Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
14 augustus 1881
van
Multatuli
aan
J.H. de Haas (bio), Gosewina Carolina de Haas-Hanau bio
Volledige Werken. Deel 21. Brieven en dokumenten uit de jaren 1881-1882 (1990)
14 augustus 1881
Brief van Multatuli aan J.H. de Haas en G.C. de Haas-Hanau. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 en 8 (⅔) beschreven. (M.M.)
Nieder-Ingelheim 14 August 1881. beste Haas en lieve Lina! Gy begrypt hoe hartelyk ik aan U denk. En daar komen Uw beider brieven met Uw tandem bydrage. Ik weet eigenlyk niet hoe ik antwoorden moet. Begrypt ge dat? Zeker wel! Daartoe is hart en intelligentie noodig, en daarom zal 't U beiden duidelyk wezen.
Eerst zal ik even Uw brieven doorloopen en dan wat van my zelf schryven.
Storm en regen hebben wy hier ook. Gierende buien! Als 't waar is dat de Heer zich in zulke natuurverschynsels by voorkeur openbaart, moet men erkennen dat-i driftig van gestel is, opvliegend, zenuwachtig of misschien wel dronken. En altyd uit het westen. Waar gaat al die wind heen! En waarom zooveel beweging? Nu ja, aanleiding en oorzaak is wel te gissen, maar 'n redelyke grond is er voor al dat lawaai niet.
Over Zola straks als ik Lina's brief afdoe.
Cremer! Van dat zaakje heb ik veel verdriet. Ik weet niet of ge er meer van weet dan in de 2 nummers van 't Nieuws stond. Misschien niet. De retractatie was natuurlyk 'n gevolg van Funke's bemiddeling. Hy was woedend. Maar hebt ge de Portefeuille gelezen? D.i.
Hebt ge die 3 dingen gelezen? -
Welnu, aan dat: ‘ik wat anders’ heb ik tot nog toe geen gevolg kunnen geven, en dat ligt me zwaar in den maag. Ik blyf geen genoegen nemen met die retractatie. De beschuldiging dat ik ‘laf en gemeen’ gehandeld zou hebben wordt niet uitgewischt door 'n paar regels (zinneloos) geschryf. -
Ja, die zoogenaamde eerbied voor iemand die de verdienste heeft dood te zyn is bespottelyk. Wat al verdienstelykhedens. Elke ¾ sekonde komt er een by. Zoo omtrent komt de rekening uit als men stelt 1½ millard levenden en den gemiddelden levensduur op 30 jaar. -
‘Domheid, gebrek aan denkvermogen en verdere bloedverwanten’ zegt ge. Ja! Er gaat geen dag voorby zonder dat ik 3, 4 maal uitroep: ‘is't nu niet precies 'n gekkenhuis?’ Onlangs is my beduid dat ik assurantie premie moest betalen (hier gedwongen Staatszaak) over 'n periode toen ik er nog niet aan dacht het huis te koopen. Te Geisenheim vordert men belasting van my over de maand volgende op die waarin ik de plaats voor goed verliet, waarvan behoorlyk aangifte gedaan was. Vlak by m'n huis in 'n klein boschje is (by redelyk weer) 'n nachtelyk rendez vous van landloopers die daar slapen. In letterlyken zin belegeren ze my. ‘Dat mag niet’ zegt de wet. Dit zegt ook de burgemeester. Ook de gendarmerie. Maar... ‘we kunnen er niets aan doen’ voegen zy er by. Een policie-agent stelde my voor, er maar in te berusten. Hy had het boschje gevisiteerd zei hy en 't kwam hem (NB by 'n lantarentje) voor, dat ze er nog al zimmlich anständig [2.] zimmlich anständig: tamelijk fatsoenlijk (du.); in duitse schrijfletters. uitzagen. Ook had hy ze verzocht 'n beetje verder van m'n huis te gaan liggen. (nl. in 't koren. Pleizierig voor den boer!) Jonckbloet [17.] Jonckbloet: Willem Jozef Andreas Jonckbloet (1817-1885), geschiedschrijver van de Nederlandse Letterkunde; vertaalde twee