25 juli 1881
Brief van Multatuli aan J.G. Robbers. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3(⅓) beschreven. (M.M.)
Nieder-Ingelheim 25 Juli 1881
Geachte Heer Robbers!
De oorzaak der vertraging in 't zenden der kopie voor de Noten der nieuwe Uitgaaf, is in één woord: verdriet. Meer kan ik er niet van zeggen.
Ook afgescheiden daarvan is 't behandelen van die Noten 'n peuterig werk. Als klein blyk bied ik UWED hierby één blaadjen aan. Wees zoo goed het aan Woest te zenden. De vorigen heeft hy en de lateren volgen nu onverwyld.
Hoewel ik U dat eene blaadje ter inzage geef, is 't er echter ver af dat 'n derde zou kunnen beoordeelen wat ik by 't behandelen van die zaken gedurig moet overslaan. Onder [1.] Onder: oorspr. stond er van. die onnoozele aangeplakte papiertjes zyn er die my uren bezig hielden. Ja zelfs gebeurt het dat ik de pen neerwerp en moeite heb de walging te overwinnen die 't my kost weer te beginnen. Toch zal ik nu my vermannen en de zaak doen afloopen. Niemand weet wat het me kost.
Na beleefde groete
hoogachtend UEDDWDr
DouwesDekker
Wees niet verwonderd over 't aanteekenen. Na 't sluiten bemerkte ik dat de inliggende papiertjes voor bankjes of coupons konden worden gehouden.