4 oktober 1879
Brief van Multatuli aan J. van der Hoeven. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-6 en 7 (¼) beschreven. (M.M.)
Geisenheim, 4 Okt. 79 beste Van der Hoeven, Vriendelyk dank voor Uwen brief en al de moeite die gy U wel weer voor my hebt willen getroosten. Wat de zaak zelf betreft, nl. Eduards standpunt en toekomst, ben en blyf ik even verdrietig. Eerst uit Uw schryven merkte ik nu dat Eduard het bedoelde examen niet gedaan had. In z'n zeer lakonieke briefkaart schreef hy slechts: ‘ik heb 't niet kunnen doen’ 'tgeen ik opvatte alsof hy afgewezen was. Ik weet niet wat erger is.
Ge weet wel dat ik by 't eischen van dat examen, als voorwaarde voor de hem dit jaar te verleenen hulp, niet zoo zeer van plan was hem 'n akademie te doen bezoeken
(misschien wèl, naar bevind van zaken!) als wel hem daardoor te noodzaken zich schools, stipt jongensachtig, als ge wilt, bezig te houden. Hy moest eens tonen [1.] tonen: oorspr. stond er toonen. dat-i zich dwingen kon eens te beginnen met het begin. De neiging tot het tegendeel (door sommigen voor genialiteit gehouden, en hy zelf zou 't daarvoor wel willen uitgeven!) is niets dan luiheid. De meeste luiaards zyn... altyd bezig, en meestal als pretext om niet het werk te doen dat ze doen moesten.
Van pretexten gesproken, Eduard brengt m'n niet antwoorden op zeker briefje in verband met z'n lamlendig ontwyken van dat examen? Dat is al te fraai! Zoo oud als hy is, heeft-i me nog nooit 'n behoorlyken brief geschreven. Van zyn levensloop, zoowel wat het gemoedsleven aangaat, als de uiterlyke omstandigheden, weet ik niets anders dan wat me blyken moest als-i 'tzy in persoon 'tzy schriftelyk in berooiden toestand tot my kwam. Zoudt ge meenen dat-i nu gedurende dezen zomer my op de hoogte hield van z'n vorderingen of bezigheden in verband met dat examen? Volstrekt niet. Ronduit gezegd, verwachtte ik dan ook geen goeden uitslag! Hoogstens schreef my my in algemeene woorden dat hy ‘werkte’. Wel nam hy de moeite my als 'n gewichtige zaak meetedeelen dat-i genoodzaakt was geweest... 'n paar nieuwe schoenen te koopen!’ En in verband met den overigen inhoud van den brief waarin dat stond, moest die belangryke tyding my moveeren hem geld te zenden ‘daar er voor dat examen 40 gl. moest gestort worden.’ Let wel dat daarby niet stond: ‘ik zal dat examen doen’ of: ‘ik hoop er doortekomen’ of: ‘ik ben zeker dat ik er doorkom’ of: ‘ik zie er tegen op’ o neen, door tusschen de regels te lezen, wist ik reeds dat het al weer mis was, en dat hy my voor den 1000n keer had teleurgesteld.
Ik ben ten einde raad met hem, en heb geen lust hem te schryven. Vermaningen baten niet. Daartoe is het te laat. Ook weet ik dat hy daarvan geen notitie neemt. Bovendien, wàt zou ik hem aan- of afraden? Dat het eindelyk tyd wordt eens voor zichzelf te zorgen door geregeld-praktischen arbeid, zal hy zelf wel weten. Dit behoort hy althans te weten, en zoo niet dan geeft het niet of ik hem dat zeg. Een laatste poging was myn eisch dat hy zich bekwaam zou maken voor dat examen. Had hy dàt gedaan, dan had ik moed gekregen, en geen offer zou me te zwaar geweest zyn om hem verder te helpen. Maar nu hy weer blyk heeft gegeven zelfs tot die geringe inspanning niet in staat te zyn, weet ik niet wat er verder te doen valt.
In Maart beloofde ik hem 60 gl smaands. Dit was geen kleinigheid voor my, vooral daar ik hem gedurende m'n verblyf in Holland telkens geassisteerd had. De conditie was dat-i zich vertrouwd maken zou met den eventueelen werkkring dien gy hem zoudt kunnen aanwyzen, en dat examen! Heeft-i nu in Uw zaak meer ambitie getoond? Ook dáárvoor had dat examen nuttig gewerkt.
(By al uw leervakken speelt de technische terminologie 'n groote rol. De daarvoor nodige etymologische kennis is juist begrepen in die admissie-studie, en reeds daarom alleen had myn plan goeden grond!)
- Vraagt ge my nu waarom ik U dit alles schryf? Ik weet het niet! Want zie, ik verzoek u niets, ik draag u niets op. Zelfs belast ik u niet met 'n boodschap aan hem. Wel moogt ge hem, des verkiezende, meedeelen wat ik schryf, o ja, maar ik vraag 't u niet.
Eerstens zou 't voor U 'n verdrietige kommissie zyn, en 2o wat baat het? Al wat gy of ik hem zouden kunnen zeggen, is hem herhaaldelyk gezegd.
Neen, ik schryf u alleen om m'n verdriet te luchten. Ziedaar de eenige oorzaak. -
Geheel afgescheiden van 't verdriet dat Eduard my veroorzaakt, voel ik my zeer onwel. Alles wat ik waarneem, doet me zeer. Liever had ik 'n noembare ziekte. Zeker zal ik weer genoodzaakt wezen dit jaar ('tzy dan voor of na N. Jaar) in Holland te komen. Ik zie er erg tegen op, maar wat moet, moet!
Wees heel hartelyk van my gegroet. Is 't U nog mogelyk eens te komen overvliegen? Gister en heden was 't mooi weer. Zoo ja, vraag niet òf 't schikt. Dat is tydverlies voor niemendal. Maar wel zou 't goed zyn te telegrafeeren dàt ge komt, dan kan ik berekenen of ik U met rytuig moet afhalen van Rudesheim waar ge anders misschien 'n 40 minuten wachten moet, daar sommige treinen niet dóórgaan.