drama's van Murad Effendi, nl. Selim en Falieri. steekt den (Oostenrykschen?) turk Murad Effendi in de hoogte alsof hy nu eens de ware dichter is. (De man schryft dramaas &c tintelend van... ordinairheid.) Maar als minister-resident [18.] minister-resident: verouderde term voor ambassadeur. van Turkye kan die zaak Jonckbloet aan 'n nieuw lintje helpen. En die zotte ophemelary wordt door den Spectator geplaatst. Men viert den gedenkdag van Doggersbank [3.] Doggersbank: op 5 augustus 1781 - dus ruim honderd jaar tevoren - vond bij deze zandbank in de Noordzee een zeeslag plaats tussen de Engelse vloot onder admiraal Parker en de Nederlandse vloot onder schout-bij-nacht Zoutman. alsof daar iets anders had plaats gehad dan kwajongensachtig heen-en weer varen met 'n beetje schieten, zonder eenig verder resultaat. Dat armzalig vechtpartytje wordt ook in Engeland als 'n ‘overwinning’ beschouwd. Zie daar twee blufleugens tegen over elkaar! Alberdingk Thym vergoelykt crudités, [4.] crudité: grove toespeling (fr.) indecenties of obsceniteit (ik kan niet zeggen wàt eigenlyk?) in zeker stuk door de verzekering dat de dubbelzinnigheden niet zóó erg zyn als in Multatuli's Vorstenschool. &c &c. &c.
De voornaamste ‘bloedverwant’ van de domheid waarover gy klaagt, is ‘slechtheid’. Méér [5.] Méér: oorspr. gevolgd door misschien. dan bloedverwant, die liefelyke hoedanigheden zyn identisch. In deze streek (Hessen) gaat de bevolking door voor goed, goedig, gemüthlich. Welnu in gewonen zin van 't woord kan ik niet zeggen dat ze boos is, o neen. Maar toch... wat te zeggen van menschen die niet het minste besef hebben van de verplichting om zich aan z'n woord te houden, menschen die 't vreemd vinden als men verschil aanneemt tusschen ja en neen. In ons huis moest 'n vry zware lamp worden opgehangen. Ik vertrouwde den in 't plafond geschroefden haak niet, en liet den bouwmeester vragen of ik op dat ding rekenen kon? Antwoord: ‘O gewiss [6.] gewiss: zeker (du.)! En: ‘er hebben drie mannen aan gehangen.’ Voor ik den lamp ophing beproefde ik de sterkte van die haak, en ik haalde hem met zeer weinig krachtsinspanning er uit. De schroef had niet eens in hout gepakt en 't heele ding was slechts vastgehouden door de gips van 't plafond. De bouwmeester had verzekerd er by te zyn geweest toen er drie man aan hingen, en hy gaf deze verzekering nadat ik hem opmerkzaam had gemaakt op 't groote gevaar voor menschenlevens als 'n brandende lamp naar beneden kwam. Ik zeide er by: Sie begreifen [7.] Sie begreifen enz: U begrijpt toch dat het om een gewetenszaak gaat. doch dass es eine Gewissenssache ist! O zeker, dàt begreep hy. En toch! - Ik heb den man nog niet gesproken, maar ben zeker dat hy me zonderling en lastig vinden zal als ik hem zn misdadige leugen verwyt. Als-i met schoolfrazen wist omtegaan zoudi my excentriek noemen.
Ik denk telkens aan zeker werk van Bulwer [8.] Bulwer: Edward George Bulwer, baron Lytton of Knebworth (1803-1873), brits schrijver en politicus. De bedoelde roman is The Caxtons (1849). waarin 'n ouweheer voorkomt die 'n boek wil schryven over de menschelyke dwaasheid. De man komt nooit tot uitvoering van z'n plan maar wel samelt hy bouwstoffen, en telkens roept hy: dàt komt erin! Maar hy bemerkt dat de stof te ryk is en durft niet beginnen, inziende dat-i toch niet klaar komt. Zoo is het!
