19 december 1880
Brief van Multatuli aan Titia van der Tuuk. Twee enkele, gevouwen velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7 (⅔) beschreven. (M.M.)
Geisenheim, Zondag
Wel, dat is 'n ware fatiliteit, lieve Titia! We hadden ons zooveel genoegen voorgesteld van je komst. Eergister was Mies naar Wiesbaden en toen ik haar van den trein haalde kon ik haar tegelyk bericht doen van je opgeruimden briefen de neerslaande [1.] de neerslaande: oorspr. stond er den neerslaanden. telegram. Het spyt ons zeer. En we hadden op U gerekend voor 't mee-opsieren van den Kersboom waaraan ook iets voor U hangen zou! Maar klagen baat niet. We moeten erkennen dat plicht voorging. Je mocht niet anders beslissen. Ook zou je hier zyn 't rechte niet geweest zyn als je gekomen was met 'n angel in je gemoed. Dus, meid, je hebt goed gedaan, maar we zyn er hier verdrietig over.
Maar, kind je geeft me geen adres op! Ik moet nu maar denken dat men te Deventer de brieven nazendt. Maak dat ik weet waar je bent.
Den 10n Januari moet ik te Rotterdam ‘spreken’ (hu!) en vervolgens op allerlei plaatsen. Tot nog toe zie ik Deventer niet op 't door den hr Haspels opgemaakt lystje. Misschien komt die stad er later nog op. Doch voorloopig kan ik nog niet zeggen wanneer ik in je buurt kom.
Bewaar die fameuze som tot je eerste vakantie, en kom dan. Maar mocht je vóordien tyd courtd'argent [2.] court d'argent: krap bij kas (fr.) wezen, gebruik dat geldje dan maar, en maak er je geen staatszaak van, dat te zeggen. Dan kryg je duplikaat. -
Om uwentwil verlangde ik sedert 'n dag of wat naar ys en sneeuw. In plaats daarvan brengt ons de winter hoog water. De Ryn nadert onze tuin muur. Toch geloof ik niet dat-i er in komt. We liggen nog wel 'n paar meter boven z'n tegenwoordig peil. D.i. het huis. De tuin zelf loopt nogal àf.
Wanneer je nu komen zult weet ik niet. Is er paasch vakantie? En wanneer is dat? Zou dat ook misschien weer mal uitkomen met ons verhuizen naar Ingelheim? We denken einde-Maart of in de eerst helft van April daarheen te trekken. Dat hangt af van de verbouwing. Ik weet heusch niet of ik je over die verhuizing naar Ingelheim reeds geschreven heb. Misschien niet, in de meening dat ik je mondeling vertellen zou hoe die zaak in elkaar zit. 'n heele historie.
Hoe dit zy, ook dáár is plaats voor je. Als je vakantie nu maar niet juist in den verhuistyd valt! Dan moeten we wachten tot de groote vakantie, 'tgeen vóórheeft dat je langer zult kunnen blyven.
Dag beste meid, houd je goed. Denk nu maar dat het ons erg spyt. Ik was eergister zoo bly met je briefje! En toen kwam die nydige telegram. Maar we hoopten dat de daarin toegezegde brief ons vertellen zou dat je eerst dinsdag komen zou. En zie, - doch je weet de rest. Seuren baat niet. Ik zie duidelyk dat je al verdriet genoeg van de zaak hebt!
Dag meid, hartelyk van my en Mies gegroet
Uw vriend Dek
Ik troost er me nu maar mee, dat je hoog water overal kunt zien, vooral in Holland. Daarvoor hoeft men niet in de bergen te komen. Och neen, die troost over je wegblyven helpt niet veel! 't Was je ook om 't meer of min mooie uitzicht niet te doen, dat weet ik wel.
Zeg, laat je zuster 't niet merken dat je zoo'n teleurstelling ondergaan hebt. Dat is zoo pynlyk voor haar. Een reis in den zomer is veel aardiger.