5 februari 1880
Brief van Multatuli aan Titia van der Tuuk. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (M.M.)
Amsterdam, 5 Januari [1.] Januari: evenals bij de vorige brief is hier februari bedoeld. 80.
Dank voor je brief, lief kind! Hierby 'n Vorstenschool. ‘Oud nieuws’ zal je zeggen, maar - 't is om 't bandje. He, verbeelje, ik vernam gist'ravend van Funke dat de ouwerwetsche (maar als zoodanig onberispelyke) ‘Bruid daarboven’ weer herdrukt moet worden. Denk eens na, dat ding is van '42 & '43, dus 38 jaren oud. Wat ben jy daarby 'n jonge prul. -
Straks ga ik naar Gouda. Wanneer en òf ik te Deventer spreek, weet ik niet, maar in allen geval kom ik je bezoeken. Ik zal daartoe 'n tusschendag gebruiken, liefst 'n Woensdag Saterdag of Zondag. Maar wánneer weet ik nog niet. Ook moet ik wel verzekerd zyn dat m'n bezoek je niet benadeelt. Dit zou me zeer drukken! Als je my schryven wilt, ik heb 't graag. Maar 't opgeven van adres is moeielyk. Het adresseeren aan den heer ‘J.M. Haspels, tooneeldirekteur te Rotterdam’ is altyd goed daar hy steeds weet waar ik ben. Maar dan moet je afwachten dat hy niet tehuis is en dan kon de brief 'n paar dagen blyven liggen. Reken daarop. Wil je rechtstreeks aan my adresseeren, ziehier:
12 febr. | Goes |
13 febr. | Middelburg |
14 febr. | Zierikzee |
17 febr. | Hengelo |
18 febr. | Meppel - |
De dag vóór Hengelo en die nà Meppel is noch Woensdag noch Saterdag noch Zondag. Anders kwam ik nà Zierikzee by je. Daar spreek ik op 'n Saterdag, dan heb ik wel den volgenden Zondag vry, maar ik ben onzeker of ik dien dag - neen, ik zal eerst laat van Zierikzee kunnen gaan. Toch denk ik er nog over, en misschien telegrafeer ik je. (ongetekend in dat geval.) Doch zorg eerst dat ik weet of m'n bezoek je niet benadeelt. Ik vrees van ja. Schryf m'n scrupule in deze zaak niet toe aan menschenvrees, maar aan angst voor 't zelfverwyt u benadeeld te hebben. Als ik machtig genoeg ware je tegen de wereld te beschermen zou ik er niets om geven, geloof me. 't Is geen zaak van moralistery, o neen, maar van welbegrepen eigenbelang.
Noch gy noch ik mogen dit met ligtzinnigheid behandelen.
Dag beste meid, hartelyk gegroet van
Uw liefh.Dek
Geef me 't nummer van uw huis op. Vragen naar Mej. v.d. T. is minder goed. Uw positie is zeer teer van aard, en als ik iets aan U bederf, kan ik 't niet vergoeden. Dàt is de zaak.