17 maart 1880
Brief van Mimi aan Marie Anderson. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. (M.M.)
Lieve Marie!
Hierbij 't goed. ik hoop 't je bevalt. het zijn elf meter. ik heb net zoo'n japon. ook 11 meter en laat het met niets garneeren. alleen met hetzelfde.
Wees niet boos dat ik er 'n overrok van dek bij doe. misschien kun je er wat van maken voor riek.
O Marietje wat maak je dien R.W. [1.] R.W.: Richard Wagner. Vgl. Pée 1941, blz. 302. 't hof. Jou brief is pikant! aan zijn stuk vond ik niets pikants dan zijn naam. dat men niet uit nuttigheidsbegrippen de dieren geen kwaad moet doen enz. enz. vind ik nogal ordinair - maar jou briefje is hartstochtelijk. Ziehier boeren, burgers en buitenlui hoe mejuffer Marie Anderson de heeren v.d.L. [2.] v.d.L.: Van de Linde., Hartsen cum sociis inpakte! daarom vind ik het interessant en heusch mooi. Als je met zooveel verve novellen schrijft zal Mevrouw Quarles naam maken! Daar ben ik zeker van. He, wat 'n andere stijl dan die van dien pedanten Wagner.
Nu adieu. Morgen komt dek.
Mimi.