23 november 1880
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Geisenheim a/R
23 Novr 1880 beste Vos! Woutertje deed gister ‘aan de koffi’ een zeer onheusch klinkende vraag aan Mimi:
- Mama, een vos is toch 'n beest, niet waar?
- Wel zeker, jongen. Waarom vraag je dat?
- Omdat je gister aan Papa zei dat-i aan Vos moest schryven.
Et de rire! [1.] Et de rire!: wat hebben we gelachen! (fr.) Of hy zelf iets grappigs bedoelde, weten we niet. Hy neemt [2.] neemt uit: oorspr. stond er ontleent aan. wel eens meer uit één opgevangen woord aanleiding om 'n praatje te maken.
Wáár was het dat Mimi me had verzocht: ‘het’ toch aan U te schryven. Dat ‘het’ was 't mooi vinden van Ebers [3.] Ebers: Georges-Maurice Ebers (1837-1898), duits romancier en egyptoloog; schreef Eine Frage, dat verscheen in de vertaling van H. Nijhoff onder de titel Eene vraag, Idylle. Met een houtgravure naar een schilderij van Alma Tadema. Arnhem, 1880. ‘Idylle’ by de schildery van Tadema [11.] Tadema: Laurens Alma Tadema (1836-1912), nederlands-engels schilder van vooral grieks-romeinse historiestukken.. Het deed ons zeer dat we niet mochten instemmen met Uw (en byna aller!) oordeel over de Egyptische romans, en nu vonden wy 't plicht u deelgenoot te maken van de indrukken die dat laatste stuk van E. op ons maakte. Ik lees zelden iets dat onlangs is uit gekomen, en vooral niet van beroemdhedens die ik gewoonlyk voor efemeer houd. Nog altyd ben ik byna rein van Sardou [4.] Sardou: Victorien Sardou (1831-1908), schrijver van populaire franse spektakelstukken als Tosca en Mme Sans-Gêne., Daudet [5.] Daudet: Alphonse Daudet (1840-1897), frans romanschrijver van o.m. Lettres de mon moulin en Tartarin de Tarascon. en Zola. (Op de aanmerking: dan mag je niet minachten!’ heb ik 'n antwoord) Wie is 't ook weer die by zekere gelegenheid zei: ‘je ne lis plus; je relis!’ [6.] Je ne lis plus; je relis: ik lees niet meer; ik herlees. (fr.) In zijn Journal d'un poète vermeldt Alfred de Vigny dat het lid der Académie Française Pierre Royer-Collard (1763-1843) op 30 januari 1842 tegen hem zei: ‘Je suis dans un âge où l'on ne lit plus, mais où l'on relit les anciens ouvrages.’ (Ik ben op een leeftijd dat men niet meer leest maar vroegere boeken herleest.) Nu, zoo iets is by my 't geval. Maar verder, over Ebers ‘Idylle’.
Met zekere boosaardige nydigheid gaf ik toe in Mimi's voorstel dat stuk toch eens voortelezen. Er lag iets in my als: ‘Zoo, is hy al afgedaald tot byschrift by 'n prentje, genre Laurillard [7.] Laurillard: Eliza Laurillard (1830-1908), nederlands predikant en dichter., Beets, Ter Haar [8.] ter Haar: Bernard ter Haar (1806-1880), nederlands predikant en dichter.?’ En aan 't kritiseeren, liefst (in den beginne) op allerlaagst terrein. Nu, daar was stof toe! Ik kan U tien ‘aber’ s leveren die ik niet op 't letterkundig geweten van onze meid zou willen zien. Maar zulke aanmerkingen hebben slechts waarde wanneer ze 't geheel karakteriseeren. Dit nu meende ik aanvankelyk. De fout lag aan my, en wel hierin dat ik niet op 't genre gelet had. Er staat: Idylle boven 't stuk, en 'n Idylle is het! M'n eerste indruk was valsch als van iemand die onvoorbereid 'n Heemskerk's Arkadia [9.] Arcadia: het ‘Batavische Arcadia’, idyllische reisroman met historische inslag van Johan van Heemskerk (1597-1656), nederlands letterkundige. opslaat. Weldra zag ik m'n dwaling in. M'n afkeer van overmatige natuurbeschryving veranderde in bewondering van de weelderig ryke tinten die de schryver [10.] de schrijver: oorspr. stond er hy. weet aantebrengen. Van tint gesproken wat wou ik graag de origineele schildery van Alma Tadema [11.] Tadema: Laurens Alma Tadema (1836-1912), nederlands-engels schilder van vooral grieks-romeinse historiestukken. zien! (De houtsnee in ‘Über Land u Meer’ [12.] Über Land u Meer: duits tijdschrift (‘Over land en zee’) waarin Ebers' verhaal in afleveringen werd gepubliceerd. is wat zwart, zoo als meer gebeurt.) M'n vooroordeel deed me in 't begin aanmerking maken op de taal der sprekende personen, maar zoodra ik aan den Rhythmus bemerkte in welken sleutel 't geheel gezet was, vond ik 't stuk heerlyk. Jammer dat uw Theokritos [13.] Theokritos: door Vosmaer bewonderd schrijver van griekse bucolische (‘idyllische’) poëzie; ca 300 v. Chr. 't niet te lezen krygt! Hoewel hy 't misschien niet eenvoudig genoeg en te kleurig vinden zou.
Nu weten we niet of gy makkelyk de Ü. L u M. te lezen krygt, en of er dus kans is dat ge 't juweeltje reeds gelezen hebt. Ook niet of 't weldra afzonderlyk zal uitkomen. Als ik van dit laatste iets verneem, zullen wy 't u zenden, en ook de 3 of 4 nummers van Land u Meer zou ik U wel kunnen zenden, maar ze worden dan oninbindbaar, en de heele Jaargang is dan bedorven. Toch zal ik dit gaarne doen, als ge my schryft dat het inzien van dat Tydschrift u moeielyk valt. Wat my aangaat, het kost me overwinning voor zoo iets in Koffihuis of Societeit te gaan. Sedert jaren byv. was ik niet in de Kursaal te Wiesbaden. -
En... iets ander moois! Sakkerloot, wat schryft Valette [14.] Valette: G.J.P. de la Valette, zie bij 22 januari 1880. goed! Ik verlang naar z'n vervolg op: ‘Een standbeeld voor Dumas’ Wat 'n stipte taal. In langen tyd las ik niets zoo degelyk. Zoodra z'n stuk uit is, hoop ik met hem daarover in korrespondentie te treden. Men heeft wat aan z'n kritiek, iets dat men van de Mons Huetsche [15.] Mons. Huetsche: Huet wordt hier met ‘monsieur’ aangeduid omdat hij zijn bijdragen vanuit Parijs leverde. kopieleverantie maar zelden zeggen kan. Die kerel is my 'n walg. Zal publiek dan nooit leeren lezen?
Hartelyk van ons beiden gegroet
tt
Dek