Maar dan volgt de bekende verdrietige vraag: is 't niet dwaas, wys te willen zyn in 'n gekkenhuis? -
Och, ik zie daar uit Lina's brief dat ik niet hoefde te vragen of ge de nummers van de Portefeuille hadt. Dat vergat ik zoo-even. Toch weet ik niet of ge Valette's antwoord gelezen hebt, en myn biefje waarin ik dat antwoord aankondigde. Ge begrypt dat de heele zaak me verveelt, vooral daar ik tot nog toe verhinderd werd daaraan op efficace [9.] efficace: doeltreffend (fr.) manier een eind te maken.
Dank voor 't portret van Zola. Ik vind z'n uiterlyk... ongedistingeerd. het woord ‘gemeen’ zou korter wezen maar dat heeft te veel beteekenissen, of schakeering van beteekenis. Ik bedoel niet zoozeer: onedel als wel: niet edel, behoudens graadverschil tzelfde wat ik zeg van Göthe's portret. Nog altyd heb ik la curée niet gelezen en 't prouveert misschien voor me dat ik er geen lust in heb. Evenmin als 'n brave vrouw, evenmin als Lina houd ik van vuiligheid
('t Klinkt paradox, maar in zake delicatesse stel ik 'n brave vrouw boven 'n meisje.)
... en toch (komiek!) kost het me meer moeite myn tegen zin in Zola's [10.] Zola's: oorspr. gevolgd door kromschryvery en slordige uitdrukking. onbekwaam schryven [*] de kwalifikatien van Zola's schryven laat ik nu daar. Wel durf ik in één woord zeggen: hy schryft slecht. te overwinnen dan de walging die z'n onderwerpen my veroorzaakt. De oorzaak is ligt optesporen. Tegen z'n vuiligheid yvert ieder, maar de misdaden tegen taal, styl en logiek slikt Mnr Publiek als kaapkoek. Dàt ergert my. En als Publiek dàt wat beter opmerkte zou 't voor de pikantigheid van z'n vuile vertellingen minder oor hebben. In zekeren zin is Zola verantwoord. Hyzelf kan uit den opgang dien hy maakt berekenen wat Publiek waard is, en welke spys men 't moet voorzetten! Ik zeg hier niet: ‘le style c'est tout l'homme [11.] le style c'est tout l'homme: de stijl is de hele mens (fr.)’ (van ‘styl’ is hier geen spraak!) ... maar: ‘l'expression est tout l'homme. [12.] l'expression enz: de uitdrukking is de hele mens (fr.)’ Naar dezen maatstaf Zola metende... zou ik zeggen dat Zola zonder z'n vuiligheid niets wezen zou als ik niet in Gervaise zooveel menschkunde vond. Ik ben nog niet geslaagd die tegenstrydigheid optelossen. -
Ik eindig vandaag lieve hartelyke stevige menschen. Mies kan getuigen dat ik niemand met U gelyk stel. Ik ken geen man die zoo ridderlyk is als Lina. Dag, kleine Lina en jongens en 't snoepje. - Hé iets voor kleine Lina, als ze'r pleizier in heeft.
Het produkt van twee faktoren verandert niet als men den grootsten faktor vermeerdert met 6 en den kleinsten vermindert met 3. Vermindert men echter den grootsten met 3 en verhoogt men den kleinsten met 6, dan is't produkt 45 meer [13.] Zie voor de oplossing bij 7 september 1881.. -
Dat ik dit voorstelletje opgeef is omdat ons dienstmeisje het [14.] het: oorspr. gevolgd door behoorlyk. heeft opgelost. Hoe, weet ik niet, en ik wil er haar niet naar vragen omdat ze (hoewel goed en braaf) achterlyk is in haar werk en ik geen voorwendsel geven wil om nog slordiger haar dienst te doen.
Maar 't frappeerde my dat ze [15.] dat ze: oorspr. gevolgd door 't gevonden. de uitkomst wist te zeggen. Hoe ze rekende, weet ik niet. Laat kl. Lina eens probeeren als ze lust heeft. -
Deze brief is ook voor De Wolff dien ik sedert zeer langen tyd bericht schuldig ben. -
We hebben onlangs bezoek gehad van den heer en Mevr. Jacobson [16.] Jacobson: mevr. Rosa Jacobson-Fleck met haar echtgenoot A.L. Jacobson. Vgl. V.W. XX, blz. 315..