouw niet alleen durfde laten. Naar gewoonte - naar slechte gewoonte, maar ze is 'n gevolg van leed! - stelde ik de beslissing uit. Voor een deel echter had ik oorzaak tot uitstellen. Ik moest overleggen - en inlichtingen inwinnen - aangaande de kwestie of ik genoegen nemen moest met het geheel bedrag dat de bouwmeester pr saldo van my vorderde. Ik ga nu de kwestie of ik zou kunnen procedeeren met kans op goeden uitslag voorby. M'n slotsom is dat die kans minder groot is dan 't vermoedelyk verlies aan stemming bedragen zou. Intusschen werd de man dringend, en ik begon intezien dat ik hem niet kon laten wachten op die voordrachts tournée. Gekibbel en maanbriefjes verpletteren my. Voor drie dagen kwam er weer zoo'n briefje. Ik wist niet, wat te doen. In-eens besloot ik - nl. eergister - 'n brief aan Elsevier te schryven, met verzoek om 2000 gl. waarvoor ik my verbind terstond aan 't Ideën schryven te gaan. Die brief is brusque, zóó bedacht, zóó gedaan, en m'n vrouw wetende hoe ik in den brand zat, was zeer verrast toen ik haar zeide: ‘ik heb iets gedaan!’ De tekst was al sedert vele dagen: ‘ik weet waarachtig niet wat ik doen zal.’ Maar ik had dat verzoek niet aan Robbers kunnen richten als ik daarby gedacht had aan m'n verbindtenis jegens U omtrent Specialiteiten.
Of Elsevier my 't gevraagde zenden zal, weet ik niet. Doch, gesteld dat R. het doet, dan is 't eigenlyk voor U geen nadeel. (Voor U, zeg ik, omdat ge tot m'n groot genoegen by Muusses & co geïnteresseerd zyt.) Door dien schok ben ik nu genoodzaakt geweest het pynlyk idee van die holl. reis uit m'n zin te zetten, en dan is er meer kans dat ik - eens in de richting komende van schryvery - ook U kan geven wat U toekomt, dan wanneer ik zoo tusschen hangen en wurgen blyf. Misschien bewerkt deze verbindtenis jegens Elsevier, dat ik me weer wen aan m'n schryftafel. Reeds ben ik begonnen veel aanklagenden achterstand af te doen. Meestal met briefkaarten.
Laat asjeblieft de firma Muusses & co de Mill. St & Specialitn niet in prys verminderen. Ik zal m'n best doen den verkoop daarvan te bevorderen, eerst door ze in de 1o aflevering myner Ideën te noemen en by m'n lezers op 't koopen daarvan aantedringen, 2o door zoo dra ik kan, noten of vervolgstukken (ik weet nog niet hoe) te leveren die 't debiet zullen verlevendigen. Geheel afgescheiden van m'n verplichtingen jegens U, is 't myn eer te na dat die werken zoo goed koop uit uw handen zyn gegaan. Het troost my eenigszins dat gy er nog in betrokken zyt [2.] betrokken zyt: oorspr. gevolgd door Zyt gyzelf nu geen uitgever meer?.
Neen, die vraag is dom. Ge blyft boekhandelaar en kunt dus ‘uitgeven’ als ge verkiest. Ik was in de war gebracht door de nieuwheid der firma ‘Waltman & Hofland, Boek & handelsdrukkery.’ Dit heeft niets met uw eigen Boekhandel te maken. -
Ge begrypt dat ik nu met spanning op antw. van Robbers zit te wachten. Ronduit gezegd had ik my vast voorgenomen me niet zoo aan hem te binden. Maar... men doet wat men kan, niet wat men wil! Die afrekening van m'n huis kwam my als 'n dakpan op 't hoofd vallen. Ik moest òf dàt doen of rondloopen om voorschot op lezingen! Van twee beroerdhedens meen ik 't minst slechte gekozen te hebben, vooral daar ik niet zonder angst van huis zou kunnen gaan. Hoe dit zy, àls R toeslaat, hoop ik met woedenden yver die zaak te doen afloopen. Ik voel nu reeds hoe ze my drukken zal.
Hartelyk gegroet van
Uw vriend
DouwesDekker