*20 november 1879
Brief van Multatuli, wellicht aan J.H. de Haas. Eén fragment is bewaard gebleven in het handschrift van Mimi, op een enkel velletje postpapier, aan één zijde beschreven. (M.M.)
Geisenheim 20 Nov. 79
Wanneer ik ‘voordrachten’ zal komen houden, weet ik nog niet. Ja zeker is 't beter nu dan later, maar ik heb die schikkingen niet in myn macht, en moet de zaak nemen zooals 't valt. Ge begrypt hoe ik er tegen opzie, vooral daar ik me zeer zwak voel. En de gevolgen zyn dat ik in-een zak na de overspanning die 't me kost de zaak doortezetten! Eigenlyk ‘bekomen’ van m'n vorige inspanning ben ik niet. Gedurig was er iets dat my belette rust te nemen. Ik bedoel inwendige rust, zoodat ik werken kon. Aanhoudend waren er dingen die me agiteerden. Dit is ook nu 't geval. Afgescheiden van intieme grieven die me als doornen in 't vleesch zitten, kan niemand die een afgezonderd leven leidt, zich voorstellen wat het in heeft ‘publiek persoon’ te zyn. Ik voel als 't ware jalouzie jegens elk wiens naam niet in 't publiek genoemd wordt. Het is vreeselyk zoo aanhoudend het mikpunt te zyn van allerlei volkje dat je uitscheldt om 'n tekst te hebben die tot lezen opwekt. Zoo kreeg ik heden weer 2 couranten tegelyk in handen - bah!